‘Europa, luister naar de aanhang van Erdogan!’

Veel Turken geloven dat de westerse mogendheden iets met de staatsgreep te maken hebben. © Yasin Akgul/AFP Photo
Dries Lesage
Dries Lesage Politicoloog aan de UGent en en actief bij de nieuwe politieke partij Be.One.

Het Westen heeft te veel begrip voor de PKK en de gülenisten, schrijft Turkijekenner en professor internationale studies Dries Lesage.

In 2016 was het onrustig in Turkije. De Koerdische afscheidingsbeweging PKK pleegde talloze aanslagen waarop de Turkse overheid met een zware repressie reageerde. Ook de Koerdische splintergroep TAK, de IS en het extreemlinkse DHKP-C zaaiden dood en verderf. De Turkse justitie doekte de krant Zaman op, de spreekbuis van de beweging van de islamitische prediker Fethullah Gülen. Hij was eerst een bondgenoot van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, maar sinds 2013 zijn ze aartsvijanden.

Als een donderslag bij heldere hemel ondernamen militairen op 15 juli een mislukte staatsgreep. Helikopters beschoten ongewapende burgers, tanks reden over mensen heen en gevechtsvliegtuigen bombardeerden het parlement en een menigte bij het presidentieel paleis. Er vielen meer dan 260 doden.

De Turkse autoriteiten wezen met de beschuldigende vinger naar de Gülenbeweging en onmiddellijk na de coup volgde een massale zuivering van echte en vermeende leden van die beweging. Meer dan 120.000 mensen werden geschorst, ontslagen of gearresteerd. In het najaar ontsloeg de regering nog eens duizenden leerkrachten wegens vermoede banden met de PKK. Talrijke Gülengezinde en Koerdische media werden verboden. Daarenboven werden leiders en verkozenen van de pro-Koerdische partij HDP opgepakt, net als topmensen van de oppositiekrant Cumhuriyet.

Sindsdien zit de relatie tussen Turkije en de Europese Unie op een dieptepunt. Nochtans hebben ze elkaar nodig, zoals de aanslagen in Parijs en Brussel hebben geïllustreerd. Enkele van de daders waren vooraf door Turkije gedeporteerd of gesignaleerd. Ondanks de mislukkingen heeft deze samenwerking wellicht veel ellende voorkomen.

Ook het vluchtelingenakkoord is belangrijk, maar nu vrezen velen dat het zal instorten. Brussel wil niet dat een paar miljoen Syriërs vanuit Turkije de oversteek naar Europa wagen, en voor Ankara blijft de Europese economie heel belangrijk. Desondanks lijken Europa en de meerderheid van de Turken op twee aparte planeten te leven. De interpretaties van wat er de afgelopen maanden gebeurd is, lopen enorm uiteen.

Koerdische rechten?

Voor de meeste Turken is Erdogan geen gevaarlijke autocraat, maar een president die in 2014 tijdens de eerste verkiezingsronde met 52 procent van de stemmen verkozen werd. Volgens hen heeft hij geen andere keuze dan met harde hand op te treden tegen een reeks binnen- en buitenlandse dreigingen. Hoe reëel zijn die dreigingen?

In de gangbare Europese opvatting is de PKK een gewapende vrijheidsbeweging van Koerden die zich verdedigen tegen de Turkse onderdrukking. Daarom wordt de PKK in onze media bijna nooit een ’terreurorganisatie’ genoemd, hoewel ze dagelijks aanslagen op militairen, politiemensen en burgers pleegt. De pro-Koerdische partij HDP wordt in Europa al helemaal op handen gedragen en de consensus leeft dat deze ‘gematigde’ partij ten onrechte wordt vervolgd.

De meeste Turken denken daar anders over. Voor hen is de fundamentele vraag waarom de PKK niet ontwapent, maar blijft vechten. In Europa hebben we daar nooit een diepgaand debat over gevoerd. Tot 2015 haalden Erdogan en zijn AKP-partij in Turks Koerdistan hogere stemmenpercentages dan de N-VA in Vlaanderen. Jarenlang was de Europese Commissie positief over de pro-Koerdische hervormingen. Tot 2013 dacht de Britse progressieve krant The Guardian zelfs dat Erdogan de Nobelprijs voor de Vrede kon winnen.

Maar door de vredesgesprekken met de PKK kreeg Erdogan veel tegenwind van de Atatürkgezinden, de nationalistische Grijze Wolven en de Gülenbeweging. Zij verweten hem dat hij naïef was en op opportunistische wijze Koerdische stemmen wilde binnenhalen. Zijn tegenstanders merkten terecht op dat de PKK tijdens de wapenstilstand, die van 2013 tot juli 2015 heerste, doorging met rekruteren, het opslaan van wapenvoorraden in de steden en het bewapenen van haar troepen. Bovendien heeft de PKK in die periode het (dodelijke) geweld nooit afgezworen.

Bijna niemand in Europa beseft dat de PKK er een extremistische agenda op na houdt. De Verenigde Staten bewapenen de Syrische tak van de PKK zelfs openlijk in de strijd tegen de IS. Dat is dezelfde PKK die geregeld Turkse politieagenten doodt, terwijl dit korps al een paar duizend IS-militanten en West-Europese Syrische strijders heeft opgepakt. Al tientallen jaren intimideert de PKK andersdenkende Koerden, ‘ongehoorzame’ burgers worden aan wegblokkades doodgeschoten en sinds afgelopen zomer werden vier lokale AKP-politici vermoord. Hoe kan het Europese publiek een oordeel vellen over Turkije als het deze feiten niet kent?

De onnodige gruweldaden wijzen erop dat de PKK niet zozeer voor Koerdische rechten maar voor de alleenheerschappij in hun gebied vecht. Zij hebben geen zin in een vredesakkoord waardoor hun imperium zou instorten en de AKP nog populairder zou worden.

Vandaag voert het Turkse leger in Zuidoost-Turkije, Noord-Syrië en Noord-Irak zware militaire operaties uit om te beletten dat de PKK er een feitelijke staat uitbouwt. Tegelijkertijd werkt Turkije nauw samen met de meer conservatieve regering van Iraaks Koerdistan. Turkije koopt van deze Koerden veel olie, en bewapent hen in de strijd tegen de IS.

Hoe zit het met de pro-Koerdische oppositiepartij HDP? Is die werkelijk zo gematigd als wij vaak denken? De HDP is door de PKK opgericht, zegt PKK-leider Cemil Bay?k. De HDP heeft vaak aanslagen van de PKK veroordeeld, maar nooit de ontwapening geëist. In december 2015 noemde de covoorzitter van de HDP, Selahattin Demirtas, de machtsovername en barricadenoorlog van de PKK in de zuidoostelijke steden een vorm van ‘eervol verzet’. Bovendien riep hij iedereen op om die strategie te omarmen. HDP-volksvertegenwoordigers gaan consequent naar begrafenissen van PKK-strijders en de zelfmoordterroristen van de splintergroep Vrijheidsvalken van Koerdistan of TAK. De TAK pleegde de afgelopen jaren aanslagen in Ankara en Istanbul die qua willekeur niet verschilden van de IS-aanslagen in Brussel en die tientallen doden eisten. En ook in eigen land merken we die vervlechting tussen de PKK en de HDP. Tijdens een door de HDP georganiseerde betoging in Brussel, in november, was een zee van PKK-vlaggen te zien.

De HDP is dus helemaal niet zo gematigd. Het is begrijpelijk dat Europa ongerust is over de vervolging van zo’n belangrijke partij. Maar in plaats van haar op te hemelen, zou Europese kritiek op de PKK-gezinde koers van de HDP de Turkse democratie kunnen helpen.

Gülen: slachtoffer of dader?

Veel Europanen denken dat Gülen en zijn beweging het slachtoffer zijn van grote vervolgingen. Ze denken dat de breuk tussen Erdogan en Gülen er gekomen is toen die laatste te veel kritiek had op het autoritaire bewind van zijn voormalige bondgenoot. Verhalen over een antidemocratische infiltratie van de Gülenbeweging in het staatsapparaat worden vaak afgedaan als verzinsels van Erdogan om lastige opposanten uit te schakelen.

Maar in Turkije staat Gülen al sinds de jaren 70 bekend als een man met een politieke agenda. Sinds 1999 woont hij in de Verenigde Staten nadat hij problemen kreeg met de Turkse justitie. Volgens vele Turkse journalisten en politici van verschillende strekkingen, en getuigenissen die nu ook in de internationale kwaliteitspers verschijnen, is de Gülenbeweging massaal geïnfiltreerd in de staat. Critici beweren dat de gülenisten de aanwervingsprocedures bij de overheid naar zich toe hebben proberen te trekken. Aan hen gelieerde speurders en procureurs lieten met valse aanklachten en bewijzen honderden andersdenkende militairen en journalisten arresteren. Bovendien fungeerde de krant Zaman als een propagandakanaal voor grootschalige showprocessen.

Na zijn verkiezingsoverwinning in 2002 heeft Erdogan met het Gülennetwerk nauw samengewerkt om overheid en justitie te bevolken met loyale gelijkgezinden. Zo boden zij een tegenwicht voor de toenmalige legertop en het seculiere, kemalistische establishment, dat ermee dreigde de nieuwe succesvolle partij te verbieden. Dat is een van de vuilste bladzijden in de recente Turkse geschiedenis, waar de gedeelde verantwoordelijkheid van afspat. Vanaf 2013 barstte tussen Erdogan en Gülen een weergaloze machtsstrijd los.

Het is merkwaardig hoe verscheidene westerse regeringen, Europese instellingen en media pal achter de Gülenbeweging staan. Toen Zaman in maart gesloten werd, heette zij plots een ‘kritische oppositiekrant’. Die houding voedt de wijdverspreide Turkse hypothese dat de gülenisten al jarenlang een bondgenoot en clandestien informatiekanaal zijn voor de VS en andere westerse regeringen.

De ernst van de staatsgreep is in het Westen nooit echt doorgedrongen. In het journaal waren weinig expliciete beelden te zien, waardoor de gebeurtenissen klinisch en abstract bleven. Nochtans maakten de putschisten die nacht meer slachtoffers dan de IS in Frankrijk. Turkije heeft op de rand van de afgrond gestaan. Het resultaat had een burgeroorlog zoals in Syrië kunnen zijn.

In Europa wordt de mislukte staatsgreep doorgaans afgedaan als een geïsoleerd crimineel incident dat zonder echte steun in Turkije of het buitenland heeft plaatsgevonden. Er is weinig interesse voor de daders en hun netwerken. De teneur lijkt dat we nooit zullen weten wat er echt gebeurd is. En dat alles wat de Turkse autoriteiten en media hierover te vertellen hebben, Erdoganpropaganda is.

In Turkije heerst over de partijgrenzen heen de consensus dat de Gülenbeweging een belangrijke rol gespeeld heeft in de coup. Allerlei getuigenissen, bekentenissen, camerabeelden en het kraken van het communicatiesysteem Bylock zouden daarop wijzen. Maar het Westen heeft om begrijpelijke redenen weinig vertrouwen in de Turkse politiek, media en justitie. In opeenvolgende golven hebben kemalisten, gülenisten en erdoganisten belet dat er een onafhankelijke rechtspraak voor politiek gevoelige zaken zou ontstaan.

Daardoor bestaat er een etterende impasse tussen Turkije en het Westen. Veel Turken geloven daarenboven dat de westerse mogendheden iets met de staatsgreep te maken hebben. Daarom moeten Turkije en Europa snel een respectvolle dialoog op gang trekken over de bewijzen en aanwijzingen in dit dossier.

Geopolitieke gevolgen

Nu Erdogan op het hoogtepunt van zijn populariteit staat, raakt Turkije alsmaar meer verwijderd van het Westen. De meeste Turken rekenen het Europa en de VS zwaar aan dat ze de PKK en de Gülenorganisatie niet alleen onderschatten, maar vaak ook moreel steunen.

De reële binnen- en buitenlandse dreigingen voor de democratie en de stabiliteit van Turkije, de algemene paranoia en de machtshonger van de regeringspartij AKP zetten Turkije op het spoor richting een autoritaire eenpartijstaat.

De AKP ziet zichzelf als een revolutionaire partij die eindelijk de keuzes van het volk beschermt tegen de elites, gewapende groepen en buitenlandse krachten die de ‘nationale wil’ al decennia onderdrukken en saboteren. Daar zit een grond van waarheid in. Maar het resultaat is een angstwekkend revanchisme. Erdogan vergelijkt zijn strijd zelfs met de door Atatürk geleide Onafhankelijkheidsoorlog die van 1919 tot 1923 tegen de Grieken en westerse geallieerden gevoerd werd. Op den duur kunnen alle opposanten ‘landverraders’ genoemd worden, zeker als ze samenspannen. Dat daardoor verschillende oppositiegroepen naar elkaar toe gedreven worden, maakt hen nog kwetsbaarder. Dat is niet de weg die Turkije moet opgaan, want ofwel ontploft deze situatie ofwel is het gedaan met de democratie.

Op dit moment zou Europa een opbouwende rol kunnen spelen, maar het moet zich haasten. Het Turkse wantrouwen tegen de Obama-administratie en Europa dreef Erdogan in het najaar van 2016 al naar de Russische president Vladimir Poetin. En ondanks zijn islamofobe discours is de volgende Amerikaanse president Donald Trump populair in AKP-kringen. Trump wil zich niet bemoeien met de interne keuken van andere landen en na de couppoging heeft hij Erdogan een hart onder de riem gestoken. Bovendien is een van zijn topadviseurs, generaal Michael T. Flynn, voorstander van de uitlevering van Gülen aan Turkije. Wellicht wil Erdogan met Trump en Poetin zaken doen. Het volgende scenario is denkbaar: Trump en Poetin staken hun steun aan de PKK in de hele regio, Erdogan legt zich neer bij het aanblijven van de Syrische president Basher al-Assad, en samen verslaan ze de IS.

Maar daarmee is de Turkse democratie niet gered, integendeel. In deze context moet de Europese Unie haar Turkijebeleid herzien. In plaats van nog harder te worden tegen Erdogan, moet ze een relatie met zijn achterban opbouwen. Ze moet naar de terechte grieven, angsten en wensen van die tientallen miljoenen burgers luisteren. Tegelijkertijd moet ze afstand nemen van oppositiekrachten die de democratie en mensenrechten nog meer aan hun laars lappen en het land destabiliseren. Zo kan Europa voor de Turken geloofwaardig worden en een rol spelen als bemiddelende vriend tussen de conservatieven, de secularisten en gematigde Koerden. Dat kan het draagvlak voor een autoritaire president verkleinen.

Dries Lesage

Turkije en Europa hebben elkaar nodig. Door die samenwerking worden bij ons aanslagen vermeden.

Gülenisten lieten met valse bewijzen honderden andersdenkende militairen en journalisten arresteren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content