Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

‘De macht van een mogendheid wordt vandaag niet alleen gemeten met militaire maatstaven, ze wordt ook bepaald op basis van de rol die het maatschappelijke middenveld speelt.’ De Poolse historicus Bronislaw Geremek over democratie en vrijheid in het Midden-Oosten, Rusland en de Europese Unie.

De Arabische wereld is volop in beweging. Zowel Irak als de Palestijnse gebieden trokken begin dit jaar naar de stembus. In Saudi-Arabië werden voor het eerst in enkele provincies gemeenteraadsverkiezingen georganiseerd. Libanon revolteert en eist onafhankelijkheid en soevereiniteit. En in Egypte ten slotte keurde president Hosni Mubarak een grondwetswijziging goed die algemene presidentsverkiezingen met meerdere kandidaten mogelijk maakt. Ook al bevinden deze landen zich in een gebied met een vergelijkbare geloofsovertuiging, elk van hen heeft een andere politieke voorgeschiedenis. Toch lijkt het erop dat ze uitgerekend nu, elk voor zich, hun regimes enigszins zullen bijsturen. In welke mate hebben we te maken met een domino-effect, dat zijn basis vindt in eerdere bewegingen in landen als Koeweit en Bahrein? Hoe ver reikt die beweging van politieke ontspanning? Is hier sprake van een eerste democratisering?

We vroegen het aan de vermaarde historicus-politicus Bronislaw Geremek, tevens gewezen minister van Buitenlandse Zaken van Polen en vandaag Europees parlementslid. Geremek speelde in eigen land een centrale rol bij het proces van liberalisering in de jaren 1980. Hij nam ook deel aan de rondetafelgesprekken van 1989 die het einde van het communisme inleidden. Concepten als democratie, vrijheid en onafhankelijkheid liggen hem na aan het hart.

BRONISLAW GEREMEK: Van alle bewegingen die zich voordoen in het Midden-Oosten, vind ik de presidentsverkiezingen in Egypte de belangrijkste. Al jaren is er een autoritair regime aan de macht, dat geen ruimte laat voor democratische methodes. De presidentsverkiezingen zoals ze nu gepland zijn, zouden kunnen betekenen dat er een organisch proces van interne verandering op gang is gebracht. Dat kan leiden tot het ontstaan van democratische instellingen, waarin ook plaats is voor het maatschappelijke middenveld, de burgermaatschappij. Toch moeten we afwachten wat het in de realiteit wordt. Het blijft een feit dat de regio voor het eerst een reëel uitzicht heeft op een verandering die boven de verwachtingen van het Westen uitstijgt.

U wijdde in publicaties heel wat aandacht aan de burgermaatschappij. Ziet u parallellen tussen de rol van het maatschappelijke middenveld in het Midden-Oosten en haar functie vóór de val van de Berlijnse Muur?

GEREMEK: De dissidente bewegingen, de democratische oppositie in de voormalige Oostbloklanden beriepen zich allemaal op datzelfde middenveld. In veel gevallen is het een instrument van oppositie tegen het autoritaire regime – dat was althans onze ervaring in Centraal-Europa. Het was ook een manier om de democratie uit te oefenen.

Vandaag zien we dat de burger in de Europese grondwet veel meer plaats krijgt dan voorheen. Toch zou het niet bij een retorische referentie mogen blijven. De bevolking zou ook moeten kunnen deelnemen aan het proces van beslissingen nemen. De grondwet geeft aan de burgers van de Europese Unie een mogelijkheid om wetgevend initiatief te nemen. Eigenlijk vinden we daar in de 21e eeuw wat Alexis de Tocqueville (Frans sociaal en politiek denker nvdr) al in de 19e eeuw verkondigde: het is de lokale democratie, de burgerdemocratie die het proces van democratie moet begeleiden.

Tijdens zijn bezoek aan Brussel citeerde de Amerikaanse president George W. Bush de Franse schrijver-filosoof Albert Camus: ‘Vrijheid is een langeafstandsrace.’ Wat verstaat president Bush onder vrijheid en democratie?

GEREMEK: Voor Amerikanen blijft democratie een politieke religie met een verwijzing naar de kruistochten, die eerder al gebruikt werd door generaal Dwight Eisenhower. Een idee dat men in de realiteit volgens mij nooit kan uitwerken. In de internationale politiek draait het in de eerste plaats om vrijheid. Democratie bestaat er niet alleen in een regering te vormen of te wijzigen, ze moet ook een morele grondslag hebben. We moeten een onderscheid maken tussen een vrije en een onvrije democratie. Als Europeaan vind ik dat democratieën niet mogen worden opgelegd.

Hoe schat u de huidige transatlantische relaties in sinds het bezoek van Bush in februari aan Brussel?

GEREMEK: Vanuit Amerika lijkt de wil aanwezig om de relaties tussen Amerika en Europa een positieve wending te geven. Dat werd aan Europese kant ook enigszins verwacht. De toon van het politieke discours is aan beide kanten veranderd. Maar wijzigde daarmee ook de inhoud zelf van de verhoudingen? We moeten afwachten hoe de Verenigde Staten zich in werkelijkheid zullen gedragen. Hoe zullen ze zich verhouden ten aanzien van het principe van multilateralisme? Zowel de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice als president Bush tonen een zekere flexibiliteit wat betreft de Verenigde Naties (VN). Maar dat volstaat niet.

Eerst en vooral zou er tussen Europa en de Verenigde Staten een politieke dialoog tot stand moeten komen over de werking van de Verenigde Naties en over hoe ze te hervormen. Tot zo’n dialoog kwam het totnogtoe niet. Vervolgens zullen we moeten nagaan welke houding zowel de VS als de Europese Unie in grote internationale conflicten zullen aannemen. Daartoe behoren ten eerste Irak, waar Europa sinds de verkiezingen klaar lijkt om vrede en stabiliteit te helpen opbouwen. Ten tweede is er Iran en zijn bezit van kernwapens. Wat dat betreft zouden de Verenigde Staten en Europa in het kader van de VN kunnen samenwerken, in plaats van elkaar tegen te werken. In het Israë- lisch-Palestijns conflict is er een zekere toenadering tussen Amerika en Europa. Bovendien is er dankzij de dialoog die ontstaan is tussen de nieuwe Palestijnse regering en de Israëlische regering, meer kans op een vooruitgang van het vredesproces. Ten slotte is er nog China. Wat dat land betreft, zijn er misverstanden aan de twee kanten. Welke houding zal Bush-II aannemen? En hoe zal de Europese Unie verder omgaan met het wapenembargo?

Ook tussen Washington en Moskou lijken de relaties grondig veranderd. Voordien was Rusland de partner in de strijd van Bush tegen het terrorisme. Nu klaagt Bush Poetin aan, omdat hij noch de democratie noch de rechtstaat respecteert.

GEREMEK: Ik vind het positief dat Wash-ington probeert na te gaan welke kant het Rusland van Poetin écht opgaat. Rusland lijkt de weg van de democratie te hebben verlaten. Het volstaat immers niet ‘vrijheid’ in de economie in te voeren. Het principe van de rechtstaat moet ook worden nageleefd, anders kan noch de economie noch de politiek goed functioneren. Dat Bush nu harde taal heeft gesproken, kan Rusland alleen maar ten goede komen.

Dezelfde harde taal gebruikte ook de Europese Unie tijdens de Europees-Russische top in Den Haag over de toestand in Oekraïne – volgens sommigen was het zelfs de eerste keer dat de Europese Unie met één stem sprak. Grote autoritaire regimes begrijpen veel beter harde woorden dan een delicate diplomatieke taal. Het Europees parlement heeft in de nasleep van de top ook gezegd dat het de Europese aspiraties van Oekraïne zal ondersteunen. Europa zou wat dat betreft niet alleen een actieplan moeten ontwikkelen in het kader van een nabuurschap, maar ook een plan dat hoop geeft aan de Oekraïense bevolking, die een diepe Europese identiteit heeft. Het land neemt al 1000 jaar deel aan de vorming van Europa. Na een nabuurpolitiek zou er een associatie-akkoord kunnen worden afgesloten, tot er onderhandelingen kunnen beginnen. En waarom Oekraïne niet laten toetreden?

Ondanks alle inspanningen van de Europese Unie blijft er na de val van de Muur nog slechts één supermacht over?

GEREMEK: Naast de hypermacht Amerika zal er na het verdwijnen van de Sovjet-Unie een nieuwe supermacht opduiken. En dat wordt China. Maar willen we wel dat een land dat zo ver staat van het model van de democratie en de modelstaat, de tweede supermacht wordt? Ik kan alleen maar hopen dat een land als India een mondiale rol gaat spelen. India is een groot land, de grootste democratie ter wereld. Ik hoop ook dat de Latijns-Amerikaanse landen zich meer op de voorgrond kunnen werken, alsook uiteraard de Europese Unie.

De Lissabon-strategie, die aanvankelijk stelde dat Europa tegen 2010 de meeste competitieve economie ter wereld moest worden, leek niet haalbaar en moest worden bijgestuurd.

GEREMEK: Macht wordt vandaag inderdaad niet alleen gemeten in termen van militaire macht, ook niet alleen op basis van het bezit van massavernietigingswapens – de middelen om geweld uit te oefenen zijn immers geprivatiseerd. Macht wordt ook afgemeten aan het economische potentieel van een land of een groep landen. Aan de geavanceerde technologie waarover het beschikt, maar ook aan wat er bestaat aan maatschappelijk middenveld. Wat dat betreft is de Europese Unie een supermacht – de Amerikanen zouden het een soft power noemen. In de toekomst moet Europa ook een politieke supermacht worden, die over alle noodzakelijke middelen beschikt: technologie, wetenschappen, onderwijs, tot en met de militaire middelen en een uitgebreide civiele macht. Volgens mij is dat zeker mogelijk. De Lissabon-strategie moet zich dan niet inschrijven in de naïeve en weinig ernstige wil om de Verenigde Staten te willen voorbijsteken. Europa moet proberen een mondiale rol te spelen.

Ingrid Van Daele

‘Waarom zouden we Oekraïne niet tot de Europese Unie laten toetreden?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content