Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge en Etienne Vermeersch. Hij wordt geraadpleegd over uitzonderlijke omstandigheden.

Mijnheer Eyskens, één kernpunt in de actualiteit van de voorbije week : de Intergouvernementele Conferentie die in Turijn van start is gegaan.

MARK EYSKENS : Om het lapidair samen te vatten : de conferentie mag niet mislukken maar zal niet lukken. Zeker niet indien men te hoge verwachtingen koestert. Men mag niet in één jaar tijd de hele Unie willen hervormen, de meerderheidsregel veralgemenen, het parlement meer bevoegdheden geven, komen tot een geïntegreerd buitenlands- en defensiebeleid, enzovoort. Daar zal heel weinig van terecht komen. We mogen al gelukkig zijn als de meningsverschillen niet verscherpen, en als er een paar kleine stapjes worden gezet in de richting van wat meer politieke unie.

De grote schaduw over de IGC is Bosnië. Over nauwelijks negen maanden gaan de Amerikanen daar weg. Dat is een verkiezingsbelofte die Bill Clinton in elk geval moet waarmaken, omdat het ook het standpunt is van het Congres en omdat Bob Dole er nog een schepje bovenop doet. Januari volgend jaar trekken de Amerikanen vijfentwintigduizend man terug, de Britten zullen ongetwijfeld volgen. Ifor, de VN-vredesmacht in Bosnië, stort ineen. Op dat moment zitten de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie met zijn vijftienen rond de tafel te bakkeleien over een geloofwaardig veiligheids- en buitenlands beleid. Maar indien ze vaandelvlucht plegen in Bosnië, zal de burgeroorlog er weer opflakkeren met opnieuw duizenden doden, en wordt de Europese Unie totaal ongeloofwaardig. Daarom zeg ik nu al : als we van de IGC een succes willen maken, moeten we vóór alles werk maken van een alternatief in Bosnië, en moeten we de moed hebben om die vijfentwintigduizend Amerikanen te vervangen door Europese soldaten, uiteraard onder Navo-paraplu. Dat is belangrijker dan het herwerken van het Verdrag van Maastricht.

Een tweede schaduw boven de IGC is de twijfel die blijft sluimeren rond de Europese Monetaire Unie. Dat tema heeft men trouwens niet vooraan op de agenda durven plaatsen.

EYSKENS : De EMU is belangrijker dan de hele Intergouvernementele Conferentie. Ik ben ervan overtuigd dat eens de monetaire unie is opgericht, de politieke unie bijna vanzelf zal volgen. Als het economisch en monetair beleid is gelijkgeschakeld, moet je uiteraard ook samen politiek bedrijven in vele andere domeinen. Een halve mislukking van de IGC is voor mij geen drama, maar het uitstellen of afblazen van de EMU zou dat wel zijn.

De data zijn daarbij belangrijker dan de normen. Aangezien ìk niet in de regering zit, mag ik dat openlijk zeggen. De data staan trouwens vast in het Verdrag van Maastricht. Mensen die praten over uitstel, begrijpen niet dat je daarvoor het Verdrag moet wijzigen. Tenzij niemand aan de norm zou voldoen natuurlijk. Men schat vooral het politieke belang van de EMU verkeerd in. Eigenlijk is de EMU een uniek gebaar van de Duitsers, meer bepaald van Helmut Kohl, om het grote machtige Duitsland in te bedden in een evenwichtig en symmetrisch Europa. Liever een Europees Duitsland dan een Duits Europa, heb ik Kohl verscheidene keren horen zeggen. Een houding waarmee hij last heeft in eigen land en in eigen partij. Kohl is Bismarck bis. Hij heeft Duitsland herenigd en wil nu ook Europa stichten. Hij beseft dat een Europa gedomineerd door Duitsland, nooit een echt Europa kan worden.

Kohl is bereid om de Bundesbank in te passen in een Europese centrale bank, om de Duitse mark te vervangen door de euro, en om de Duitse economische macht te integreren in een Europese constructie. Dat is een window of opportunities, geopend door de Duitse kanselier, wat een uniek fenomeen is in het post-bellum in Europa. Als we dat raam dicht slaan, missen we een historische kans om een evenwichtig Europa te maken. Ik heb nooit begrepen waarom de Britten, die nochtans verstandige mensen zijn met veel ervaring, dat niet willen inzien en zich vastbijten in economische- en souvereiniteitsaspecten van de EU.

Ze wantrouwen zoveel goedmoedigheid van Duitse kant ?

EYSKENS : Kohl heeft natuurlijk een tegenprestatie genegocieerd. Ten eerste dat Duitsland gerespecteerd wordt in het Europese buitenlands beleid, wat onder meer een eventuele toetreding tot de atoomclub inhoudt. Ten tweede de uitbreiding van Europa naar het oosten toe, want dat is zijn hinterland. Ik stel klaar en duidelijk : als de EMU wordt uitgesteld, komt er afstel van. Dan wordt Duitsland in elk geval de dominerende mogendheid in Europa en krijg je drie blokken. Mittel-Europa, van de Benelux tot aan de Russische grens, inclusief Balkan en Baltische staten. Dat wordt een reusachtig blok, een supermacht in de wereld. In het zuiden krijg je een Latijns blok rond Frankrijk, met daarbij landen van Noord-Afrika. En in het noorden krijg je het Angelsaksische blok rond Groot-Brittannië, met Scandinavië en mogelijk Nederland, en een intense band met Amerika en Canada.

Dat is een verbrokkeld Europa. Een terugkeer tot het Europa van het interbellum en zelfs tot dat van Metternich. We moeten dan opnieuw de doctoraalthesis lezen van Henry Kissinger. Ik heb ze hier bij mij thuis in de kast staan. Ze handelt over evenwicht en onevenwicht in Europa, de balanspolitiek tussen Engeland, Frankrijk en Duitsland. En dan zal blijken dat we niets geleerd hebben en dat we met een verdeeld en asymmetrisch Europa moeten leven in een totaal nieuwe wereld. Europa zal politiek gezien verkommeren tegenover het opkomend Zuidoost-Azië, het opkomend China en de kracht van de Verenigde Staten van Amerika die nog altijd zeer groot is.

Dat is de echte inzet van de Intergouvernementele Conferentie, maar er zijn veel te weinig mensen die het zo stellen en het politieke belang inzien van wat nu gaande is. De eerstvolgende twee, drie jaar betekenen een fundamentele keuze voor een evenwichtig Europa dat garanties biedt voor een vreedzame evolutie, ofwel voor een verbrokkeld Europa dat een verhuiswagen wordt met alle politieke en economische gevolgen vandien.

Deze politieke visie moet het wel afleggen tegen de financiële en economische normen van Maastricht.

EYSKENS : Daarom zeg ik dus : respecteer de data van de EMU, dat is van kapitaal belang, maar struikel niet over een al te strikte toepassing van de normen. Ik verkies te starten op 1 januari ’99 met een gemiddeld deficit van 3,2 procent, liever dan de hele zaak uit te stellen voor die 0,2 procent verschil. Dat soort apothekersberekeningen wil ik niet maken. Maar dat betekent niet dat ik de mening zou delen van Paul De Grauwe, die beweert dat de convergentie niet nodig is. Integendeel. Een voldoende convergentie is een voorafgaandelijke voorwaarde voor de EMU, en zal er tegelijk ook een gevolg van zijn.

De ruzie tussen Frankrijk en Nederland over het drugsbeleid toont aan dat er ook grote wrijvingen zijn inzake binnenlands en justitieel beleid.

EYSKENS : Ja, maar dat heeft op zich niets met het verdrag te maken. Wij hebben in Maastricht 1 nog een amendement doen goedkeuren, de zogenaamde loopbrug, dat voorziet dat zonder verdragswijziging, de lidstaten nu al het hele interne veiligheids- en justitiebeleid kunnen communautarizeren en overdragen aan de Europese commissie. Daartoe moeten de vijftien parlementen akkoord gaan. Het is enkel een kwestie van politieke wil. En die ontbreekt vaak op het terrein. De Fransen noemen Nederland een narco-staat, de Belgen en de Spanjaarden twisten over de uitlevering van het Baskische echtpaar Moreno-Garcia, enzovoort.

Het zijn wel die thema’s die de IGC hypothekeren. En daar komt dan nog het verbod op export van Brits rundvlees bovenop.

EYSKENS : Juist, maar de Britten moeten beseffen dat zonder de Europese Unie, het verbod op vleesexport even streng zou geweest zijn en dat de Britse boeren in dat geval geen frank zouden hebben gekregen uit het buitenland. Want wat gaat er nu gebeuren ? De 360 miljoen Europeanen zullen allemaal opdraaien voor de Britse veehouders. En ik ben daar voorstander van, dat is de Europese solidariteit. Maar het zou een minimale vorm van eerlijkheid zijn als John Major de moed heeft om dat in zijn eigen Lagerhuis ook eens in de verf te zetten. En te zeggen : dames en heren, dankzij Europa gaan we het leed van onze boeren kunnen verzachten. Dat zou een argument zijn om in het vervolg wat constructiever te zijn in de Europese samenwerking.

Het was alvast niet de houding van Neil Kinnock en Leon Brittan, de twee Britse Euro-commissarissen.

EYSKENS : Ze hebben zich te elfder ure herpakt door de consensus in de commissie te herstellen, maar hun eerste houding was inderdaad zeer humeurig en bovendien onvergeeflijk. Dat was volkomen in strijd met het Verdrag van Rome. De Europese commissarissen zijn de behartigers van de belangen van de commissie en zij verklaren bij hun aantreden onder ede dat ze afzien van het verdedigen van nationale belangen. Eigenlijk zouden die twee mensen door het Europees parlement moeten worden gewraakt, maar helaas heeft het parlement die bevoegdheid niet. Het zou wel een motie kunnen opstellen waarin de houding van de twee Britse commissarissen zeer sterk wordt afgekeurd.

Zijn het verbod op uitvoer van Brits rundvlees en de mogelijke vernietiging van de Britse veestapel, overdreven maatregelen ?

EYSKENS : Ik vrees van niet. We moeten ons neerleggen bij de wetenschappelijke conclusies terzake en die lijken me toch zeer onrustwekkend te zijn. Men mag geen risico’s nemen met de volksgezondheid. Dit BSE-schandaal krijgt trouwens opvallende gelijkenissen met het bloedschandaal in Frankrijk, indien zou blijken dat men van overheidswege de zaak heeft geminimaliseerd of in de doofpot heeft willen stoppen. Het is een heel nare geschiedenis die de regering Major niet meer te boven komt. Dit is het einde van dit regime. Het is niet onwaarschijnlijk dat men de IGC voortsleept tot na de Britse verkiezingen. Voor sommige hoofdacteurs is dat misschien zelfs een strategie, omdat men hoopt dat Tony Blair zich inschikkelijker zal tonen dan zijn voorganger. De belangrijke beslissingen van de IGC moeten worden genomen nà de Britse verkiezingen, en vóór de Duitse. Na het verdwijnen van Major en vóór het eventueel verdwijnen van Kohl. Al hoop ik dat Kohl ook na de verkiezingen, die bij hem in ’98 plaatsvinden, kan verder regeren.

Om deze week af te sluiten ; nog even naar het binnenland. De Vlaamse regering wil anderhalf miljard frank geven om de federale vennootschapsbelastingen van Vlaamse bedrijven te verlichten. Een absurd initiatief ?

EYSKENS : Inhoudelijk kan ik de maatregel bijtreden, al is hij misschien niet prioritair. U kent mijn stelling : zowel individuen als bedrijven worden in België overbelast. Maar ik wil dit feit in een ander verband plaatsen : het is een maatregel die Eric Van Rompuy alleen maar kan nemen als de federale regering en het federale parlement ermee instemmen. Daaraan koppel ik de beslissing van het Vlaams parlement om een artikel uit de federale programmawet de dienstencheque voor bejaarden op te eisen en er de prejudiciële bevoegdheidsvraag aan te verbinden.

Die beide initiatieven vind ik een teken aan de wand. Het Vlaams parlement is nauwelijks een paar weken in eigen gebouwen en is nog geen jaar zelfstandig en autonooom, maar het voert ons nu al regelrecht naar allerlei bevoegdheidsconflicten. Wij zitten hier in België in een toestand van ingebouwde wettelijke tegenstellingen, een dialectiek van antinomie, die de hele coherentie van de Begische economische en politieke unie doet wankelen. Ik heb me die bedenkingen al gemaakt toen premier Dehaene met zijn staatshervorming uitpakte.

België is géén federale staat. Artikel één van de grondwet is een leugen, zij het uit constitutionele godsvrucht. België is een hybridische staat, deels unitair want de gewesten hebben geen fiscaal heffingsrecht en moeten leven van het manna dat uit de federale hemel neerdwarrelt onder de vorm van ristorno’s. Een slecht overblijfsel van het consumptiefederalisme. Naast deze unitaire zijn er ook federale en confederale elementen in ons systeem. Maar er zijn geen nationale openbare werken, en er is geen nationaal exportbeleid. Er is ook geen hiërarchie van de normen. In Duitsland geldt de regel : Bundesrecht bricht Landesrecht. Wij hebben niet zo een pyramide. De decreten van de gewestraden hebben dezelfde wettelijke intensiteit als de wetten van het federaal parlement. En bovendien heeft men aan de gewestraden exclusieve bevoegdheden gegeven, wat eigenlijk niet kan. We hebben geen grondwettelijk hof, zoals in Duitsland of Amerika, en we hebben geen nationale partijen. Dat is dus een zeer complex systeem dat zeer incoherent werkt, zoals wordt bewezen door de bevoegdheidsconflicten die de voorbije week de kop hebben opgestoken. En we staan nog maar aan het begin, we hebben het laatste nog niet gezien.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content