AUTOBOUWER Henry Ford ging de geschiedenis in met de uitspraak “History is bunk”, geschiedenis is nergens goed voor. Paradoksaal genoeg zijn twee jonge, in hun vak nochtans terdege geëngageerde historici, Jo Tollebeek en Tom Verschaffel, hem daarin enkele jaren geleden bijgevallen. Maar terwijl Ford bedoelde te zeggen dat de geschiedenis best mocht worden afgeschaft, bepleitten Tollebeek en Verschaffel net het tegendeel. In hun boek “De vreugden van Houssaye” schreven zij dat de geschiedenis inderdaad nergens toe dient. Als er dan toch nog mensen zijn die zich daarmee bezig houden, komt dat omdat ze het bevredigen van hun nieuwsgierigheid naar het verleden een prettig tijdverdrijf vinden. En voor de rest mag het ook als een vorm van kulturele ontwikkeling worden beschouwd.

Fernand Vanhemelryck, prorektor van de KU Brussel (voorheen Ufsal) en auteur van enkele degelijke studies over onder meer de kriminaliteit in het ancien régime, kijkt een beetje zuinigjes tegen deze stelling aan. In zijn pas verschenen boekje “Geschiedenis als verborgen verleidster” lijkt hij ze wel sympatiek te vinden, maar ook wat eng. Hij grijpt dan maar terug naar de klassieke verantwoording van het historisch-wetenschappelijk bedrijf : het in stand houden van het geheugen van de samenleving.

Het valt op, tussen twee haakjes, hoezeer Tollebeek & Verschaffel de toon hebben gezet voor veel historisch-teoretische geschriften, die vaak bezinningen zijn over het nut van het eigen vak. Er zijn wellicht niet veel wetenschappen die hun eigen zin op die manier systematisch ter diskussie stellen. Tollebeek en Verschaffel hebben met hun boude ideeën kennelijk meer verwarring gezaaid dan dat ze klare replieken mochten oogsten.

WAARHEID.

Dat blijkt ook bij Vanhemelryck. “Geschiedenis als verborgen verleider” is immers een vrij klassiek en zelfs voorspelbaar werkje, dat getuigt van een idealistische visie. De historicus krijgt “de taak” toegewezen om te zorgen voor “de triomf van de waarheid” enzovoorts, waarbij hij blijk moet geven van “objektiviteit” en zich moet hoeden voor manipulatie. Waarna een reeks voorbeelden van dergelijke manipulaties volgt, door het totalitarisme, door het nationalisme en zo verder.

Dat verhaal is al bekend het is stof voor elke kursus Historische Kritiek in de eerste kandidatuur. Jammer genoeg gaat Vanhemelryck niet verder en problematizeert hij zijn eigen stellingen te weinig. Wat is dan wel, bijvoorbeeld, die waarheid ? Hoe kan de historicus objektief zijn ? In deze postmoderne tijden zijn dat allerminst evidenties en daarover ontbreekt de kritische bezinning. En vooral : hoe komt het dat ook het hedendaagse Vlaanderen nog zoveel historische mytologie (“leugen”) tolereert en het niet kan hebben dat daarop wordt gewezen ?

Marc Reynebeau

Fernand Vanhemelryck, “Geschiedenis als verborgen verleidster”, Davidsfonds, Leuven, 98 blz.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content