Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Na het nieuwste dopingschandaal geldt de wielersport meer dan ooit als een oord van verderf. Ex-televisiecommentator Mark Vanlombeek over een wereld die zichzelf niet kan zuiveren: ‘Hier is een maffia aan het werk.’

Volgende zondag zoekt Mark Vanlombeek voor het eerst sinds lang nog eens de sfeer op van het peloton: dan is hij uitgenodigd om in Halle het nationaal kampioenschap bij te wonen. Als wielercommentator van de VRT-televisie waren dat soort wedstrijden voor Vanlombeek een jaarlijks rendez-vous, vijfentwintig jaar lang. Toen hij constateerde dat het enthousiasme steeds meer plaatsmaakte voor routine zocht Vanlombeek naar een nieuwe drive. Anderhalf jaar geleden kreeg hij de kans om woordvoerder te worden van VTM. Dat aanbod kwam als een geschenk uit de hemel.

Mark Vanlombeek heeft zich de overgang nog geen seconde beklaagd. Hij mist de wielersport niet, maar blijft ze wel op de voet volgen. Het dopingschandaal in de Ronde van Italië, waarin 86 renners op het gebruik van verboden middelen werden betrapt, trof hem tot in het diepste van zijn hart. Natuurlijk kende Vanlombeek als doorgewinterde wielerman de excessen en kreeg hij in de loop van zijn carrière de meest onwaarschijnlijke verhalen te horen. Maar bij gebrek aan bewijzen bleven ze steeds hangen in de beslotenheid van het milieu. Nu blijkt dat doping in de wielersport zulke gigantische proporties heeft aangenomen, is hij met verstomming geslagen. ‘Wat bezielt renners dat ze zelfs producten nemen die levensbedreigend zijn’, vraagt Vanlombeek zich af. Hij juicht de gerechtelijke invallen toe. Het is volgens hem de enige methode om het dopinggebruik in te dijken.

Mark Vanlombeek: Sportmensen gaan kennelijk heel ver in hun jacht op overwinningen. Zo ver dat ze hun leven op het spel zetten. Terwijl het leven toch het hoogste goed is. In Amerika is uit een enquête onder atleten ooit gebleken dat men in ruil voor olympisch goud bereid is om preparaten te nemen die het leven met tien jaar inkorten. Dat is gewoon hallucinant.

In het wielrennen is het al niet beter : experimentele antikankermiddelen als doping, producten waarop nog volop klinische proeven worden gedaan.

Vanlombeek: Het is de totale aberratie. Toen in 1998 die Festina-affaire losbarstte, ben ik voor het eerst enorm geschrokken. Ik vond die controles een heel goeie zaak, omdat ik dacht dat ze zouden leiden tot een uitzuivering. Op den duur ontstaat namelijk een situatie waarin mensen denken dat ze zich alles kunnen veroorloven, dat ze toch nooit betrapt zullen worden. En dan word je overmoedig. Maar kennelijk hebben sommigen de les niet begrepen. Wat nu in de Ronde van Italië is gebeurd, tart de verbeelding. Als je topgeneesheren hoort vertellen dat ze die producten nauwelijks kennen, dat alles in een experimentele fase zit, dat men nog niet weet wat de gevaren zijn en dat dit dan gewoon in de wielerkaravaan gevonden wordt. Dan heb ik alleen maar het idee dat daar een maffia bezig is, een maffia die zich in het wereldje heeft geïnfiltreerd, op welke manieren dan ook. Als je van wetenschappelijke onderzoekers hoort dat er een hele procedure bestaat om aan die producten te geraken, dat er daarvoor een redelijk waterdicht controlesysteem is en toch vindt alles zomaar zijn weg naar de renners. Dat is verschrikkelijk, daar kan je niet hard genoeg tegen optreden.

De inval van het gerecht was dan ook noodzakelijk.

Vanlombeek: Absoluut, dat heb ik al in 1998 gezegd. Sportfederaties hebben het daarin heel moeilijk, zij spelen in dat soort zaken in wezen een dubbelzinnige rol: je bent organisator van wedstrijden en op hetzelfde moment moet je ook controles uitvoeren, moet je proberen om de stal uit te mesten. Maar je bent beperkt in je mogelijkheden. Je kan bij de renners wel bloedstalen nemen, maar je kan zomaar niet binnenvallen op kamers, je mag geen huiszoekingen doen. Het gerecht heeft die bevoegdheid wel. En als je ziet wat er nu gebeurt, dan móét het gerecht optreden. Want er wordt met mensenlevens gespeeld. Dat er dan in de Ronde van Italië al eens een rit geschrapt moet worden, dat is tegen die achtergrond een detail.

Waarbij de kardinale vraag blijft: hoe komen de renners zo gemakkelijk aan dat spul?

Vanlombeek: Ik kan me in elk geval moeilijk voorstellen dat ploegdokters daarvan op de hoogte zijn. Als dat wel zo is, dan moeten die mensen levenslang geschorst worden, want dan zijn dat potentiële moordenaars. Maar als ik de verhalen uit Italië hoor, dan heb ik de indruk dat daar een parallel circuit werkt. En dat is volgens mij echt maffia. Een renner zelf kan zoiets nooit organiseren.

Maar die maffia vindt in de wielerwereld wel een afzetgebied om die producten te slijten.

Vanlombeek: En dan kom je bij louche figuren die daar rondhangen. De sportwereld legt natuurlijk enorm veel druk op de sportbeoefenaars. Ook van de kant van de media. Als er in de Ronde van Frankrijk al eens een rit gereden werd waarin er 180 van de 220 kilometer werd gewandeld, dan hoorde je meteen: flauwe etappe vandaag. Ook ik heb me daaraan bezondigd. Terwijl die renners bezig zijn om drie weken lang bij momenten onmenselijke inspanningen te leveren. Iedereen jaagt mekaar op. Het publiek wil spektakel, de sponsors, de pers. Daar ga je niet gemakkelijk iets aan doen, de essentie van sport blijft uiteindelijk grenzen verleggen, anders valt de aantrekkingskracht weg. Maar toch hebben wij daar allemaal een gedeelde verantwoordelijkheid in. De Tour is natuurlijk een monument. Maar als nu zou blijken dat je daarin dingen verwacht die schadelijk zijn voor de gezondheid, dat moet je je daar vragen bij stellen. Als blijkt dat je de Ronde van Frankrijk korter moet maken of dat je na een zware bergrit twee rustdagen moet inlassen, dan moet je niet ten koste van alles aan de huidige formule vasthouden. Want als je met mensenlevens gaat spelen, dan ben je een grens te ver gegaan. Dan moet er opgetreden worden. In de eerste plaats repressief.

Het is twijfelachtig dat je dan het dopinggebruik uitroeit en de renners tot inkeer brengt. Sommigen hebbben totaal geen remmingen meer: bij de Italiaan Fario Frigo zou in de Giro een product gevonden zijn waarvan de experimentele ontwikkeling werd stopgezet omdat het levensbedreigend is.

Vanlombeek: Het is onvoorstelbaar. Topsporters, ze komen zo sterk over, maar ze zijn eigenlijk ook zo broos. De eenzaamheid, de prestatiedruk, het voortdurend omringd zijn door mensen die eigenlijk van je willen profiteren, het vreet aan je. Je merkt het niet alleen in de sport, maar ook in de kunst, in andere culturele werelden. Waarom zijn er zoveel popvedetten kapotgegaan aan drugs en drank? Omdat ze de intensiteit van dat leven niet meer aankunnen, een leven waarin je, als het erop aankomt, alleen staat. In het allerbeste geval heb je nog een partner. En toch moet je iedere dag presteren, besef je dat je maar net zo goed bent als je laatste zege. Het is goed dat er op het vlak van de psychologische begeleiding de laatste jaren wat vooruitgang is geboekt. Topsporters zijn vaak jonge mensen die niet gelouterd zijn door het leven, die voortdurend op zoek zijn naar houvasten. Vandaar ook dat ze zich vaak zo gemakkelijk laten rollen door oplichters. Mensen die zeggen dat ze iets hebben dat niet terug te vinden is en prestatiebevorderend werkt; in al hun kwetsbaarheid geloven ze dat.

En de controles zijn verre van sluitend. Vanaf het moment dat bijvoorbeeld EPO kan worden opgespoord, zijn er allang middelen die het gebruik daarvan maskeren. Zodat de UCI, de internationale wielerbond, met zijn dopingcontroles constant achter de feiten aan hinkt.

Vanlombeek: Dat is in andere domeinen ook zo. Neem nu de fiscus. Er wordt een wet aangenomen waarin twee achterpoortjes worden gedicht en op hetzelfde moment zoeken specialisten naar weer een ander achterpoortje.

UCI-voorzitter Hein Verbruggen windt zich anders altijd mateloos op als er zo’n inval komt. Hij schermt steevast met hetzelfde argument: dat er nergens zoveel controles worden gehouden als in de wielersport.

Vanlombeek: Dat is natuurlijk ook zo. De internationale wielerfederatie heeft zeker meer zijn verantwoordelijkheid opgenomen dan andere instanties. Maar het feit dat je dat moet doen, betekent ook dat er veel dingen gebeuren die niet kunnen.

Als er doping wordt gevonden, regent het steevast ontkenningen en wordt hier en daar alles afgezwakt. Ook Hein Verbruggen beweerde dat het hele peloton moet opdraaien voor een paar sjoemelaars.

Vanlombeek: Als er 86 personen worden gepakt, dan is er natuurlijk meer aan de hand. Daarom moet het gerecht blijven zoeken. Dat zal pijn doen, maar het is de enige weg om tenminste te proberen alles uit te zuiveren, om het systeem dat achter alles zit te ontmantelen. En om de schuldigen zodanig te straffen dat het afschrikwekkend is voor anderen. Anderzijds zie je dat het risico op de dood de mensen niet eens afschrikt. Terwijl de sport eigenlijk groot is geworden met zeer humane waarden. Eigenlijk is men de sport in de loop van de jaren altijd vanuit dat bijna ethisch-zuivere maar tegelijkertijd wereldvreemde standpunt blijven bekijken. Terwijl sport intussen een bedrijfstak geworden is. Met al het goede en al het slechte wat dat meebrengt. De hormonenmaffia, de agrarische sector, heel onze voedselindustrie waar ook levensbedreigende dingen gebeuren. En dan de sport als bedrijfstak altijd met dezelfde ethische waarden bekijken. Dat kan dus niet. Ook al is het natuurlijk zo dat je bepaalde dingen nu in een heel ander kader gaat zien. Ik herinner me bijvoorbeeld de Waalse Pijl waarin de van doping beschuldigde Italiaanse Gewiss-ploeg ooit demonstreerde, wij vonden dat toen prachtig. Als je dan later hoort wat er allemaal is uitgekomen. Weet je, in de verslaggeving laat je je dikwijls meeslepen door de gebeurtenissen. Want wat is sport uiteindelijk anders dan emotie? Alleen moet je op een gegeven moment in dat emotionele ook een stuk koele analyse kunnen inbouwen. Dat is vaak heel moeilijk.

Vandaar dat je vaak hoort dat iedereen in de wielersport, ook de pers, het gebruik van doping met ‘de mantel der liefde’ heeft bedekt.

Vanlombeek: Er zijn mensen die dat nu om puur opportunistische redenen vertellen. Wanneer zo’n Festina-affaire losbreekt, waren er dokters die de beschuldigende vinger opstaken en riepen: de journalisten hebben altijd gezwegen. Maar ik heb de dokters ook nooit iets horen vertellen. Tenzij tussen pot en pint, met een stuk in hun kraag. En ’s anderendaags kreeg je telefoon en vroegen ze je of je dat toch vooral niet zou zeggen of schrijven. Waarom hebben die mensen hun verantwoordelijkheid dan niet opgenomen? Dat waren veel grotere specialisten dan journalisten. Waarom hebben die dokters dan geen ontslag genomen, omdat ze vonden dat een aantal dingen niet meer konden? Een aantal van hen zit nog altijd in het sportmilieu.

Anderzijds zijn renners kennelijk al erg lang bezig met het innemen van gevaarlijke substanties. Toen Pedro Delgado in 1988 de Tour won, introduceerde hij het product Probeniscit in het peloton, dat toen het gebruik van anabolica en testosteron camoufleerde.

Vanlombeek: Ik herinner me nog goed dat er toen een gevoel van machteloosheid in de Tour hing, dat de geloofwaardigheid een forse deuk kreeg. Voor specialisten was het duidelijk waarom dat product genomen werd, maar voor een rechtbank viel dat nooit te bewijzen. Het is ook door die affaire dat Jean-Marie Leblanc, die toen nog journalist was, achteraf tijdens zijn vakantie een rapport is gaan schrijven. Over dat soort zaken, maar ook over andere scheefgegroeide toestanden. Bijvoorbeeld dat aankomstplaatsen werden gekozen afhankelijk van de sponsors. Waardoor je soms in apocalyptische omgevingen terechtkwam. Leblanc heeft dat verslag met zijn kritieken en zijn bedenkingen naar de directie gestuurd. En toen kreeg Leblanc, een man met grote intellectuele en morele kwaliteiten, zelf de kans om de zaak in handen te nemen. Hij heeft deze wedstrijd een nieuw elan gegeven, de Ronde van Frankrijk is nooit zo goed en zo geloofwaardig geweest als de jongste tien jaar. Daarbij slaagde Leblanc erin de economische invloed te beperken, bijvoorbeeld door al die nevenklassementen en truien af te schaffen en een paar hoofdsponsors te strikken die bereid waren hun naam en hun imago aan deze wedstrijd te linken. Ik denk dat je de verdiensten van Leblanc moeilijk kan overschatten. En ik vind niet dat de Tour onder hem stikt in zijn gigantisme, zoals je hier en daar weleens hoort. Ieder topevenement groeit. In de Tour bleef alleen dat sluimerend gevoel van doping over. De EPO-affaire, het plotse overlijden van een aantal renners waar je nu inderdaad de nodige vragen moet over stellen. Met de bekende escalatie in de Tour 1998 tot gevolg.

Dreigen er in de Tour geen nieuwe gerechtelijke invallen te komen?

Vanlombeek: Ik heb zoveel geloof in het gerecht dat ik denk: als ze gaan optreden, dan zal daar ook reden voor zijn. Eigenlijk heeft de wielerwereld het voor een groot deel zelf in handen. De tijd is kort, maar men zal toch signalen moeten geven dat men het serieus aanpakt. Maar het is een utopie om te denken dat al die maffiafiguren zullen verdwijnen. Alleen moeten dat de uitzonderingen zijn. Na de Giro had je echter de indruk dat er heel veel uitzonderingen zijn.

Dreigt de nieuwe situatie er niet voor te zorgen dat er bij iedere uitzonderlijke prestatie vraagtekens worden geplaatst? Vooral ook omdat er nu steeds meer naar de Tour wordt gepiekt.

Vanlombeek: Misschien wel. Anderzijds: dat pieken naar wedstrijden, dat bestond vroeger ook. Ik herinner me dat Rik Van Steenbergen al zei: als ik een klassieker win, dan is mijn seizoen gedaan. Dan reed hij bijvoorbeeld niet Parijs-Brussel, maar het afwachtingscriterium voor deze wedstrijd. Maar dan is het fenomeen Merckx gekomen die even gemakkelijk en met evenveel panache in oktober won als in februari. Ik vind Eddy Merckx zonder meer de meest indrukwekkende persoonlijkheid die ik in de sport heb ontmoet. En dan praat ik niet zozeer over zijn prestaties. Toen ik bij de televisie begon, was Merckx al op de terugweg en toen ik nog studeerde, was ik niet zo erg van hem gecharmeerd. We zaten toen in de periode van mei ’68 en Merckx was daar met zijn geslotenheid niet bepaald een voorbeeld van. Maar later heb ik in Merckx een man leren kennen met zeer veel menselijke kwaliteiten. Dit is een topsporter van het zuiverste water. Wat Merckx nu elke dag voor andere mensen doet, op een heel bescheiden manier, als je ziet dat hij bijna begint te blozen als je hem daarover aanspreekt, ik vind dat uitzonderlijk. Paul Van Himst is net zo. Het is geen toeval dat beiden goeie vrienden zijn. En de liefde voor het werk die hij nu nog heeft, dat typeert Merckx: hij is ook mentaal zo sterk.

Heel anders dan bijvoorbeeld Frank Vandenbroucke: een raspaard, maar mentaal zo broos, zo wispelturig.

Vanlombeek: Ik denk dat Frank Vandenbroucke juist mentaal heel sterk is. Maar toppers hebben vaak iets zelfdestructiefs in zich. Misschien komt het omdat ze vaak in aanraking komen met de meest extreme vormen van menselijke gewaarwording. Frank heeft iets speciaals in zich, iets waarvan je zegt: wat doe je nu weer? Maar zijn klasse, die staat buiten kijf. De vraag is alleen of hij niet te snel te veel druk op zichzelf heeft gelegd, of hij in korte tijd niet te veel heeft willen doen. Hoe groter de vlam, hoe sneller de kaars is opgebrand.

Wie verwacht je straks in de Tour?

Vanlombeek: Lance Armstrong is zonder enige twijfel de grote favoriet. Ik vind Armstrong een renner met een enorme uitstraling, zeker voor de jeugd van vandaag, je kan met hem gemakkelijk de brug naar de jongeren slaan: door zijn charisma, zijn non-conformisme, zijn sociale en culturele achtergrond. Hij spreekt veel meer aan dan Jan Ullrich. Al moet die veel meer kunnen dan hetgeen hij tot dusver liet zien. Het probleem van Ullrich is dat zijn appetijt redelijk rap gevuld is. Je kan hem bovendien absoluut niet sturen. Ik herinner me Ullrich toen hij in Oslo wereldkampioen werd, als DDR-renner, hij moest achteraf nog een eindeloze reeks wedstrijden rijden, in bevriende naties, hij werd vooruitgejaagd en leefde in een strak keurslijf. Toen hij in het Westen kwam, ontdekte hij de statussymbolen, wagens, vrouwen, geld. Hij deed een aantal dingen die een renner die een carrière wil opbouwen beter achterwege zou laten. Ik herinner me dat Walter Godefroot me toen zei: je kan nu proberen om Ullrich op een militaristische manier te coachen, maar dat haalt niets uit, die moet een aantal keren met zijn kop tegen een muur vliegen, in de hoop dat hij dan zijn lesje heeft geleerd. Hij heeft dat ook voor een deel gedaan. Maar te weinig.

Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content