Na 40 jaar aan de top wankelt de macht van Yasser Arafat.

Copyright The Economist/Knack. Vertaling/bewerking: I.V.D.

De Palestijnse president Yasser Arafat heeft – voorlopig dan toch – een zware crisis overleefd. In de Gazastrook barstte de jongste weken meermaals hevig protest los tegen zijn bewind. Een machtsstrijd in de aanloop naar Israëls beloofde terugtrekking uit de Gazastrook in de loop van volgend jaar, zeggen velen. Maar er is meer aan de hand. In een interne strijd tussen Palestijnen onderling, zou Arafat wel eens het onderspit kunnen delven.

Arafat zelf ontkent dat er een machtsconflict bestaat. Ook al kent hij de zwaarste tegenstand sinds zijn terugkeer uit ballingschap in 1994, volgens hem is er ‘geen probleem’. Nadat gemaskerde mannen het kantoor van de regionale gouverneur een tijdlang bezetten en strijders van de Al-Aqsa Martelaren Brigades alweer een politiekantoor hadden aangevallen, liet Arafat vorige zaterdag, 24 juli, aan Arabische diplomaten zelfs weten dat er helemaal ‘géén crisis’ is.

Zijn tegenstanders verheugen zich over deze evolutie. De Israëlische regering hoopt dat het geweld in de Gazastrook het einde zal betekenen van het oude Palestijnse regime en een nieuw, meer gematigd leiderschap aan de macht zal brengen. Voor de Israëlische premier Ariel Sharon tonen de recente gebeurtenissen zelfs aan dat zijn plan voor een terugtrekking uit de Gazastrook nu al leidt tot een nieuwe Palestijnse realiteit – precies zoals hij dat bedoeld zou hebben.

Corruptie

De crisis barstte eerder deze maand los. Op 17 juli benoemde Arafat zijn neef Moussa Arafat tot hoofd van de Palestijnse veiligheidsdiensten. In de aanloop naar die benoeming ontvoerden leden van Fatah, de grootste politieke Palestijnse organisatie, vier Franse hulpverleners en twee Palestijnse veiligheidsagenten. Hun eis: dat Arafat voorgoed de corruptie bij de Palestijnse Autoriteit zou aanpakken, en de oude garde van agenten die de Gazastrook sinds zijn terugkeer uit ballingschap in 1994 bewaken, zou afzetten. Arafat ging akkoord en ontsloeg de agenten. Ook ging hij in op de aloude vraag om het team van twaalf veiligheidsagenten tot drie te beperken. Maar hij voegde eraan toe dat ze niet onder de bevoegdheid zouden vallen van premier Ahmed Korei, maar van hemzelf. Bovendien zouden ze onder het bevel komen te staan van leden van zijn oude garde, met aan het hoofd een van zijn familieleden en niet van jonge officiers die nog niet door corruptie zijn aangetast.

Voor premier Korei was dat een stap te ver: hij kondigde zijn ontslag aan. Andere Palestijnen reageerden daarop met geweld. Fatah-milities kwamen op straat en staken een politiekantoor in brand, een ander vernielden ze met een bulldozer. Arafat kondigde de noodtoestand af. Hij stelde zijn manschappen op om een aanval op de Palestijnse Autoriteit af te wenden. Als Fatah, de beweging voor de nationale bevrijding van Palestina, die Arafat destijds zelf heeft opgericht, verder implodeert, zou ook de Palestijnse Autoriteit onvermijdelijk ten onder gaan. En dat zou de laatste schijn van Palestijns zelfbestuur tenietdoen, in die gebieden die door Israël bezet zijn sinds de oorlog van 1967.

De strijd binnen Fatah heeft verschillende dimensies. Enerzijds heeft Fatah in de Gazastrook aan populariteit ingeboet ten voordele van de islamitische verzetsbeweging Hamas. Binnen Fatah heerst bovendien een diepe verdeeldheid: ze raken het niet eens over de manier waarop ze op de voorgestelde terugtrekking van Israël uit de Gazastrook zullen reageren.

Toch blijft het onduidelijk waarom Arafat bewust de onenigheid onder de Palestijnen heeft aangewakkerd door zijn oude garde te behouden. Wellicht, en dat is het meest waarschijnlijke scenario, zag hij de ontvoering als een eerste stap in een complot om hem ten val te brengen. Mohammed Dahlan, het 42-jarige voormalige hoofd van de veiligheidsdiensten in de Gazastrook, ziet hij als de belangrijkste aanstoker.

Nieuwe vader a.u.b.

Maar Dahlan ontkent. Volgens hem, precies zoals volgens vele anderen, is het niet Arafat die gedumpt moet worden, maar zijn corrupte medewerkers. De vraag blijft dan wel waarom Dahlan koste wat het kost in de Gazastrook verkiezingen bij Fatah wil aanmoedigen. Wie daar als de grootste kanshebbers uit de bus komen, zijn immers kandidaten die in de eerste plaats Dahlan steunen en de aanhangers van Arafat zouden verslaan. Via leden van zijn vroegere veiligheidsdienst heeft Dahlan tal van jonge Palestijnen opgeleid, die dissidente milities hebben opgericht. In mei zijn honderden van hen van de loonlijsten van de Palestijnse Autoriteit geschrapt – officieel als gevolg van de internationale vraag naar hervorming van het ministerie van Financiën. Het zijn boze mannen geworden, zegt een Palestijnse analist, die zoeken ‘naar nieuwe vaders’.

Dahlan is jong, hij is goed gekleed, hij bruist van de energie. Maar hij is sluw. Zijn kennelijke vijandschap tegenover Arafat lusten de Israëli’s wel. Hij is jonger dan Arafat, en vooral, hij is bereid om uitspraken te doen, die de Israëli’s wel weten te smaken. Zo zegt hij bijvoorbeeld dat hij wel degelijk beseft dat Israël de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar hun oorspronkelijke huizen nooit zal aanvaarden. Het argument: de demografische wijziging die dat zou meebrengen, zou het einde betekenen van een joodse staat. Anders dan Arafat aanvaardt Dahlan ook ondubbelzinnig de voorgestelde terugtrekking uit de Gazastrook. Volgens hem is het de kans bij uitstek voor de Palestijnen om aan te tonen dat ze zelf ook in staat zijn te regeren als Israël zich terugtrekt. Volgens Arafat daarentegen is de terugtrekking een val die Israël voor de Palestijnen heeft opgezet. Als Israël zich terugtrekt, kunnen ze zich toeleggen op de Westelijke Jordaanoever, waar ze hun greep zouden versterken. Arafat zal dan ook geen haarbreed toegeven in de onderhandelingen over de Gazastrook, tenzij hij garanties van Israël en de internationale gemeenschap krijgt, dat de terugtrekking niet op dat scenario uitdraait. Het enige wat hij daaromtrent nu in handen heeft, is een brief van de Amerikaanse president George Bush aan Korei in verband met een ‘verdere terugtrekking van de Westelijke Jordaanoever’.

Verraderlijk

De aanhangers van Arafat willen de bevolking waarschuwen. Dahlan bereidt een gevaarlijke machtsgreep voor, bijgestaan door ‘vreemde elementen’, beweren ze. Inderdaad, de meeste Palestijnen zien Dahlan als de bevoorrechte kandidaat van externe partijen als de Amerikanen, de Europeanen, de Egyptenaren en, niet het minst, de Israëli’s. Bovendien vrezen ze dat zijn aanpak – aanhangers aanzetten om politiekantoren aan te vallen en te schieten op tegenstanders – nauw aansluit bij de benadering van de oude garde. Een methode die hij naar eigen zeggen nochtans wilde veranderen.

Voor veel Palestijnen zit er daarom maar één ding op. Als de Palestijnse Autoriteit hervormd en verjongd moet worden, moeten er nieuwe verkiezingen volgen. De laatste dateren van 1996. Toen werd Arafat met een overweldigende meerderheid verkozen, zijn Fatah-beweging kende de grootste populariteit. Sindsdien is er echter veel veranderd. Heel wat Palestijnen denken vandaag niet langer aan Arafat noch aan Dahlan als de redder van de Palestijnen. Ze hebben veeleer de 45-jarige Fatah-leider Marwan Barghouti voor ogen. Voor hen is Barghouti, die in juni veroordeeld werd tot vijf maal levenslang voor medeplichtigheid aan de moord op Israëli’s, het best geplaatst om zowel bij Fatah als bij de Palestijnse Autoriteit orde op zaken te stellen. Ze zien hem ook als de meest geschikte persoon om te onderhandelen over een duurzame vrede met Israël.

Verkiezingen zijn echter ondenkbaar in de huidige omstandigheden. Noch Israël, noch de Amerikanen zouden trouwens het risico willen lopen van een herkiezing van Arafat. Voor hen is het nu veel belangrijker dat hij een deel van zijn macht afstaat aan een premier, die bovendien aan het hoofd zou moeten staan van een hervormde veiligheidsdienst onder toezicht van buitenlandse waarnemers. Maar de oude man schijnt niet te willen wijken. Hij blijft op post. Ook al heeft zijn macht een deuk gekregen, hij zal zijn tijd wel afwachten.

Copyright Knack/The Economist. Vertaling/bewerking: I.V.D.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content