Tractebel omsingelt de Noordzee. België pompt werk in de gaswinning van Noorwegen, voert gas in en transporteert het.

EEN BERICHT UIT BERGEN

HET helikopterplaftorm van de Statfjord A ligt als een stip in de zee. Of beter, boven de zee, want het steekt nog zo’n vijftig meter boven het water, waarop een hele geruststelling dag en nacht een stevige veiligheidsboot rondtoert. Elk boorplatform heeft zo zijn varende meeëter. Maar eigenlijk is de aanwezigheid van het vaartuigje even weinig geruststellend als die van veiligheidsmanager Sigud Aunan. Als er iets gebeurt dat hij en zijn mannen niet meer onder kontrole hebben hij zegt niet wat, maar dat kan op een rustige nazomerse dag niets anders zijn dan een uitslaande brand , dan legt de eerste instruktie een vlucht naar het flotel op. Dit met een loopbrug aan de toren vastgeklonken hotel, de Polycrown, huisvest dik driehonderd werknemers. Het is met voorsprong de veiligste plaats van het platform, het ligt aan de goeie windkant. Pas als die vlucht niet lukt, geldt instruktie twee : lifeboat nr. 3. Een derde instruktie is er niet, zodat het onbekend blijft hoe van die 270 meter hoge toren op tweehonderd kilometer uit de kust ter hoogte van het Noorse Bergen eigenlijk te vluchten valt.

Vanop het platform oogt de zee drukbezet. Op zo’n vijf kilometer aan weerszijden staan de zustertorens. Dichtbij, aan kleine aanlegsteigers, doen tankschepen zich aan olie tegoed. Verder blinken de vlammen van de gastoortsen van andere platforms. Dit is de Noorse kant van de Noordzee. De Statfjord A ligt op amper zevenhonderd meter van de grens met Groot-Brittannië. Net aan de overkant van die denkbeeldige landsgrens liggen de platforms van Brent, een olieveld dat een hele reputatie opbouwde als prijszetter op de internationale oliemarkt in Londen en dat onlangs als slagveld diende voor een strijd tussen Shell en Greenpeace over de dumping van de Brent Spar. De kaart leert dat in een straal van 25 kilometer, twintig boorplatforms opgesteld staan, met daartussen de pompstations voor de olietankers.

Platform-manager en meester-na-god Tarald Brekne, een stevige sigarettenroker (maar dat mag “in huis” op een olieplatform), leert dat een groot deel van het gas dat zijn mensen oppompen, rechtstreeks via Statpipe over de Ekofisk-installaties en door de Zeepipe rechtstreeks naar Zeebrugge gaat. Zijn mensen, dat zijn er zo’n driehonderd onder wie vijftig vrouwen, met een hoge gemiddelde leeftijd van 43 jaar. Ze werken twee weken na elkaar, zaterdag en zondag inbegrepen, twaalf uur per dag, gaan dan drie weken aan land, keren voor twee weken terug en krijgen dan vier weken rekuperatie. De Noren staan te dringen voor zo’n goedbetaalde offshore-job. Er wacht ze op de platforms niet meer het ruwe werk van weleer, maar veeleer kantoorbaantjes. Natuurlijk, zo hoog in de Noordzee is de omgeving vooral ’s winters weinig aantrekkelijk.

GASTRANSPORTEUR.

België krijgt almaar meer te maken met die gaswinning van Statoil, de Noorse staatsmaatschappij die op de Noordzee olie en gas pompt. De Belgische energieholding Tractebel is er zeer aktief. “Twee van Statoils belangrijkste klanten, Distrigas en Electrabel, behoren tot de Tractebel-groep, ” legt Georg Gundersen, de vice-president van Statoil, uit. Welkom dus.

Het Belgische Distrigas was tot vorig jaar nog een overheidsbedrijf, maar als gevolg van de privatizeringsdrift van de regering, groeide Tractebel tot hoofdaandeelhouder. Distrigas heeft het monopolie voor de levering van gas aan de elektriciteitscentrales, aan de grote ondernemingen en aan de (met Electrabel gemengde) interkommunales. Die bevoorraden de KMO’s en de huishoudens. Monopolie is een iets te groot woord. Weliswaar bestaat er geen enkele andere gashandelaar, maar Distrigas moet wel de konkurrentie verduren met de leveranciers van kernenergie, elektriciteit en kolen hoewel, behalve met de kolen blijft het in de familie.

“Een vijfde van de Belgische energiemarkt draait op gas, ” zegt Erwin Van Bruysel, onderdirekteur bij Distrigas. “Maar de groei is serieus, 5 tot 7 procent per jaar. De elektriciteitscentrales schakelen versneld op gas over. Sedert Tsjernobyl rust een moratorium op de bouw van de kerncentrales nu nog goed voor 60 procent in de elektriciteitsproduktie. Kolen verliezen aan belang. Gas heeft duidelijk zijn milieuvriendelijkheid op andere energiebronnen voor. “

Overigens heeft Distrigas de smaak van het privé-bedrijf al goed te pakken. En bewijst dat, bijvoorbeeld, met strategische keuzen : een toekomst in de transit van gas. Van Bruysel, onstuitbaar als hij over deze kwestie uitweidt : “Wij vervoeren evenveel gas door België, vooral naar Frankrijk en Spanje, dan er in België wordt verstookt. Als middelgrote Europese maatschappij, in een klein land, centraal en aan zee gelegen, zijn wij goed geschikt als transporteur. Zeebrugge, met zijn Zeepipe en LNG-terminal, speelt daarin een sleutelrol. Het Belgisch net wordt een hub voor het gastransport in Noord- en West-Europa. De toekomstige gaspijp naar Engeland kan onze transitaktiviteit verdubbelen, wij kunnen er zowel kopen als verkopen. “

De Distrigasmanagers verbergen hun teleurstelling niet over de Noorse beslissing om een onderzeese gaslijn naar het Franse Duinkerken te leggen. Een stuk meer monopolie voor Zeebrugge zou ze beter uitgekomen zijn, maar ook de Fransen koesteren hun ekonomisch eigenbelang. Net als Noorwegen trouwens, dat niet op één paard wedt. Bovenop de Franse lijn, ontdubbelen de Noren de pijp naar het Duitse Emden.

Distrigas voert al sedert bijna twintig jaar Noors gas in, ter aanvulling van het Nederlandse aardgas. De zuinige noorderburen beslisten in de jaren zeventig namelijk om hun gas van Slochteren bij voorrang voor zichzelf te houden. Net op dat moment bereikte de populariteit van het aardgas zo’n hoogte, dat Distrigas zich geen zorgen maakte over de afzet, maar wel over de bevoorrading. Van het gas in België komt 24 procent uit Noorwegen, wat een faktuur vertegenwoordigt van zo’n tien miljard frank. Nederland levert 41 procent en Algerije 35 procent. Maar die Noordafrikaanse leverancier wordt met zijn politieke problemen stilaan twijfelachtig. Dat wil het Distrigasvolk niet uit zijn mond laten vallen, maar in het afgelopen jaar gingen al enkele LNG-scheepsvrachten de mist in. Nooit eerder geziene Australische gastankers meerden in Zeebrugge aan, de pijp naar Duitsland werd opengedraaid en er waren gasaankopen in Abu Dhabi. De Noorse gasleveringen worden bijgevolg almaar belangrijker om de groei op te vangen en zekerheid te bieden. Tegen het einde van de eeuw komt 30 procent van het gas in België uit Noorse velden in de Noordzee.

Noorwegen is door de natuur gezegend. Het land kan niet alleen schitterende zalm vissen, het beschikt over onmetelijke olie- en gasvoorraden in zijn stuk Noordzee. Georg Gundersen : “We hebben watervallen voor onze elektriciteit en olie genoeg. Gas hebben we niet echt nodig, dus verkopen we het aan het buitenland. ” De welvaart van het land steunt erop. Het bruto binnenlands produkt steeg vorig jaar royaal met 5,1 procent, zonder olie en gas zou dat op 3,9 procent blijven steken. De werkloosheid blijft in Noorwegen beperkt tot 6,5 procent. De Noren vonden dan ook niet dat ze hoognodig moesten inschrijven als lid van de Europese Unie.

De toekomt ziet er zorgeloos uit. Het Sleipner-veld, dat de Noren een paar jaar geleden in produktie namen, strekt zich wijd uit. Het nieuwe Troll-gasveld is de grootste gasbel, die ooit onder de zeebodem aangetroffen werd. Bovendien is amper 13 procent van de bekende gasvelden ontgonnen en heeft Noorwegen klanten zat. Van die klanten moeten de Noorse ondernemingen zich wel verzekerd weten, vooraleer zij een veld kunnen aanboren. In tegenstelling tot de olie vertrekt het gas meteen naar de afnemer. Maar geen zorg, de kontrakten tot diep in de volgende eeuw liggen al, ondertekend en wel, in de la.

HONDERD JAAR.

Jacques Van Hee, de externe-relatieman van Tractebel, weet dit jaar wat doen. Die energieholding waarvoor hij werkt nota bene zelf een dochter van de Generale Maatschappij van België viert zijn honderdste verjaardag. De eeuwfeestboodschap luidt : terug naar de roots. De voorlopers van Tractebel waren inderdaad over de hele wereld pionierende ondernemingen met, bijvoorbeeld, spectaculaire realizaties op het gebied van tramwegen en elektriciteitsvoorziening in Rusland en Turkije. Maar revoluties en nationalizaties gooiden de groep terug tot op de kleine Belgische thuismarkt. Tractebel, sinds enkele jaren door Philippe Bodson dooreengeschud, breekt nu opnieuw naar de wereld uit.

Zo omsingelt dochter Fabricom de Noordzee. Die groep, met vestigingen in Grimbergen en Hoboken, tekent ook present in Nederland (Moerdijk) en Groot-Brittannië (Hull en Newcastle) en natuurlijk ook in Noorwegen (Bergen en Stavanger). “Offshore sluit bij onze aktiviteiten aan, ” verklaart bestuurder-direkteur P.A. Croes. “Die aktiviteiten hoog op de Noordzee kunnen nu eenmaal niet vanuit België. “

Met 14.000 werknemers en een omzet van 48,3 miljard frank in allerlei dingen als speciale fabrieksinstallaties en konstrukties, ziekenhuizen en parkings, airconditioning, koelinstallaties en afvalverwerking posteert Fabricom zich niet als een klein broertje. Het ingenieursbedrijf heeft de kennis in huis om suksessen te boeken in de Noorse olie- en gasbusiness. Drie jaar geleden richtte het daartoe al Norske Fabricom op, met de koop van het Noorse bedrijf Kaldness Degroot. “Kon niet anders, ” zegt Jacques Grosfils, algemeen direkteur van de volle Noorse dochter. “De Noorse overheid waakt er nogal over dat de eigen ekonomie maximaal profiteert van de olie- en gasschatten en dat het werkgelegenheid oplevert. ” Vorig jaar slorpte het bedrijf zijn belangrijke konkurrent GMC Offshore Partner op.

ONTMANTELING.

Het Troll-gasveld staat in gouden letters in de jaarverslagen van Norske Fabricom geschreven. Dit veld, zestig kilometer in zee buiten Bergen, gaat in april van volgend jaar in produktie. Troll bestaat uit louter superlatieven : 140 miljard frank opstartkosten ; een boorplatform van 472 meter hoog en 680.000 ton zwaar dit gevaarte werd in een stille fjord gebouwd, zestig kilometer in zee gesleept en daar stilletje verankerd ; 39 bronnen die per dag 89 miljoen kubieke meter gas zullen oppompen. In tegenstelling tot bestaande installaties verwerkt het Troll-platform het gas niet zelf, maar stuurt het naar een gasverwerkingsfabriek in Kollsnes bij Bergen. Die fabriek, 230 hektaren groot en met de allures van een militair kamp, is zo goed als klaar en begint te proefdraaien. Straks reist het gas door onderzeese pijpleidingen naar Zeebrugge en Emden (en Duinkerken).

Op dit verlaten eiland, waar het volgens de Noren 360 dagen per jaar “horizontaal regent”, zette Fabricom dus voet. Dat de Belgen dit kontrakt van 3,5 miljard frank binnenhaalden, beschouwen ze als een bewijs van hun kennis en hun produktiviteit. De sterke Belgische frank speelde hen nochtans parten, want de belangrijkste konkurrenten opereren vanuit Italië, Spanje en Groot-Brittannië en faktureren in gedevalueerde munt.

Systeemmanager Francis Brabander voelt ondertussen hoe de postnatale depressie aanwaait. “Het werk is zo goed als af, dat schept na een enorme inzet en veel stress inderdaad een leegte. ” Nu kontroleert hij met zijn chef Jan Goderis de laatste werkzaamheden in de Noorse fabriek. Op de vroegere scheepswerf van Hoboken leidde Brabander de bouw van 37 voorgemonteerde systemen voor de Kollsnes-fabriek. Die onderdelen van de industriële puzzel, mastodonten van 100 tot 800 ton zwaar, stuurde Fabricom per schip naar Noorwegen. Voorts installeerden Belgische ingenieurs ter plaatse een stuk van de eenheden.

“Een miljardenprojekt als de gasfabriek van Kollsnes vermeldt de agenda de komende jaren niet, ” zegt Jacques Grosfils, algemeen direkteur van Norske Fabricom. Op fluistertoon deelt hij mee dat zijn onderneming wel met een omzet van 1,3 miljard frank draait, maar amper uit de kosten komt. De bikkelharde konkurrentie in de Noorse offshore- en onshore-business weegt op de prijzen. Na Troll valt zijn bedrijf echter niet stil. Het werkt voor Phillips Petroleum Norway, zowel op zee als op het land. De kansen liggen behoorlijk om de bouw te krijgen van een afvalverwerkingsfabriek in de historische stad Bergen en een PVC-fabriek voor Norske Hydro. Misschien kan Fabricom zelfs nog de olie-installaties op een nieuwe luchthaven bij Oslo optrekken. De groep kent dat, ze deed het eerder op Zaventem.

Maar Frabricom (en zijn konkurrenten) lonken inmiddels naar een nieuwe markt : de ontmanteling van de boorplatformen. Op de Statfjord A ontwijkt platformmanager Tarald Brekne de suggestie. “Dit platform heeft een licentie tot 2009, daarna blijven wij het onderhouden en de rest is een zorg voor de politici. ” Meer informatie valt er uit hem niet te vissen, maar de man heeft de miserie met de Brent Spar van dichtbij meegemaakt.

Industriëlen zijn minder aan diskretie gebonden. In sommige hoofdkwartieren bekijken ze de milieu-akties van Greenpeace zoniet met sympatie, dan toch als nuttig. In de komende tien jaar vallen op de hele Noordzee een hondertal platforms en kleinere torens stil : wat een afbraakmarkt. Jacques Grosfils : “In elk geval moeten de bovenstrukturen eraf. ” Hij dingt alvast mee voor de ontmanteling van een klein platform in de North East Frigg.

De reuzetoren op het Troll-gasveld is waarschijnlijk de laatste in zijn soort. Het platform moet zeventig jaar meegaan, maar in een onbewaakt moment willen ingenieurs daarover wel eens glimlachen : hoe zag een tram er in 1925 ook alweer uit ? Olie- en gasboringen evolueren snel naar een nieuwe technologie. Vlotters en zelfs (oude afgedankte) schepen kunnen de torens vervangen. Ze stockeren noch behandelen, ze pompen alleen en sturen hun vrachtje door een onderzeese pijp rechtstreeks naar land. En iedereen beseft : een boorschip is sneller en diskreter opgeruimd dan een betonnen toren in zee.

Guido Despiegelaere

De duizend kilometer lange Zeepipe verbindt Zeebrugge met de Noorse gasvelden : een levensader voor Distrigas.

Fabricom bouwt mee aan de Noorse gasfabriek van Kollsnes.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content