Ze wilde eerst kinderverzorgster worden, maar uiteindelijk koos ze voor kinderverpleging. Ze werkt nu al achttien jaar in het voormalige UZ van Leuven, nu Gasthuisberg, op de afdeling neo-natologie. ?Een moeilijk woord voor prematuren,” zegt Emmy.

Na afwisselend dag- en nachtwerk besloot ze nachtverpleegster te worden. ?Overdag heb je zo’n baby pas gewassen en aangekleed of het kind wordt alweer uit de couveuse gehaald voor onderzoek, bloedprikken, enzovoort : prematuurtjes worden de hele dag door gemanipuleerd.’s Nachts is het ook druk, want die kindjes hebben nog geen dag- en nachtritme en moeten vaak gevoed worden, maar het is huiselijker.”

Als Tine of Tom ziek zijn, zeggen ze wel eens : ?Waarom ga je naar de kliniek ? Je hebt thuis toch zieke kinderen om voor te zorgen ?” Maar Emmy werkt, een week wel en een week niet. Ze begint om kwart over tien en eindigt ’s ochtends om kwart over zeven. Haar man is metaalarbeider en is de deur al uit als zij zo rond acht uur thuiskomt.

Emmy was bang toen ze zwanger was. Ze piekerde aan een stuk door : als het maar niet te vroeg geboren wordt, als het maar geen waterhoofdje heeft, of een open ruggetje. Dat krijg je, als je zo geregeld in aanraking komt met probleembaby’s.

De patiëntjes komen uit heel Vlaanderen, van Veurne tot hartje Limburg. Vroeger nam de afdeling alleen baby’s op die geboren werden na achtentwintig weken zwangerschap en minstens één kilo wogen. Nu staat de medische wetenschap veel verder : ?Er zijn haast geen beperkingen meer. Het kleinste kindje dat we tot nu toe gered hebben, woog bij zijn geboorte amper 460 gram, na vierentwintig weken zwangerschap. De grens tussen miskraam en vroeggeboorte is bijna verdwenen, en daar heb ik het soms moeilijk mee. Vroeger deed de natuur haar werk. Maar nu… Soms, als er zo’n kleintje binnenkomt, denk ik : waar beginnen we weer aan. Dat denk ik als verpleegster, en dat is anders dan als moeder. Ouders willen hun kind redden, koste wat het kost. En ik weet waarover ik spreek : ik heb zelf drie miskramen gehad, voor ik Tine en Tom kreeg. Toen het de vierde keer weer mis dreigde te lopen, wilde ik ook dat al het mogelijke werd gedaan om het kind te redden. Gelukkig heb ik de zwangerschap kunnen uitdragen.”

Soms woont Emmy bevallingen bij, als vrouwen naar Gasthuisberg komen bevallen van een baby waarbij problemen verwacht worden.

?Een kind zien geboren worden, dat is echt schoon,” zegt ze. ?Maar bij vroeggeboorten zijn die allereerste minuten van levensbelang. Zuurstof, suiker, warmte. Wij leggen de baby in een transportcouveuse, en proberen de ouders gerust te stellen : ?wij zullen ervoor zorgen alsof het ons eigen kind is.” Als zo’n boreling de eerste vierentwintig uur goed is doorgekomen, doe je voort : je zet alles op alles en je blijft vechten voor een mensenleven.”

Uren praat ze soms aan de telefoon met bezorgde ouders. Maar ze krijgt de vaders en moeders van haar patiëntjes zelden te zien, tenzij de toestand kritiek is. ?Als een baby sterft, is dat er nooit één alleen. Het zijn er altijd twee of drie. Heel vreemd. Dat is heel moeilijk en wij hebben maar één troost : dat we alles geprobeerd hebben om het te redden.”

Met hart en ziel blijft Emmy haar werk doen, al vraagt ze zich af hoe lang ze het nog zal kunnen blijven bolwerken : ?Alles wordt meer en meer gespecialiseerd, al die nieuwe toestellen en technieken. Binnenkort moeten verpleegsters nog computerspecialisten zijn ook.”

G.S.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content