In 2013 werd de vermaarde Vlaamse biotechnoloog Marc Van Montagu geëerd met de prestigieuze Wereldvoedselprijs – zeg maar de Nobelprijs voor de Landbouw. Maar de genetisch gewijzigde organismen waar hij zijn levenswerk van maakte, blijven zwaar onder vuur liggen. ‘De grootste slachtoffers van de hetze tegen ggo’s zijn mensen die duurzame landbouw willen.’

Het is een va-et-vient ten huize Van Montagu. In de aanloop naar een viering van dertig jaar plantenbiotechnologie in Gent komen vrienden uit de hele wereld langs, oud-studenten met wie Marc Van Montagu contact is blijven houden. Allemaal delen ze zijn passie voor de technologie achter de genetisch gewijzigde organismen. En allemaal worden ze geconfronteerd met protest tegen die ggo’s. Een vriendelijke Mexicaan vertelt dat maïs oorspronkelijk uit zijn land komt en dat volgens de oude Mayacultuur zelfs de mens uit maïs is ontstaan – waardoor de genetische manipulatie van maïs in Mexico nog moeilijker ligt dan elders.

Van Montagu hoopt dat de geesten eindelijk rijp zijn voor de promotie van genetisch gewijzigde organismen in de ontwikkelingslanden. Met het Institute of Plant Biotechnology Outreach, dat hij oprichtte in de schoot van de Gentse universiteit, wil Van Montagu de derde wereld mee laten profiteren van de voordelen van plantenbiotechnologie. Hij heeft daarvoor, na veel lobbywerk, goede contacten kunnen leggen met de United Nations Industrial Development Organisation (UNIDO), waar sinds de zomer een nieuw management aan de slag is. ‘Die mensen willen wetenschap gebruiken om aan ontwikkelingshulp te doen, terwijl dat bij ons vooral een verhaal van aalmoezen en voedselhulp blijft’, stelt Van Montagu. ‘Maar zo’n gemakkelijkheidspolitiek lost de problemen niet op.’

Zijn ggo’s niet veel te duur voor ontwikkelingslanden?

Marc Van Montagu: Ggo’s zijn niet duur, het is de reglementering die eromheen is ontstaan die het gebruik ervan duur maakt.

Hoe bent u pionier in deze discipline geworden?

Van Montagu: Ik ben chemicus van opleiding. Mijn compagnon de route Jeff Schell, die helaas tien jaar geleden overleden is, was bioloog. Samen met Walter Fiers waren we vanaf het begin gefascineerd door de biochemie van levende wezens. Biochemie werd toen als een vuile vorm van scheikunde beschouwd, omdat je moest werken met mengsels uit levende wezens waarvan je niet wist wat er inzat, terwijl scheikunde vooral héél zuiver was.

Wat was uw eerste doorbraak als onderzoeker?

Van Montagu: Met Walter Fiers boog ik me over virussen die bacteriën besmetten, omdat die een geschikt model waren voor de studie van de RNA-boodschappermoleculen die de genetische informatie van het DNA in eiwitten omzetten. Fiers had als wereldprimeur virussen met een cirkelvormig DNA ontdekt, dat we later ook aantroffen in bodembacteriën die resistentie tegen natuurlijke antibiotica kunnen doorgeven.

Zo kwamen jullie bij de fameuze Agrobacterium terecht?

Van Montagu: Eind jaren 1960 had de moleculaire biologie zo’n vooruitgang gemaakt dat men toepassingen wilde op hogere niveaus. Sinds het begin van de twintigste eeuw wist men dat sommige bodembacteriën tumoren bij planten veroorzaken, zoals gallen. We hoopten het kankeronderzoek vooruit te kunnen helpen door ze te bestuderen. Walter Fiers stapte toen als landbouwingenieur over naar de geneeskunde. Maar mij interesseerde dat niet, omdat ik dan experimenten met proefdieren moest doen, en dat vond ik onelegant.

Uit een ethische reflex?

Van Montagu: Zeker. We hadden ook ontdekt dat er zich in het laboratorium van Jeff Schell een historische collectie van een honderdtwintigtal Agrobacterium-stammen bevond, waarvan de helft tumoren veroorzaakte en de andere helft niet. We waren er toen al van overtuigd dat als we iets nuttigs voor planten vonden, we het ook voor dieren zouden kunnen toepassen. Destijds was dat een aanvoelen, en nog geen genetische realiteit, maar aanvoelen is ook in de wetenschap belangrijk. Soms stuurt dat goede en hardwerkende wetenschappers in de verkeerde richting, en dan hoor je er niets meer van, maar soms heb je geluk.

Wanneer beseften jullie dat jullie geluk hadden?

Van Montagu: Wij zijn in 1968 aan dat werk begonnen en vijf jaar later wisten we dat we goed zaten. De grote ringvormige DNA-structuren in de bacteriën, de zogeheten plasmiden, veroorzaken de tumoren. We ontwikkelden methoden om de plasmiden uit de ene bacterie te halen en in een andere te steken, waardoor we ook tumorvorming konden overdragen of wegnemen. Het was de allereerste keer dat mensen genetisch materiaal tussen organismen uitwisselden.

Dat opende meteen perspectieven?

Van Montagu: Wij zagen destijds geen toepassingen met commerciële waarde. We wisten zelfs niets van octrooien. We waren wetenschappers op zoek naar kennis.

Wanneer besef je dan dat je de wereld kunt veranderen?

Van Montagu: Dat komt langzaam. In de jaren 1980 begrepen we dat we zo nieuwe kenmerken in planten konden brengen. We werden daarin sterk gestimuleerd door het werk van Mary Chilton, die onlangs samen met mij de Wereldvoedselprijs won, en die me toevertrouwde dat zij met haar werk begonnen was omdat ze wilde bewijzen dat wij nonsens verkochten. Maar het bleek waar te zijn!

Wanneer kwamen de industriële toepassingen?

Van Montagu: Eind jaren 1970 werden we als wetenschappelijk raadgever gevraagd door de Amerikaanse start-up AGS, die vervolgens voor veel geld aan de gigant Du Pont De Nemours verkocht werd. Toen daagde het ons dat wij zoiets misschien ook zouden kunnen. Zo hebben we in 1982 Plant Genetic Systems (PGS) opgericht. Met onze Agrobacterium tumefaciens hebben we drie commerciële producten gemaakt: planten met ingebouwde weerstand tegen insecten of tegen onkruidverdelgers, en planten waarvan gemakkelijker hybriden konden worden gemaakt.

Het bedrijf werd vervolgens voor veel geld verkocht?

Van Montagu: Wij dachten altijd dat een bedrijf voor ons onderzoek nuttig zou zijn door extra financiële input, maar dertien jaar lang draaide het elk jaar ongeveer 100 miljoen oude franken verlies. Op elke raad van bestuur was er toen grote paniek. In 1996 werd PGS verkocht. Dat was goed nieuws, want een aantal mensen was ondertussen toch erg zenuwachtig geworden.

Bent u er zelf rijk van geworden?

Van Montagu: Ik heb er een mooi huis met een tuin van kunnen kopen. Maar als het op geld verdienen aankomt, krijgen wetenschappers meestal de kruimels. De financiers die het risico nemen, zijn weg met de grote waarde. Het is de basis van ons economisch systeem.

Vindt u het niet storend dat plantenbiotechnologie nu in zes grote firma’s geconcentreerd zit?

Van Montagu: Natuurlijk, dat is dramatisch. Maar het is het gevolg van acties van Greenpeace en de groene beweging, die door te blijven hameren op de noodzaak van een bewijs dat de techniek niet gevaarlijk is, de reglementering zo duur hebben gemaakt dat alleen grote bedrijven nog ggo’s op de markt kunnen brengen. Politici begrepen niet dat het om een schijnvraag ging. Je kunt massa’s studies maken die geen probleem blootleggen – en die studies zijn er – maar je kunt nooit keihard bewijzen dat er geen enkel gevaar is.

Hebt u ooit gewerkt met de zo geviseerde zaadgigant Monsanto?

Van Montagu: Nee. Jeff Schell is er even consultant geweest, maar ik nooit. Monsanto bood in de jaren 1970 wel aan dat wij naar het hoofdkwartier in Saint-Louis zouden komen, maar wij wilden in Europa blijven. Het bedrijf heeft toen Robert Fraley aangetrokken, die dit jaar ook mee de Wereldvoedselprijs deelde – een prijs waar Monsanto overigens maar een kleine sponsor van is. De prijs, die al 26 jaar bestaat, is dus zeker geen Monsanto-prijs, zoals sommigen menen te moeten beweren.

Dat Monsanto een monopoliepositie heeft, is volgens u dus de schuld van de groenen?

Van Montagu: Als ik een complotdenker zou zijn – wat ik, voor een goed begrip, niet ben – zou ik erop wijzen dat de belangen van Greenpeace en Monsanto wel erg parallel lopen. Ze puren beide voordeel uit de situatie. Elke actie van de groene beweging versterkt de positie van Monsanto, want het wordt telkens moeilijker voor andere actoren om in de markt te stappen. Terwijl Greenpeace zich vervolgens nog drukker kan maken om de monopoliepositie.

In de kritiek op Monsanto klinkt vaak een antikapitalistisch discours door.

Van Montagu: Ja, maar dat slaat tegenwoordig niet meer aan, dus maken ze de mensen bang met een vals verhaal over toxische stoffen en risico’s voor de volksgezondheid.

Er is wel de kwestie dat Monsanto boeren verplicht elk jaar nieuw zaad te kopen.

Van Montagu: Geen enkele boer plant hier nog zijn eigen zaadgoed. Nieuw aangekocht zaad garandeert niet alleen genetisch betere planten, er zit ook extra service qua zuiverheid en coating tegen ziekteverwekkers bij. De hybride gewassen van veel producenten groeien beter en hebben meer weerstand tegen ziektes, dus is het voor een boer voordelig om ze telkens opnieuw aan te kopen.

Het debat is zo verhit geraakt dat er tijdens uw symposium in Gent security nodig was. Hoe komt dat?

Van Montagu: Een interessante absurditeit van onze maatschappij is dat mensen met emotionele argumenten kunnen mobiliseren tegen wetenschap en technologie. Niemand weet wat de milieugevolgen van de exploitatie van schaliegas zullen zijn, maar in de VS gaan ze ervoor, in de overtuiging dat ze de problemen wel zullen oplossen als die zich voordoen. Europa heeft een andere cultuur, gebaseerd op het voorzorgsprincipe. Maar in alle handelsscholen leer je dat een ondernemer die geen risico neemt, een slechte ondernemer is.

Er zijn ook veel wetenschappers tegen ggo’s gekant.

Van Montagu: Er zijn ook mensen die geneeskunde gestudeerd hebben, maar niet weten hoe een genoom werkt. En het is gemakkelijk om drogredeneringen op te bouwen. Dan zeggen ze: een genoom waaraan je een gen toevoegt, raakt ontregeld. Maar in de natuur verspringen er constant genen, zelfs op willekeurige basis. In hun embryonale fase zijn de genomen van de leden van een eeneiige tweeling dezelfde, maar al vlug gaan ze van elkaar verschillen. In een recente studie van hun zenuwcellen zag men dat achthonderd stukken gen versprongen waren. Waarom zou één extra gen dan problemen veroorzaken?

Stoort het u dat er zo weinig vertrouwen in de wetenschap is?

Van Montagu: Ach, storen is misschien wat sterk. Wetenschap is een recent gegeven, maar het heeft de vorige twee eeuwen veel in onze maatschappij veranderd. Mensen reageren altijd emotioneel als het over hun alledaagse leven gaat. Als mensen puur rationeel zouden handelen, waren we automaten, machines. Alles wat plezier geeft aan het leven – zoals solidariteit, kunst en muziek, en zelfs een beetje tegendraadsheid – heeft weinig of niets met rationaliteit te maken. Ik vind de humane wetenschappen uiterst belangrijk, maar ook zij hebben niets met rationaliteit te maken.

Rationele mensen zouden waarschijnlijk geen proefvelden vernietigen?

Van Montagu: Het grote misverstand is dat veel mensen denken dat wetenschap schadelijk is voor het mens-zijn. Er zijn mensen die geloven dat wij gemaakt zijn door een superieur wezen, en dat ons werk tegen de schepping indruist. De linkse beweging focust op het onrecht dat wij aanrichten met ons sociaal model, maar mochten wij onze technologie in de derde wereld kunnen gebruiken, zouden we veel mensen een inkomen kunnen geven. Ze hebben er dezelfde kwaliteiten als wij, ze beschikken alleen niet over onze technologie en onze maatschappijstructuur.

Sommigen verwijten u een schrijnend gebrek aan inzicht in de hongerproblematiek.

Van Montagu: We weten dat de groene revolutie in de jaren 1960 een zegen is geweest voor veel mensen, en we weten dat we met onze technologie een nieuwe groene revolutie op gang kunnen brengen. Het is duidelijk dat wat mensen bio noemen, alleen op grote schaal rendabel kan zijn als je ggo’s inzet, want dan kun je minder sproeien en minder chemische meststoffen gebruiken. De grootste slachtoffers van de hetze tegen ggo’s zijn mensen die duurzame landbouw willen.

Ergert het u dat iemand als Europarlementslid Bart Staes (Groen) u een charlatan noemt?

Van Montagu: Als hij in de hitte van zijn betoog zulke dwaze dingen zegt, treft dat alleen hemzelf. Het bewijst dat hij niet inziet hoe belangrijk het is om in dialoog te gaan en wetenschappelijke argumenten te leren begrijpen. Onlangs kwam een Indiase activiste op een debat in Gent tegen Monsanto preken. Ik vernam dat een landbouwingenieur uit de omgeving van Staes na afloop had toegegeven dat er veel nonsens was verkocht, zoals dat verhaal over Indiase boeren die massaal zelfmoord plegen als gevolg van het gebruik van ggo’s. Maar ze benadrukte ook dat zoiets hen politieke macht geeft.

Een landbouwingenieur? Dat moet Vera Dua geweest zijn.

Van Montagu: Er zijn nog landbouwingenieurs in de groene beweging, hoor!

Wordt u niet kwaad als u die onzin hoort over ggo’s en zelfmoorden van Indiase boeren?

Van Montagu: Ik gebruik soms het woord ‘crimineel’ in de context van de bewust gebrachte onjuistheden van Staes en anderen. Door hun verhaal verwerven grote bedrijven monopolieposities en krijgen arme boeren geen toegang tot een technologie die voor hen een wezenlijk verschil kan maken. Dát is crimineel.

Dat klinkt logisch, maar toch krijgt u het moeilijk verkocht?

Van Montagu: We moeten dat inderdaad meer en beter uitleggen. Misschien moeten wetenschappers zich wat minder terugtrekken in kleine cenakels om van gedachten te wisselen over pietluttigheden, en zich wat meer wijden aan de grote opdracht om wetenschap uit te leggen aan de maatschappij.

Tot slot, denkt u weleens aan de Nobelprijs?

Van Montagu: Mensen realiseren zich niet hoeveel uitmuntende wetenschap er is. Een Nobelprijs is altijd onrechtvaardig, want er zijn veel wetenschappers die hem verdienen. Je moet dus wat geluk hebben. Anderzijds krijgen Nobelprijzen veel aandacht. Het zou de techniek van de ggo’s aanvaardbaarder maken.

DOOR DIRK DRAULANS, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Greenpeace en de groene beweging hebben de reglementering zo duur gemaakt dat alleen grote bedrijven nog ggo’s op de markt kunnen brengen.’

‘Arme boeren krijgen geen toegang tot een technologie die voor hen een wezenlijk verschil kan maken. Dát is crimineel.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content