Zelfs de Oeso meent dat de staatshervorming alleen een politieke fetisj dient als ze ook de coöperatie opsplitst.

Premier Guy Verhofstadt (VLD) zou niet durven liegen. Toch niet waar Zijne Majesteit bij is. Toen hij dus vorige week, bij de ontvangst van de Gestelde Lichamen op het Koninklijk paleis, de bevoegdheden opsomde die de federale overheid straks naar de gewesten en gemeenschappen overdraagt, repte hij wijselijk niet over de ontwikkelingssamenwerking. Nochtans stond ze wel op het lijstje van te defederaliseren materies in het Lambermontakkoord van oktober vorig jaar.

Toen was afgesproken dat de ontwikkelingshulp vanaf 2004 zou worden opgedeeld volgens de bevoegdheden van gewesten en gemeenschappen. Dat is heel wat: onderwijs, cultuur, landbouw, (preventieve) gezondheidszorg et cetera. Helaas heeft zo’n opdeling weinig vandoen met de interdisciplinaire aanpak van de coöperatie, die zich doorgaans maar moeilijk laat kneden naar de eigenheid van de Belgische staatsstructuur.

Al in oktober had staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Agalev), die niet over de splitsingsplannen was geconsulteerd, ervoor gewaarschuwd dat ze alleen tot versnippering en inefficiëntie konden leiden. Het belette de VU en de PS niet om op het jongste regeringsconclaaf te komen aanzetten met nota’s waarin ze het leeuwendeel van de ontwikkelingssamenwerking voor de gewesten en gemeenschappen opeisten, ruim zeventig procent volgens de Vlaams-nationalisten, zelfs 92 procent volgens de Waalse socialisten. Dat was nu eenmaal een aloude ‘Vlaamse eis’, respectievelijk een kanaal om het gewestelijke budget te laten aanzwellen.

Beide partijen gaven, tussen twee haakjes, blijk van weinig respect voor het parlement toen ze daarover nu al een politieke beslissing wilden forceren. Enerzijds is het nog wachten op de uitvoerbaarheidsstudie die de Kamer van Volksvertegenwoordigers is beloofd. Anderzijds startte de Senaat net vorige week een reeks hoorzittingen over de wenselijkheid en de mogelijke modaliteiten van een communautaire opsplitsing. En het was de eerste dag al goed raak. Robrecht Renard, hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, liet in een omstandig rapport uitschijnen dat een defederalisering niet alleen overbodig, maar zelfs onverantwoord is. Ze dient alleen een intern-Belgische bekommernis, maar valt nefast uit voor de kwaliteit, de efficiëntie en de slagkracht van de coöperatie.

JAMMER GENOEG ONVERMIJDBAAR

Die kritiek past in het protest van niet alleen Boutmans, maar ook van de belangrijkste niet-gouvernementele organisaties en tal van academici. Ook binnen de SP-kamerfractie is het enthousiasme zeer gering. Ze krijgen er binnenkort nog een gezaghebbende stem bij, die van het Development Assistance Committee (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso), dat geregeld peer reviews bij zijn lidstaten uitvoert en later deze maand een evaluatierapport over België publiceert. De eerste, voorlopige versie daarvan schrijft met zoveel woorden dat een defederalisering de impact van de Belgische ontwikkelingssamenwerking op de armoedebestrijding en de duurzame ontwikkeling kortweg ‘ernstig dreigt te ondergraven’.

Het rapport maakt zich overigens ook zorgen over het Copernicusplan, waarmee de regering de administratie wil hervormen. Daarmee dreigt volgens het DAC de specificiteit van de met het ontwikkelingsbeleid belaste Directie-Generaal voor Internationale Samenwerking verloren te gaan. Kon het onheil in een eerste fase worden afgewenteld, het DAC is er niet gerust in. Het stelde namelijk vast dat er nog altijd geen ruime politieke consensus bestaat over de huidige, pas geheel hervormde organisatie van de Belgische coöperatie, wat een ‘demoraliserend’ effect zou hebben op het personeel dat met de uitvoering is belast.

Op haar conclaaf van vorige week besloot de regering de zaak voor zich uit te schuiven – wat een van de redenen was waarom VU-voorzitter Geert Bourgeois niet wou instemmen met wat daar uit de bus kwam. Ze stelde alleen dat bepaalde bevoegdheden inzake ontwikkelingssamenwerking (en dus niet het geheel ervan) naar de gewesten en gemeenschappen zullen worden overgeheveld. Het zal dus verder politiek overleg vergen om vast te leggen hoe ver een defederalisering kan gaan.

Aan voorstellen ontbreekt het niet, zoals het (overigens al door Bourgeois afgewezen) voorstel van SP-volksvertegenwoordiger Dirk Van der Maelen om van de coöperatie een ‘parallelle bevoegdheid’ te maken, gezamenlijk te beheren door de federale en de deelstatelijke overheden. Of er zijn de ideetjes van Renard, om de administratieve organisatie van de indirecte hulp te defederaliseren, al zijn de betrokken NGO’s en universiteiten zelf daar niet happig op. Of nog beter, gewesten en gemeenschappen kunnen er zelf bijkomende middelen voor uittrekken, want ontwikkelingshulp moet toch een verantwoordelijkheid voor elk beleidsniveau zijn.

Maar een communautaire opsplitsing is tot een politieke fetisj uitgegroeid. Zozeer dat, zo meent het voorlopige DAC-rapport, het ‘jammer genoeg onvermijdbaar en hoogstwaarschijnlijk niet te stoppen’ zal zijn. Jammer genoeg, voor de ontwikkelingslanden welteverstaan.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content