Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Vorige week werden de debatten afgesloten in het proces over de boekhouding van het Agusta- en Dassault-verleden van de SP.

In februari maakte de 46e kamer van de correctionele rechtbank in Brussel eindelijk een aanvang met het proces over de betwiste boekhouding van de SP. Vier beklaagden moesten zich verantwoorden: gewezen nationaal secretaris Carla Galle, ex-fundraiser van de SP Etienne Mangé en de twee voormalige boekhouders Guido Van Biesen van de SP en Guido Triest van het Studiecentrum Emile Vandervelde. De zaak draaide rond anomalieën in de partijboekhouding, zwarte premies voor een aantal bedienden van de studiedienst en een bedrag ? smeergeld volgens het gerecht, een klein restant van verkiezingsfondsen uit de jaren tachtig volgens Carla Galle ? dat ooit in een kluis van de Codep-bank zou hebben gelegen maar dat nooit in de partijrekening 1989-1990 zou zijn opgenomen. Vorige week werden de debatten afgesloten met het pleidooi van meester Marc Sennelle, verdediger van Carla Galle. De uitspraak volgt nog voor de zomervakantie.

Het proces was eigenlijk een overbodige oefening. Want zowel politiek als justitieel had de SP al geboet voor de 51 miljoen frank (1,26 miljoen euro) smeergeld van de Italiaanse helikopterconstructeur Agusta en de 60 miljoen frank (1,48 miljoen euro) van de Franse vliegtuigbouwer Dassault.

In 1998 had het hof van cassatie daarvoor SP-kopstukken als Willy Claes, diens kabinetschef Johan Delanghe en penningmeester Etienne Mangé veroordeeld. De terugbetaling van het verbeurd verklaarde smeergeld, ruim 80 miljoen frank ? de partij weigerde op te draaien voor het aandeel van gewezen adjunct-nationaal secretaris Luc Wallyn ?, kwam voor de SP neer op een zware aderlating. Er waren ook fiscale regelingen getroffen voor de bedienden van de studiedienst die in het zwart waren uitbetaald. De electorale bestraffing volgde een jaar later.

De aanklachten die het Brusselse parket formuleerde tegen gewezen fundraiser Etienne Mangé en zijn medewerker Guido Triest berustten op feiten ? het witwassen van Agusta-geld ? die door het Luikse gerecht waren aangetoond.

Gewezen nationaal secretaris Carla Galle en SP-boekhouder Guido Van Biesen werden in Luik in verdenking gesteld wegens valsheid in geschrifte, nadat de diensten van onderzoeksrechter Véronique Ancia de duplicaten van vier cheques in de SP-boekhouding hadden teruggevonden, terwijl de facturen voor die betalingen ontbraken.

Na de overheveling van het dossier uit Luik had het Brusselse parket daar nog een klacht aan toegevoegd: schriftvervalsing in de jaarrekening van de SP voor 1989-1990, ingediend door toenmalig voorzitter Frank Vandenbroucke. En die aanklacht berustte volledig op verklaringen die in 1995, na het losbarsten van de Agusta-zaak, door Frank Vandenbroucke en door Linda Blomme, de opvolgster van Galle, waren afgelegd. Volgens Vandenbroucke in 1995 vielen de jaarrekeningen en de partijboekhouding onder de verantwoordelijkheid van Galle.

DE CODEP-KLUIS

Ondanks de herhaalde vragen van de verdediging van Galle en Van Biesen weigerde het Brusselse parket aangaande de nieuwe klacht elk bijkomend onderzoek, zoals ondervragingen en confrontaties. En van bij de aanvang van het proces gaf aanklager Yves Keppens overduidelijk aan welke richting hij uit wilde.

Volgens Keppens lag de grote verantwoordelijkheid voor de ontsporingen in de eerste plaats bij gewezen nationaal secretaris Carla Galle, die hij in zijn inleiding op het proces voorstelde als ‘de feitelijke voorzitter van de SP’ en haar medewerker Van Biesen. Opvallend was dat hij minder zwaar leek te tillen aan de rol van penningmeester Mangé, die al eens was veroordeeld, en die van Triest. Ook al ging het hier om feiten die door het Luikse gerecht bewezen waren. Daarom spitste het proces voor de 46e kamer zich snel toe op de rol die door de aanklager aan Galle was toegeschreven.

Etienne Mangé, die uiteindelijk toch naar Brussel vloog om zich te verdedigen, kon het zich allemaal niet zo best meer herinneren. Hij verwees veelal naar eerdere verklaringen, zeven jaar geleden afgelegd in Luik. Maar Mangé gaf wel duidelijk mee dat zijn twee medewerkers, Van Biesen en Triest, slechts hadden uitgevoerd wat door hem was opgedragen.

Belangrijker was dat hij ook de volledige verantwoordelijkheid op zich nam voor de boekhouding van de partij en de jaarrekening 1989-1990 die aan het parlement was voorgelegd. ‘Want’, zo zei hij, ‘Galle kende geen jota van boekhouding, op dat terrein was ze een nul.’ Waarmee hij meteen de bewering van Vandenbroucke aan flarden praatte.

Over het geld in de Codep-kluis, nu eens 5 miljoen, dan weer 6 of 7 miljoen frank ? naargelang van de bron ?, was Mangé dan weer vaag. Volgens hem ging het vooral om geld bijeengehaald in de jaren 1980 toen fundraising nog niet wettelijk was geregeld. Dat geld was volgens Mangé mogelijk met een deel van de Agusta-buit gemengd.

En daarmee was het proces aanbeland bij de kern van de zaak, het element waarop de zwaarste klacht tegen Carla Galle grotendeels berustte: het geld in de Codep-kluis.

De verdediging van Galle was bondig: zij was als nationaal secretaris verantwoordelijk voor de Codep-kluis van de SP tot 31 maart 1991. Tot zij haar functie ? en dus ook het toezicht op de kluis ? overdroeg aan haar opvolgster Linda Blomme. In die dagen waren zij samen de inhoud van de kluis gaan inspecteren. Volgens haar lagen daar toen een aantal documenten in en een klein bedrag, een restant van de gemeenteraadsverkiezingen van 1988. Hoewel Galle het had voorgesteld, had Blomme het geld niet eens geteld.

DOMUS FLANDRIA

Carla Galle overhandigde daarop de sleutel van de kluis aan Blomme. En daarmee nam haar verantwoordelijkheid een einde, zo luidde haar stelling. Voor wat er daarna met de kluis is gebeurd, en voor het geld dat erin is beland, kon zij bezwaarlijk aansprakelijk worden gesteld.

Daarom liet openbaar aanklager Keppens, tegen alle verwachtingen in, Galles opvolgster Linda Blomme oproepen als getuige à charge. En die herhaalde wat zij in 1995 al voor het Luikse gerecht had verklaard, namelijk dat er bij de overhandiging van de sleutel nagenoeg 5/6 miljoen frank ? veelal in briefjes van 5000 frank ? in de kluis lag. Maar, zo moest ze toegeven, ze hadden het geld niet geteld, ‘omdat er geen getuigen aanwezig waren’.

Hoe ze dan tot dat bedrag was gekomen, wilde de geveinsd naïeve voorzitter Paul-Félix Vernimmen weten. Door thuis een eigen, bijzonder curieuze proef op de som te nemen met een pak briefjes van honderd frank die ze op elkaar had getast tot een stapeltje vergelijkbaar met die van de briefjes van 5000 frank die ze samen met Galle in de kluis had gevonden. Dat was een versie die Blomme nooit eerder had gegeven.

Waarop de verdediging van Galle, bijzonder ingenomen met het godsgeschenk van aanklager Keppens, de geloofwaardigheid van getuige Blomme begon te ontmantelen.

En op die geloofwaardigheid viel wel wat aan te merken. Om te beginnen was Blomme ooit zelf in een aantal affaires genoemd, in die rond de Vriendenkring Agenten van de Prévoyance Sociale (VAPS), en in de ophefmakende zaak rond de bouwfirma Domus Flandria.

Getuige werd boos ? voorzitter van de rechtbank moest de verdediging erop attenderen dat niet Blomme hier terechtstond. Maar die ging snoeihard door op de ingeslagen weg.

Had zij na het uitbreken van de affaire ooit met Vandenbroucke overlegd over haar verklaringen voor het geld in de Codep-kluis? ‘Nooit’, zei Blomme stellig. Waarop de verdediging een verklaring van Vandenbroucke opdiepte waarin die zegt dat hij in februari 1995, meteen na het uitbreken van het Agusta-schandaal tot twee keer toe met Blomme over haar versie over het bedrag in de Codep-kluis had gepraat, eerst bij haar thuis, en naderhand op zijn kabinet op Buitenlandse Zaken.

Waarom SP-voorzitter Frank Vandenbroucke, die volgens Blomme in 1991 al op de hoogte was gebracht van de kwestieuze inhoud van de kluis, in 1994 plots eiste dat de bankbriefjes in de Codep-kluis werden verbrand? Dat moesten ze aan Vandenbroucke vragen, repliceerde Blomme. Maar dat was nu net wat het Brusselse parket niet had toegestaan, merkte de verdediging op.

Is het niet zo dat rond die periode, in maart 1994, de partij werd opgeschrikt door verhalen onder meer in Het Laatste Nieuws over occulte financiering van de SP, en door een onderzoek naar Domus Flandria, waarvan Blomme voorzitter was, zo wilde de verdediging horen. De verdediging citeerde daarvoor uit Mangés verklaring van 1995. De penningmeester had in Luik verteld over de ongerustheid van Vandenbroucke, die vreesde dat het gerecht de inhoud van de kluis zou ontdekken ‘mochten de onderzoekers te dicht bij Linda Blomme komen’.

Blomme, die naar eigen zeggen ‘nog altijd niet over de zaak is geraakt’, kon het zich niet meer herinneren. Vraag na vraag, meer dan twintig in totaal, boorde de verdediging van Galle en Van Biesen zich dwars door de tegenstrijdigheden tussen de verklaringen van Blomme en die welke in 1995 door Vandenbroucke werden afgelegd.

Was het niet voorzitter Vandenbroucke zelf die in april 1995 aan raadsheer Francis Fischer van het hof van cassatie toevertrouwde dat ‘Blomme soms erg stellig durfde te praten over zaken waar ze niet zeker van was…’? Blijft de vraag of het gerecht op grond van zoveel onzekerheid en tegenstrijdigheden de vier be- klaagden kan veroordelen.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content