Verwaande Hollywoodster, driftige latin lover, manipulatieve macho: Antonio Banderas is het allemaal. Of toch in Competencia oficial, een saillante satire op de filmindustrie waarin hij het duel aangaat met Penélope Cruz.

Otto e mezzo, La nuit américaine, The Player, Get Shorty, Once upon a Time in Hollywood, Mank: aan films over films maken is er nooit een gebrek geweest, maar op weinig werkvloeren vind je dan ook zoveel opgezwollen ego’s. En dan bij voorkeur wanneer de camera’s niet draaien en rode lopers nog moeten worden uitgerold. Dat is ook het geval in Competencia oficial, een doorgaans raak bijtende satire van de Argentijnse regietandem Gastón Duprat en Mariano Cohn, die eerder festivalhits scoorde met El hombre de al lado (2009) en El ciudadano ilustre (2016).

Ook ik heb thuis een kast met elke trofee die ik heb gewonnen. Ik kijk er graag en met de nodige trots naar, om dan in interviews te zeggen dat ik geen bal om awards geef.

Daarin zie je hoe twee bekende, maar compleet verschillende acteurs zich voorbereiden op de nieuwe film van een alom gevierde, maar excentrieke regisseuse. Tot duidelijk wordt dat faam en fortuin voor het drietal minstens zo’n grote rol spelen als artistieke integriteit. Als de even geniale als grillige filmmaakster herken je Penélope Cruz onder een imposante bos rosse krullen. Als de clashende acteurs heb je Oscar Martinez, die een fijnzinnige theatergrootheid speelt die neerkijkt op populair entertainment, en als diens antipode: Antonio Banderas. Die laatste incarneert de flamboyante filmster Félix Rivero, die normaal vooral actiefilms doet, hot is in Hollywood én in de roddelrubrieken.

Voor Banderas, 62 inmiddels, is het een rol die hem op het nog altijd fraai gesculpteerde lijf geschreven is. Tenslotte staat hij al sinds de jaren tachtig, toen hij de mannelijke muze van melomaestro Pedro Almodóvar was, te boek als de Iberische incarnatie van de latin lover. Bovendien wist hij zich, ondanks of net dankzij zijn sappige Spaanse accent, op te werken tot de hoogste regionen van Hollywood, al liggen zijn posterboyhoogdagen van Interview with the Vampire (1994), Desperado (1995) en The Mask of Zorro (1998) inmiddels al een poosje achter hem.

Het zijn zaken waar Banderas in Competencia oficial welwillend mee speelt, als de acteur die wel populair is bij het publiek maar minder bij de critici, en meer aangesproken lijkt door Lamborghini dan Stanislavski. Bovendien kan hij zich die zelfspot ook permitteren, want de voorbije jaren mag hij dan blutsen en builen hebben opgelopen – hij overleefde in 2017 een hartaanval en daarvoor een echtscheiding van actrice Melanie Griffith – nooit viel Banderas uit de gratie of verdween hij uit de spotlights. Met dank aan zijn charme en talent én aan zijn ontdekker Pedro Almodóvar, die hem mooie hoofdrollen schonk in La piel que habito (2011) en Dolor y gloria (2019).

‘Ik ben niet zo ijdel of verwaand als mijn personage in Competencia oficial’, steekt de immer praatgrage Banderas fluks van wal, terwijl hij zijn Ray-Ban afzet. ‘Maar ook ik heb thuis een prijzenkast met elke trofee die ik in mijn carrière al gewonnen heb. Ik kijk er graag en met de nodige trots naar, om dan in interviews te zeggen dat ik geen bal om awards geef.’ (lacht)

Hoe autobiografisch is je rol van steracteur Félix Rivero? Je lijkt in Competencia oficial met plezier de draak te steken met je eigen persona en met de hele filmindustrie.

Antonio Banderas: Het lastigste was om tijdens de opnames niet voortdurend in de lach te schieten, omdat je zoveel dingen herkent en dan pas ten volle beseft hoe onnozel ze zijn. Zoals veel te luid spreken of groteske concentratieoefeningen doen, zodat je tegenspeler compleet van de wijs gebracht wordt. Al dan niet met opzet. Uiteraard heb ik zo’n streken meegemaakt op de set. Ik heb net als Félix ook jaren in LA gewoond. Ik weet hoe oppervlakkig het leven in Hollywood kan zijn, maar het is zoals ze zeggen: alle gelijkenissen met bestaande personen berusten louter op toeval. In de kern ben ik helemaal anders dan Félix. Ik ben nog altijd een onzekere jongen uit Málaga, alleen heb ik geleerd om dat te verhullen. Dat is wat ze acteren noemen, geloof ik. Elke keer dat ze ‘actie’ roepen, besterf ik het van de zenuwen. Elke keer dat het doek opgaat, wil ik wegrennen. Tijdens het werk, heb ik geen ego. Daar is ook geen tijd voor. Dan ben ik het personage, de tekst, het vehikel van de regisseur. Het ego komt pas achteraf kijken, wanneer je de rode loper op moet. Dan voel ik me vijf minuten heel speciaal. Tot ze me weer het hotel uit gooien en zeggen: maak dat je wegkomt. Er komen straks belangrijke gasten aan. (lacht)

Penélope Cruz speelt een flamboyante filmmaakster die niet om psychologische spelletjes verlegen zit. Wat is het zotste dat een regisseur jou ooit gevraagd heeft?

Banderas: Vraag me dat niet, want ik heb veel weird shit moeten doen in mijn carrière. Ooit vroeg een regisseur me om heroïne te spuiten, omdat hij wilde dat ik wist wat mijn personage – die een junkie was – doormaakte. Uiteraard heb ik ‘nee’ gezegd. En néé, dat was niet Pedro Almodóvar, hoewel ik in Dolor y gloria een regisseur speel die heroïne neemt tegen de pijn. Pedro zou zoiets nooit doen. Nooit. Heb ik me soms angstig en ongemakkelijk gevoeld op een set? Zeker. Maar ik ben nooit weggelopen. Er zijn veel regisseurs die heel veeleisend zijn en geen grenzen kennen omdat ze nooit tegengesproken worden. Daarom is het belangrijk om eerst een goede band op te bouwen zodat je niet in die ongelijke machtspositie belandt.

Je hebt gewerkt met Almodóvar, met Neil Jordan, met Jonathan Demme, met Steven Soderbergh en met Woody Allen. Is er een tijd geweest waarin je acteren en faam veel te belangrijk vond?

Banderas: Ik respecteer de manier waarop ik in het leven sta, de mensen om me heen en mijn habitat. Acteren is en blijft een spel. Het is cowboy en indiaantje spelen, met overgave. Als je dat kinderlijke plezier van ‘doen alsof’ verliest, ben je dood als acteur. Dat betekent niet dat acteren niet serieus kan zijn. Je moet in het moment zelf geloven dat je een cowboy bent, en dan zal het publiek dat ook doen.

Jij en Penélope Cruz zijn zowat de bekendste Spaanse acteurs van de voorbije decennia, als we even Penélope’s echtgenoot Javier Bardem buiten beschouwing laten. Toch is Competencia oficial de eerste film waarin jullie samen spelen.

Banderas: Ik heb Penélope voor het eerst ontmoet in New York, toen ik daar Philadelphia (1993) aan het draaien was. Zij had op dat moment iets met een Spaanse rockster die in New York woonde, en we werden aan elkaar voorgesteld. Ze was toen achttien. Sindsdien zijn we altijd vrienden gebleven. Ze heeft me een paar keer bezocht in LA, aangezien ik mijn huis daar altijd openstelde voor Spaanse vrienden en kennissen. Ik heb haar relatie met Javier zien groeien van bij het begin. Het is gek dat we nooit eerder samengewerkt hebben. Dit is de derde film waarin we beiden te zien zijn, na Los amantes pasajeros en Dolor y gloria, maar de eerste waarin we effectief ook samen scènes hebben. In Dolor y gloria speelde ze mijn moeder, in het flashbackdeel van de film. In Los amantes pasajeros hadden we slechts een cameo. Nu konden we eindelijk met elkaar interageren, en het was een fantastische ervaring.

Ik ben nog altijd een onzekere jongen uit Málaga, alleen heb ik geleerd om dat te verhullen. Dat is wat ze acteren noemen, geloof ik.

Ondertussen woon je al een poos niet meer in Los Angeles. Waar dan wel?

Banderas:Ik heb zes jaar in Londen gewoond. Daarna heb ik een theater gekocht in mijn geboortestad Málaga, waar ik de voorbije jaren veel toneel heb gedaan en nog andere projecten heb lopen. Ik woon nu dus daar. Ik vind theater belangrijker dan ooit. Hoe technologischer de wereld wordt, hoe vitaler unieke, niet opgenomen ervaringen worden. We lopen de hele dag foto’s van onszelf te maken, maar het theater blijft puur. Het is jij en ik, zonder een smartphone tussen ons in. Theater is herinneringen opbouwen, transformeren, verbinding met elkaar zoeken. Ik bevind me in een positie waarin ik de dingen kan doen die ik echt leuk vind. Ik geef geen fuck meer om mijn carrière. Ik wil lol beleven als acteur, en ik beleef het ten volle.

Nochtans wilde je oorspronkelijk profvoetballer worden. Waar is je passie voor acteren begonnen?

Banderas: Als kind namen mijn vader en moeder me mee naar het theater. Telkens wanneer er een gezelschap uit Madrid naar Málaga afzakte, waren we erbij. Ik vond het hele theaterritueel fantastisch, maar wat ik echt magisch vond was om al die verschillende acteurs hun verschillende rollen te zien spelen. Schurken, helden, goden, koningen. Maar bij elke voorstelling voelde ik ook een gevoel van onbehagen opborrelen dat ik niet kon thuisbrengen. Tot ik besefte waarom. Ik wilde aan hun kant staan, op de bühne. Alleen had ik geen geschiedenis. Mijn vader was politieman. Mijn moeder onderwijzeres. Hoe raakte ik daar in hemelsnaam? De barrière leek hemelsbreed. Op mijn dertiende ben ik dan naar de acteerschool in Málaga gegaan en van het één kwam het ander.

Had je helden die je de weg wezen?

Banderas: Alle acteurs waren mijn helden. In de cinema waren er Marlon Brando, Jimmy Dean, en daarna Robert De Niro. Ik was achttien toen ik Novecento (1976) zag van Bernardo Bertolucci, met De Niro en Gérard Depardieu. Die film heeft me toen compleet van mijn sokken geblazen. Ik heb het geluk gehad dat ik daarna met enkele van mijn helden heb kunnen werken. Jason Robards. Anthony Hopkins. Ik ben een gelukkig man. Ik ga hier nu niet met castagnetten beginnen te klepperen, maar ik ben content. Met mijn leven. Met mijn carrière. Alles wat gebeurd is, moest gebeuren. Ook de slechte dingen, die uiteindelijk misschien dan toch niet zo slecht bleken te zijn.

Aan wat denk je concreet?

Banderas: Aan mijn hartaanval. Het is het beste wat me ooit overkomen is. Echt waar. Het liet me kristalhelder zien wat echt belangrijk is in het leven. Mijn familie. Mijn dochter. Mijn vrienden. Al de rest waar ik me vroeger zorgen om maakte, verdampte daarna gewoon. Politiek? Ga toch weg. Die nieuwe auto die ik wilde kopen? Belachelijk. En het gekke is: sindsdien is mijn aura veranderd en overvallen me alleen maar goede dingen. Ron Howard belde me en vroeg: wil je Pablo Picasso spelen (voor de tv-serie Genius, nvdr.)? Euh, ja. Graag. Pedro belde. Wil je Dolor y gloria maken? Absoluut. Steven Soderbergh vroeg of ik wilde meedoen in The Laundromat. En nu kwamen Mariano Cohn en Gastón Duprat aankloppen voor Competencia oficial. Het houdt niet op.

Het is je gegund, al blijft de vraag natuurlijk of je het volledig meent, of je je onzekerheden ook nu met overtuiging verhult, aangezien dat jouw definitie van acteren is.

Banderas:(lacht) Juist. Wie zal het zeggen.

Competencia oficial

Vanaf 17/8 in de bioscoop.

Antonio Banderas

Geboren in 1960 in Málaga, Spanje.

Wil als kind profvoetballer worden, tot een gebroken voet zijn carrière in de richting van het theater stuurt.

Trekt op zijn 19e naar Madrid waar hij aanvankelijk de kost verdient als ober en model.

Wordt op de planken van het Spaanse Nationaal Theater gespot door Pedro Almodóvar, die hem cast in Laberinto de pasiones (1982). Hij wordt Almodóvars mannelijke muze.

Schittert in Almodóvar-films als La ley del deseo (1987) en Átame! (1989), die van hem een Europese arthousester én een sekssymbool maken.

Waagt begin jaren negentig de oversteek naar Hollywood, waar hij actiehits scoort met Desperado (1995) en The Mask of Zorro (1998).

Spreekt met zijn sappige Spanglish de stem in van de gelaarsde kat in de Shrek-animatiefranchise.

Scheidt in 2015 van de Amerikaanse actrice Melanie Griffith, moeder van zijn dochter Stella (25).

Overleeft in 2017 een hartaanval, en leeft sindsdien met drie overbruggingen.

Keert terug van nooit echt weggeweest dankzij de Almodóvar-toppers La piel que habito (2011) en Dolor y gloria (2019). Straks te zien in Steven Spielbergs Indiana Jones 5.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content