In Gdansk, de Poolse havenstad waar Lech Walesa negentien jaar geleden met een historische staking het communistische regime uitdaagde, hebben sommige jongeren nog nooit van het IJzeren Gordijn gehoord.

“Uitverkoop van overtollig materiaal” staat er te lezen op een bordje bij de ingang van de Stoznia Gdanska, zoals de in de jaren tachtig wereldberoemde Leninscheepswerf in Gdansk tegenwoordig heet. De meer dan twintig reusachtige groene kranen op het terrein staan er bewegingloos bij. De lucht is grijs. Er is geen zuchtje wind.

Op de blauwe ijzeren toegangspoort hangen een foto van de paus, een afbeelding van de maagd Maria, een houten kruis en de vlag van het Vaticaan naast de Poolse nationale vlag. Op het plein voor de werf, de Plac Solidarnosci, deelt een ander bordje mee dat het verboden is honden niet aangelijnd te houden, te fietsen, te roken, handel te drijven. Een kwestie van respect voor deze symboolzwangere plaats. Drie veertig meter hoge kruisen met bovenaan drie zilveren ankers, symbolen van strijd en verlossing, gedenken de 44 Poolse arbeiders die in 1970 bij een opstand door Poolse soldaten zijn doodgeschoten.

In een souvenirstalletje naast de ingang van de werf hangt een vergeelde poster van Walesa. Je kunt er T-shirts kopen met het logo van Solidarnosc, in de kenmerkende dansende rode letters. Ook zijn er allerhande memorabilia te krijgen van het bezoek dat de paus begin juni aan Gdansk bracht. Maar vooral toch sigaretten.

Op deze plek is wereldgeschiedenis geschreven. In de warme augustusmaand van 1980 kwamen de arbeiders van de werf in opstand tegen de niet kinderachtige prijsstijgingen die de communistische regering had aangekondigd. Het was de 151ste staking die zomer in Polen. Tot dan toe was het regime er steeds in geslaagd met een cocktail van geld, vlees en vage beloften de acties te breken, en premier Gierek vierde dan ook onbezorgd vakantie op de Krim.

Maar de arbeiders in Gdansk beschikten over een troef die hun collega’s in de andere bedrijven niet hadden: een klein mannetje met een grote snor. Deze gewone elektricien, die in 1976 was ontslagen op de werf, zou zich nu ontpoppen als de beste stakingsleider uit de hedendaagse geschiedenis. Met zijn enthousiasme kon Lech Walesa de menigte opzwepen, met zijn natuurlijke autoriteit haar weer tot bedaren brengen. Zijn eenvoud, het gevoel dat hij hen gaf een van hen te zijn, maakte zijn geloofwaardigheid bij de arbeiders onaantastbaar.

Nauwelijks achttien dagen had Walesa nodig – achttien onvergetelijke dagen voor de stakers en voor al wie de fantastische ‘carnavalsstemming’, zoals een Oostenrijkse journalist het beschreef, op de Leninwerf van nabij meemaakte – om de regering tot een akkoord te dwingen. Op 31 augustus stemde die in met alle 21 de eisen van het stakingscomité. Belangrijkste punt: de oprichting van onafhankelijke vakbonden werd toegestaan en het recht op staking erkend.

Solidarnosc telde na twee weken al drie miljoen leden; na een jaar waren het er meer dan tien miljoen. Achttien maanden lang legde de vakbond het communistische regime het vuur na aan de schenen: met eisen voor arbeidsduurvermindering, voor meer inspraak, voor een vrije pers – het stakingsvuur breidde zich in geen tijd uit over het hele land.

Speelde Solidarnosc te hoog spel? Bereidde Moskou een invasie voor? Tot op heden discussiëren de Polen over de vraag waarom generaal Wojciech Jaruzelski op 13 december 1981 de staat van beleg uitriep. De Poolse bevolking hernam het dubbelleven dat ze sinds 1945 had leren leiden. Een typische mop uit die tijd: hoe noem je een groepje van twee Polen? Een illegale samenscholing. Een groepje van drie Polen? Een illegale demonstratie. Een groep van tien miljoen Polen? Een handjevol extremisten.

Maar in het magische jaar 1989 speelde Solidarnosc opnieuw de eerste viool. Nieuwe stakingsacties – die minder omvangrijk waren, maar met Mikhaïl Gorbatsjov in het Kremlin heerste er sowieso een ander politiek klimaat – leidden tot een rondetafelconferentie tussen de vakbondsleiders en de regering. Het resultaat van deze historische gesprekken was een machtsdeling: de communisten leverden de president, de premier – Tadeusz Mazowiecki – kwam uit de gelederen van Solidarnosc. Nog voor de Berlijnse Muur was gevallen, was Polen onstuitbaar op weg om het communistische juk af te werpen. Had niet Stalin zelf ooit verklaard dat het communisme bij Polen paste “als een zadel op een koe”?

DE POLITIEK EIST HAAR TOL

Oktober 1999, een regenachtige dinsdagmiddag rond vier uur. Door de poort van de Stoznia Gdanska komt een groepje gepensioneerden. Ze hebben zonet een vakbondsvergadering gehad in zaal BHP, de beroemde zaal van het Comité voor Veiligheid en Hygiëne op het werk waar in 1980 de onderhandelingen met de regering werden gevoerd. Onderwerp van gesprek zijn de grote hervormingen geweest – pensioenstelsel, gezondheidszorgen, administratieve decentralisatie, onderwijs – die de regering sinds januari van dit jaar heeft geïnitieerd.

Wat hij van die hervormingen moet vinden, weet Szpera Kazimien niet zo goed. Pan Kazimien is klein, kalend, zit netjes in het pak – een pak dat allang meegaat, dat wel, net zoals zijn bruin-oranje gestreepte das. Van zijn zeventiende tot zijn pensionering, elf jaar geleden, heeft hij als lasser gewerkt op wat toen nog de Leninwerf heette. Behalve een karig verzekerde oude dag heeft hij er een stoflong aan overgehouden. Natuurlijk was hij erbij in 1980 – trots laat hij zijn sleutelhanger van Solidarnosc zien. Maar hij heeft ook de opstand van 1970 meegemaakt, en die heeft diepere sporen achtergelaten: “Hier op het plein recht voor u, hier stonden ze op een rij, Poolse militairen en politie. Hier hebben ze op ons geschoten. Polen die op Polen schoten. Barbaarse heidenen waren het”, zegt hij, nog steeds verontwaardigd.

Bespiegelingen over de grote politiek laat hij liever over aan anderen, die wijzer zijn dan hij en meer hebben gestudeerd. Maar dat de scheepswerf van Gdansk twee jaar geleden verkocht is aan die van Gdynia – een kleinere stad 50 kilometer meer naar het westen -, dat vindt hij een jammerlijke zaak. “Onze werf had veel meer traditie, die van Gdynia is pas na de oorlog gebouwd. Bovendien is de werf veel te goedkoop verkocht.” Werknemers en ex-werknemers zoals hij hebben veel te weinig geld gekregen voor hun aandelen. “Waarom kan Marian Krzaklewski (de huidige leider van Solidariteit, CA) in Warschau niet bepleiten dat de werf opnieuw verkocht wordt, tegen een betere prijs?”

De voormalige Leninscheepswerf is het na de val van het communisme niet voor de wind gegaan. In haar glorietijd, midden jaren zeventig, bood ze werk aan zeventienduizend arbeiders. Per jaar werden er dertig schepen gebouwd, vooral voor de Russische markt. Begin jaren negentig verkeerde de hele Poolse scheepsbouwindustrie, na de mijnbouw de grootste industrietak van het land, in crisis. Maar terwijl voor andere grote werven een oplossing werd gevonden, veelal door een herschikking van de schulden, ging de Stoznia Gdanska failliet. Geen enkele bank wilde over de brug komen en de regering vond geen andere uitweg.

Betaalde de werf nu de tol voor de politieke rol die ze jarenlang had gespeeld? “De postcommunisten, die tussen 1993 en 1997 het land bestuurden, vielen nog liever dood dan dat ze het hoofdkwartier van Solidarnosc uit de nood zouden helpen”, zegt Witold Zylicz, destijds een van de bestuursleden van de werf en nu een van de directeurs van de naburige herstellingswerf Remontowa. Een inzamelactie van de vakbond en van de Kerk om ze te redden – onder het motto: ‘Deze werf behoort het volk toe’ – mislukte. Uiteindelijk kocht de kleine, modernere rivaal uit Gdynia in 1997 de grote broer in Gdansk op.

Vandaag werken er op de historische werf nog 2500 arbeiders. Een groot contract voor achttien schepen biedt hen werkgelegenheid voor de komende twee jaar. Niet alleen overbodig materiaal, ook een groot deel van de uitgestrekte bedrijfsterreinen – waardevol onroerend goed, met hun centrale ligging in de stad – wordt verkocht. Voor de vele trotse (ex-)werknemers is het een bittere pil om te slikken. Maar het bedrijf maakt weer een aardige winst.

GDANSKENAARS HEBBEN MOED

De jaren negentig zijn hard geweest, maar er is resultaat. Dat is zo voor de scheepswerf, maar het geldt nog meer voor de stad in haar geheel. Wie goed kijkt, ziet in het straatbeeld nog de sporen van het verleden. De trams en bussen die voorbijrammelen, zijn erg oud; de bedradingen, buizen en leidingen die je overal in het gezicht slaan erg lelijk – communisten deden niet aan esthetiek. In een ondergrondse passage kan je aan een kraampje voor één zloty (tien frank) een uitzinnige onderbroek met knalroze bloemmotief kopen. Een etalage lijkt in 25 jaar niet meer te zijn vernieuwd. Op de Dlugi Targ, het Lange Plein, toeristisch hart van de stad, verhuurt een oudere man zijn versleten weegschaal.

Maar in het Gdansk van eind 1999 rijden Fiats en Daewoos rond (de twee autobouwers zijn de grootste investeerders op de Poolse markt), en Renaults, Opels, Fords. En zes Mercedessen van het allernieuwste model, zo weet een betrouwbare bron te vertellen. God en klein Piotrke lopen te gsm’en. De jeugd draagt gympen – plateauzolen zijn buiten Warschau vooralsnog niet waar te nemen. Evengoed kun je ook hier niet om de Abba-revival heen. De stad telt een stuk of zes McDonald’s-vestigingen. Wie zijn vriendin een flesje Chanel No. 5, L’Air du temps of l’eau par Kenzo wil schenken, gaat gewoon naar de parfumerie en betaalt. Exotisch fruit is ook hier niet exotisch meer. Bedelaars zijn er niet. De verschillen tussen arm en rijk zijn minder schrijnend dan gevreesd.

Het gaat nu redelijk goed met de stad, als we burgemeester Pawel Adamowicz mogen geloven. “De crisis in de scheepsbouw is zo goed als bedwongen”, zegt hij. “Er zijn nog drie grote werven overgebleven. De personeelsafvloeiingen zijn achter de rug en het productieprofiel van de werven is aangepast aan de reële afzetmarkten – nu vooral Noorwegen, Duitsland en enkele Afrikaanse landen. De Remontowa-herstellingswerf is nu een van de beste ter wereld.”

Ook heel wat nieuwe kleine bedrijfjes, met tien à vijftien werknemers, hebben de stadseconomie aangezwengeld. Adamowicz: “Al onder het oude regime, eind jaren tachtig, ontstond hier het fenomeen van de kmo’tjes: mensen namen ontslag uit hun staatsbetrekking en begonnen voor zichzelf. De inwoners van Gdansk zijn altijd erg moedig geweest in het nemen van initiatieven, zowel op politiek als op economisch gebied.” Enige trots klinkt door in zijn stem. Ten slotte haalt hij nog aan dat de hele handel in de afgelopen paar jaar geprivatiseerd is en dat de dienstensector, zoals bijna overal in Midden-Europa, een explosieve groei beleeft. Werkloosheid is er nauwelijks in Gdansk: 3,5 procent – het Poolse gemiddelde bedraagt 12 procent.

EEN MONUMENT VOOR WALESA

“Ik heb in mijn klas studenten die niet weten wat het IJzeren Gordijn was, die mij vragen wat de beweging Solidariteit nu precies voorstelde”, vertelt Anne Delsipée, een Belgische die Frans geeft aan de universiteit van Gdansk. Helemaal onbegrijpelijk is de jeugdige onwetendheid niet: de eerstejaars werden geboren in die voor Polen historische jaren 1980-1981, de anderen waren baby’s of peuters. Veel herinneringen hebben ze er zelf niet aan. “En op school behoort die recente geschiedenis ook niet tot de leerstof”, veronderstelt Delsipée. En ja, de jeugd is hier zeer sterk op de toekomst gericht – dat is haar sterkte. “De jongeren hier zijn ontzettend optimistisch en ondernemend. De Belgische jeugd is heel wat wanhopiger.”

Anna Maria Szczygiel (27), een van Delsipées beste studenten, kent het verleden wel. “Ik herinner me hoe onze lerares Russisch ons voor ‘Poolse zwijnen’ uitschold en hoe mijn ouders me leerden dat ik op school moest zwijgen over bepaalde dingen die ik wist”, zegt ze. “Ik herinner me ook dat op kerstavond, toen mijn vader in de gevangenis zat, mijn moeder aan tafel zat te huilen. En ik hoor nog het helse lawaai van de tanks in de straten, toen de staat van beleg werd afgekondigd.”

Maar politiek interesseert haar niet. “Ik ken de president en de eerste minister, dat is alles. Voor de rest begrijp ik er niet veel van. Als ik moet stemmen, probeer ik me te informeren. Dan lees ik de krant en kijk ik naar de televisiedebatten. Maar ik kan zonder politiek leven. Ik ga liever naar het theater of naar een goed concert.”

Voor wie Anna bij de laatste presidentsverkiezingen heeft gestemd? Lech Walesa of Aleksander Kwasniewski, de ex-communist die uiteindelijk de meeste stemmen achter zich kreeg? “Voor Kwasniewski”, bekent ze. “Mijn vader was boos, hij vond het een klap in zijn gezicht. Maar Walesa was heel de tijd over het verleden bezig: dat we niet mochten vergeten, dat we de ex-communisten moesten haten. Ik vind dat we moeten vergeven. Het waren toch niet de mensen die niet deugden, het regime was verkeerd.”

Krystyna Wrobleska, verantwoordelijk voor de internationale contacten bij de wojewodztwo, het provinciebestuur, heeft begin jaren tachtig getolkt voor Walesa. “Het was reuze interessant. Hij was een echte volkstribuun, iemand die een menigte kon enthousiasmeren. Je vergaf hem al zijn domme uitspraken. Maar toen hij in 1990 president werd, heb ik geweigerd nog voor hem te werken. Ik wilde niet doen wat andere tolken wel deden: zijn woorden zo vertalen dat ze wat ‘presidentiëler’ klonken.”

Dat Walesa intussen een karikatuur van zichzelf is geworden, zelfingenomen en gefrustreerd, daarover is iedereen het eens. Hij overweegt ernstig zich volgend jaar weer kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen. Een grotere dienst zou hij Kwasniewski niet kunnen bewijzen – met de oud-Solidariteitsbons als tegenstander zal het voor de zittende president een koud kunstje zijn herverkozen te worden.

“Ik word kwaad als ik hem bezig zie”, zegt Wrobleska. Maar tegelijkertijd heeft ze met hem te doen. “Hij is een held. Hij was de juiste man op het juiste moment op de juiste plaats. We zouden een monument voor hem moeten oprichten. Als hij zich niet zo miskend zou voelen, zou hij er wellicht makkelijker vrede mee hebben dat zijn rol nu is uitgespeeld.”

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content