Sinds het begin van de vluchtelingencrisis verdwenen vele duizenden migrantenkinderen van de radar. Over hun lot is weinig met zekerheid te zeggen, tenzij dan dit: in verreweg de meeste gevallen ligt dat lot in handen van mensensmokkelaars of andere criminelen.

Begin dit jaar leefden er in de Jungle van Calais nog ongeveer 400 niet- begeleide minderjarige vluchtelingen. Maar eind februari kwam – op bevel van de Franse prefectuur – plots de grote ontruimingsactie: het kamp werd naar een andere locatie verhuisd. Een maand later berichtte de Britse organisatie Help Refugees dat er in de weken na de ontruiming 129 niet-begeleide minderjarigen spoorloos waren verdwenen. Zo is er Kareem, een Afghaanse jongen van nauwelijks 11 jaar oud. Vijf dagen lang bleef het jongetje vermist, tot hij plots opdook aan de andere kant van het Kanaal. Het verhaal van Kareem is uitzonderlijk. Eerder toevallig werd zijn verdwijning breed uitgesmeerd in de Britse pers, met als gevolg dat er met grote ijver naar hem werd gezocht.

Maar zo gaat het dus meestal niet.

In januari plakte de Europese onderzoeksorganisatie Europol een cijfer op het probleem. Van naar schatting 10.000 niet-begeleide minderjarige vluchtelingen zou volgens Europol elk spoor ontbreken. Het cijfer zorgde toen voor grote beroering, ook al ging het zonder twijfel om een fikse onderschatting. Volgens recentere berichten zijn er het afgelopen jaar alleen al in Duitsland en Italië meer dan 10.000 jonge vluchtelingen verdwenen. Vaak zijn dat adolescenten, maar soms ook kinderen. De Duitse overheid schat dat ongeveer 10 procent van de verdwenen minderjarigen jonger is dan 13 jaar. Waar al die jonge mensen naartoe zijn, kan niemand precies zeggen. Er zijn enkel vermoedens.

Giswerk

In België is het vooral Child Focus dat zich om de verdwenen jonge migranten bekommert. Meldingen van onrustwekkende verdwijningen komen volgens de organisatie nog wekelijks binnen. Vaak zijn het verhalen als dat van Abbas, een 12-jarige Afghaanse jongen die op 26 september uit het opvangcentrum van Steenokkerzeel verdween, nauwelijks enkele dagen nadat hij daar was aangekomen. Veel meer was er over dat kind niet bekend, al had hij wel eens laten vallen dat hij van een nieuw bestaan in Groot-Brittannië droomde. Op basis van die ’tip’ liet Child Focus flyers verspreiden in Zeebrugge en in de Jungle van Calais. Helaas zonder succes: van het kind ontbreekt nog altijd elk spoor. Nog recenter, en volgens Child Focus heel representatief voor alle andere verhalen, is de zaak van een 15-jarige Afghaanse jongen die ‘ergens tussen 7 en 9 maart’ uit een opvangcentrum verdween. Pas op 25 maart werd Child Focus door de politie van de verdwijning op de hoogte gebracht. Volgens de verantwoordelijken van het opvangcentrum zou de jongen familie in Duitsland hebben. Verdere informatie ontbreekt.

Child Focus opende vorig jaar een zestigtal dossiers van verdwenen niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. De afgelopen maanden kwamen daar nog eens 28 dossiers bij. In vergelijking met bijvoorbeeld Duitsland lijkt dat een laag cijfer, maar Heidi De Pauw, directeur van Child Focus, twijfelt er niet aan: het probleem is nog veel ernstiger dan de cijfers doen vermoeden. ‘Wij weten dat maar een minderheid van deze verdwijningen wordt geregistreerd’, zegt ze. ‘De meeste verdwijningen worden ons gemeld door de opvangcentra. Maar alleen in de kleinere centra gebeurt dat op een min of meer systematische manier. Daarom gaan wij ervan uit dat de geregistreerde verdwijningen maar het topje van de ijsberg zijn. Hoeveel het er in werkelijkheid zijn, valt onmogelijk na te gaan. Officieel zijn er vorig jaar in ons land meer dan 5000 niet-begeleide minderjarigen aangekomen. Als we de verdwijningspercentages van de ons omringende landen doortrekken naar ons land, komen we uit bij minstens 500 verdwijningen. Volgens mij is dat een voorzichtige schatting.’

Zowel bij Europol als bij Child Focus maken ze er geen geheim van: hun cijfers zijn het resultaat van giswerk. Zoals het vaak ook gissen is bij de volgende stap: de opsporing van de verdwenen minderjarige. Om meer dan één reden is het opsporen van jonge vluchtelingen nog een stuk moeilijker dan het opsporen van jonge Belgen. Zo is er het gebrek aan data. Zeker in de grote opvangcentra ontbreekt vaak de tijd en de mankracht voor een goede registratie of opvolging. Als gevolg daarvan is er over het verdwenen kind soms niets meer bekend dan een naam en een nationaliteit. Maar er speelt nog een ander probleem. Toen twee weken geleden een 12-jarig meisje uit Ekeren verdween, stond die onrustwekkende verdwijning vooraan in alle nieuwsmedia. Verdwenen migrantenkinderen moeten het in de regel met veel minder aandacht stellen.

‘Ik zeg het niet graag, maar het gevoel van urgentie bij het zoeken naar jonge vluchtelingen is aanmerkelijk minder groot’, constateert Heidi De Pauw. ‘Al te vaak gaat men ervan uit dat een kind dat op zijn eentje van Afghanistan naar hier is gereisd zich wel zal kunnen redden. Ook bij de politieke en gerechtelijke diensten merk ik soms onverschilligheid. Voor een deel kan ik dat wel begrijpen. De kans dat de zoektocht naar een jonge migrant ergens toe leidt, is nu eenmaal kleiner. Vaak is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Dat is, ook voor ons, frustrerend. Maar het doet natuurlijk niets af van onze plicht tegenover dat kind. Een vermist kind is een vermist kind, het maakt niet uit waar het vandaan komt.’

Seksueel misbruik

De vraag der vragen, dan: waar zijn al die duizenden verdwenen jongeren of kinderen naartoe? Over hun lot verschenen de afgelopen maanden ware horrorverhalen. Zo brachten verschillende internationale en Belgische nieuwssites vorige maand het bericht dat de vermiste migrantenkinderen ‘massaal’ in de seksindustrie zijn terechtgekomen. Dat verhaal mag met een stevige korrel zout worden genomen. Als bron van het bericht werd Dietrich Neumann genoemd, topman bij Europol.

Volgens Europol-woordvoerster Tine Hollevoet heeft Neumann nooit iets dergelijks gezegd. ‘De waarheid is dat we over het lot van deze kinderen en jongeren weinig of niets weten’, verklaart Hollevoet. ‘Mogelijk werkt een aantal van hen vandaag in de seksindustrie, en het is zeker niet uitgesloten dat sommige kinderen gedwongen werden om te gaan bedelen. Maar concrete aanwijzingen hebben we daarvoor niet. Het is veel aannemelijker dat een meerderheid van de radar is verdwenen omdat ze de lange procedures niet wilden ondergaan, en meteen doorreisden naar familie of bekenden in een ander land. Daarmee wil ik niet zeggen dat we ons over deze verdwijningen geen zorgen hoeven te maken. Uit onderzoek is gebleken dat minstens 90 procent van de vluchtelingen naar Europa komt met de hulp van criminele netwerken. Dat betekent dat ook de niet-begeleide minderjarigen in verreweg de meeste gevallen afhankelijk zijn van zo’n netwerk. Dat is bijzonder zorgwekkend, niet in de laatste plaats omdat het gaat over minderjarige, en dus bijzonder kwetsbare mensen.’

Makkelijke prooi

Over die relatie tussen minderjarige vluchtelingen en de mensenhandelaars gaat het ook in een recente nota van Save the Children, een internationale organisatie die zich inzet voor kinderrechten. Die kwam tot de conclusie dat sommige minderjarige vluchtelingen schulden hebben opgebouwd bij smokkelaars. Zij zijn een makkelijke prooi voor allerlei vormen van uitbuiting.

Ook Save the Children stelt dat het probleem van de vermiste niet-begeleide minderjarige vluchtelingen bijzonder moeilijk te bekampen is vanwege een gebrek aan informatie. Bovendien wordt de weinige informatie die wél voorhanden is niet of onvoldoende uitgewisseld tussen de verschillende landen en diensten. ‘Een betere harmonisering van internationale politiediensten en een betere uitwisseling van gegevens zou een stap in de goede richting zijn’, oordeelt Karen Mets van Save the Children. ‘Alleen blijkt dat door nationale regels en strenge privacybeperkingen erg moeilijk. Samen met Unicef en de International Organization for Migration (IOM) werken we momenteel aan een projectvoorstel dat betere dataverwerving als belangrijkste doel heeft.’

Precieze registratie

Eén positieve noot toch: sinds Europol er begin dit jaar een cijfer op plakte, heeft ook de politiek het probleem ontdekt. Eind april nog vroeg Europees parlementslid Hilde Vautmans (Open VLD) aan EU-commissaris voor Justitie Vera Jourova om dringend werk te maken van een nieuw actieplan voor niet-begeleide minderjarigen. En in ons land werd de bevoegde staatssecretaris Theo Francken (N-VA) al uitgebreid over het thema geïnterpelleerd. Zo was er een parlementaire vraag van Nahima Lanjri (CD&V), die wilde weten of ons land concrete maatregelen neemt om minderjarige vluchtelingen beter te beschermen. De reactie van Francken: hij had het aantal leeftijdsonderzoeken laten opdrijven. ‘Dat was nodig om het aantal beschikbare plaatsen te vrijwaren van misbruik door oneigenlijke minderjarigen.’

Dat jonge vluchtelingen niet altijd hun ware leeftijd opgeven, weten ze bij Child Focus natuurlijk ook. ‘Maar ik vraag me toch af of de prioriteit bij het leeftijdsonderzoek moet liggen’, zegt Heidi De Pauw. ‘Leeftijdsonderzoeken zijn duur. Als het aan mij lag, zou ik deze jongeren het voordeel van de twijfel geven en in de allereerste plaats investeren in preciezere registratie, nauwgezette opvolging en – niet te vergeten – de zoektocht naar voogden. Op dit ogenblik komen we 900 voogden te kort, terwijl de wet zegt dat elke niet-begeleide minderjarige vluchteling recht heeft op een voogd.’

Heidi De Pauw vindt dat Theo Francken in deze kwestie ten gronde niets te verwijten valt. ‘Het voorbije jaar zijn we geconfronteerd met een zelden geziene asielcrisis. Nauwkeurig registreren en opvolgen was in de gegeven omstandigheden soms simpelweg niet mogelijk.’ Verzachtende omstandigheden dus, al kan men die vandaag nog nauwelijks inroepen. ‘In vergelijking met de storm van vorig jaar beleven we vandaag een relatieve stilte’, zegt De Pauw. ‘Die moeten we gebruiken om te investeren in een betere opvang en registratie van die kinderen. Dat is onze plicht, en het is hun recht.’

DOOR JEROEN DE PRETER

Sommige jonge vluchtelingen hebben schulden opgebouwd bij mensensmokkelaars. Zij zijn een makkelijke prooi voor allerlei vormen van uitbuiting.

‘Het gevoel van urgentie bij het opsporen van jonge migranten is heel wat minder groot dan bij de zoektocht naar verdwenen minderjarigen van bij ons.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content