Operatie Navo. De eerste beleidsdaad van de paarse regering gold de aftredende premier: vorige maandag benoemde de koning Jean-Luc Dehaene tot minister van staat.

De internationale vuurdoop van premier Guy Verhofstadt komt er vlugger dan verwacht. Op 30 juli moet hij in Sarajevo het stabiliteitspact voor de Balkan mee op gang trekken. Er zakt die dag veel belangrijk volk naar de hoofdstad van Bosnië af. De Duitse kanselier Gerhard Schröder, de Franse president Jacques Chirac en de Britse premier Tony Blair willen er met de collega’s uit de Europese Unie de fundamenten van de wederopbouw van de Balkan leggen. Het plan werd op 10 juli op de top van de G8 ondertekend. Meer dan dertig landen hebben het ondertussen goedgekeurd. Ook voorzitter Romano Prodi van de nieuwe Europese Commissie, de Amerikaanse president Bill Clinton en zijn Russische collega Boris Jeltsin zullen in Sarajevo present zijn. Verhofstadt zal er dus kennis maken met de groten van de planeet en zijn eerste stappen in de internationale politiek zetten.

De nieuwe premier vertrekt met een dubbele agenda naar Sarajevo. Hij hoopt er lobbywerk te kunnen verrichten voor de officieuze Belgische kandidaat voor het secretariaat-generaal van de Navo. De kandidaat is zijn voorganger in de Wetstraat 16, Jean-Luc Dehaene.

De omslachtige en hoogst ondoorzichtige beslissingsprocedure om een opvolger van de Spanjaard Javier Solana aan te duiden, werd al een paar weken geleden ingeleid. Uit de eerste peilingen leerde de Belgische diplomatie dat Dehaene een redelijke tot zeer behoorlijke kans heeft.

De voormalige premier gaat er alleszins voor. Hij had al een grondig gesprek met de nieuwe regeringstop. Zeer tot zijn tevredenheid stelde Dehaene vast dat de paarse coalitie bijzonder gemotiveerd is om hem naar deze topfunctie te piloteren. Premier Verhofstadt weet waarom. En vooral minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel weet waarom. Hoewel Dehaene op de barbecue in Hertoginnedal – waar hij de Wetstraatpers luidruchtig uitwuifde -, nadrukkelijk zei dat hij niet en réserve de la République is en zich evenmin in een Vilvoords Colombey-les-deux-Eglises terugtrekt, heeft Michel grootse plannen met Dehaene.

De nieuwe regering streeft een verbetering van het imago van België na. Sinds 1994, toen Willy Claes aan het hoofd van de Navo kwam, pakte België naast alle internationale topbenoemingen. Meer zelfs, ons land durfde niemand meer in stelling brengen omdat het zich bij voorbaat geklopt wist. Met Dehaene hoopt de nieuwe regering een stuk internationale erkenning af te dwingen. Ook om die reden kwamen Verhofstadt, Michel en het Paleis overeen om van het dossier een Chefsache te maken. De benoeming tot minister van staat is daarin een eerste stap.

HET GESPREK MET GERHARD SCHRÖDER

De nacht van donderdag 3 juni zal Dehaene niet licht vergeten. Omwille van de dioxinecrisis moest hij de top van Europese regeringsleiders in Keulen voortijdig verlaten. Het werd hem plots duidelijk dat hij op een electorale ramp afstevende. Toen hij na het diner de Belgische pers voor de traditionele, nachtelijke briefing opzocht, kwam hij nog nauwelijks uit zijn woorden. Zelfs het glas whisky bleef onaangeroerd. Voor één keer had hij geen zin in grove scherts. Na een kwartier was hij alweer verdwenen: hij werd aan de telefoon geroepen, de val wachtte onvermijdelijk.

Twee uur voordien had Dehaene zijn laatste beslissing als lid van de Europese raad genomen. Samen met de andere regeringsleiders keurde hij de benoeming van Solana tot Hoge Vertegenwoordiger van het buitenlands beleid van de Unie goed.

Er was dus een vacature bij de Navo. Onmiddellijk doken namen van kanshebbers op. De naam van de Duitse minister van Defensie Rudolf Scharping ging het meest over de tong. Ten onrechte, zo liet de betrokkene een dag later weten.

Dehaene zelf begon pas na de verkiezingen na te denken over de topfunctie bij de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Een week na 13 juni besliste hij om in de race te stappen. Daarom woonde hij alsnog de topconferentie van de Europese Unie en Latijns-Amerika in Rio de Janeiro bij. Onmiddellijk na 13 juni had hij voor dat rendez-vous afgemeld. Dehaene oordeelde dat hij er geen zinvol werk meer kon leveren. Omwille van de Navo-job werden de plannen veranderd en vertrok een kleine delegatie met het regeringsvliegtuig naar Brazilië. Onder de aanwezigen bevonden zich de permanente vertegenwoordiger bij de Unie Frans Van Daele, diplomatiek medewerker Frank Geerkens en woordvoerster Moniek Delvou. Omdat er nauwelijks Belgische pers was, had Delvou het niet al te moeilijk om die op afstand te houden. Ze dekte de talrijke bilaterale contacten van de premier toe met de mantel van de discretie en gebruikte veel vriendelijke woorden.

Uit de gesprekken onthield Dehaene dat het zin had om door te zetten. Kanselier Schröder, die zich in Rio fel moest inspannen om zijn vertrouweling Bodo Hombach als vertegenwoordiger van de Unie in de Balkan te laten benoemen, verzekerde hem dat Scharping geen kandidaat was en dat ook niet zou worden. Na het vertrek van Oskar Lafontaine moest Scharping in de regering blijven. Kortom, Duitsland had geen belangstelling voor de baan en was een eventuele kandidatuur van Dehaene niet ongenegen. Ook de Britse minister van Buitenlandse Zaken Robin Cook – Blair had forfait gegeven, want was aan de slag in Noord-Ierland – klapte de deur niet dicht voor Dehaene. De Britse regering was er nog niet uit of ze het liberale boegbeeld Paddy Ashdown zou steunen. Uit niets bleek dat Cook fanatiek in diens kansen geloofde. Ashdown mist elke bestuurlijke ervaring en in het diplomatiek geruchtencircuit wordt dat een bijna onoverkomelijke handicap genoemd. Of de Britten iets in een kandidatuur van Dehaene zien, maakte het gesprek met Cook niet duidelijk. Voor Dehaene volstond het dat negatieve commentaren uitbleven. Hij behoort nu eenmaal niet tot de intimi van Blair.

DE SCHADUW VAN RUUD LUBBERS

Hoewel Dehaene nog geen officieel kandidaat van de Belgische regering is, draait de diplomatieke machine al op volle toeren. Aan een echte campagne is men nog niet toe, maar er is wel al een strategie. In eerste instantie komt het eropaan om Frankrijk en Duitsland voor Dehaene te winnen en de kleinere Europese landen achter zijn kandidatuur te krijgen. De Britten moeten dan wel volgen.

Gezien de goede contacten van Dehaene met landen als Portugal en socialistische regeringsleiders als Antonio Guterres en Wim Kok kan dit charmeoffensief slagen.

Dat moet ook. Tot dusver komt de enige officiële kandidaat uit een klein land, de Deense minister van Defensie Hans Haekkerup. Omdat Spanje met Solana en Italië met Prodi al goed bediend zijn, is het vrijwel uitgesloten dat deze landen nog een gooi naar de Navo-top zullen doen. Bij de kleinere Europese landen groeit trouwens de irritatie over de gulzigheid van de grotere lidstaten. Daarom rees er ook zoveel weerstand toen Schröder Hombach als Europees gezant in de Balkan liet benoemen. In eerste instantie weigerden de ministers van Buitenlandse Zaken de kanselier te volgen. Schröder moest in Rio hard knokken om zijn slag thuis te halen. Daarom is het zeer onwaarschijnlijk dat hij nóg een Duitser zal voordragen.

Met hun speciaal Navo-statuut komen de Fransen niet in aanmerking voor het secretariaat-generaal. Toch hebben ze een belangrijke stem in de Europese besluitvorming. Het Elysée kan een kandidatuur kraken. Tijdens een eerste gedachtenwisseling van de Navo-ambassadeurs over de opvolging van Solana viel het op dat de Fransen eisen dat de nieuwe secretaris-generaal de Franse taal moet beheersen. Voor Haekkerup wordt dat allicht onoverkomelijk. Of dit als een impliciete steunbetuiging voor Dehaene kan geïnterpreteerd worden, is onduidelijk. Hoewel Dehaene nooit frontaal botste met president Jacques Chirac en hij in tegenstelling met Wilfried Martens nooit een oorlog over de parlementszetel in Straatsburg begon, waren beiden niet echt close. Overigens spreekt ook de Poolse minister van Buitenlandse Zaken Bonislaw Geremek uitstekend Frans.

Als de Belgische regering continentaal Europa achter Dehaene kan scharen, krijgt Londen het moeilijk om dwars te liggen. Blair is als de dood om in de voetsporen van zijn voorganger John Major te treden en op zijn beurt een veto tegen Dehaene uit te spreken. Er is Blair veel aan gelegen om een nieuw Korfu te vermijden, zo kon men tot maandagochtend in de Wetstraat 16 horen.

Hoe belangrijk de Europese lobbying ook is, de eigenlijke beslissing wordt in Washington genomen. Traditioneel verkiezen de Amerikanen een minister van Buitenlandse Zaken boven een regeringsleider. Met uitzondering van Paul-Henri Spaak (1957-1961) heeft een ex-premier nooit de post bekleed. Mee om die reden, maar ook omdat hij tijdens het “examen” in James Madison Room op de achtste verdieping van het State Departement niet overtuigde, moest Ruud Lubbers in 1995 wijken voor Solana. Overigens betreurde de toenmalige VS-minister van Buitenlandse Zaken Warren Christopher toen dat de Nederlandse regering wel Lubbers en niet Europees commissaris Hans van den Broek voorstelde. Van den Broek heeft als atlanticus een uitstekende reputatie in Washington. En hij is – meer dan ooit – beschikbaar. Als de Nederlandse socialist Kok, die al Wim Duisenberg aan het hoofd van de Europese centrale bank kreeg, Washington de christen-democraat Van den Broek aanbiedt, kan Dehaene het waarschijnlijk schudden. Alleen Helmut Kohl kan dan nog redding brengen.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content