Nog voor de twintigste eeuw een aanvang nam, kwamen de barsten in het oude beeld te voorschijn. De eigenlijke sloop moest nog plaatsvinden, een werk dat de eeuw die aanbrak in beslag zou nemen, maar al ruim voordien, al sinds Darwins evolutietheorie halverwege de negentiende eeuw, was een herstel van de oude orde niet meer mogelijk. De grootste illusie aller tijden, die van de standvastigheid van de wereld, werd in de twintigste eeuw opgeruimd. Een terugblik laat zien hoe enkele uiteenlopende en ogenschijnlijk onbeduidende gebeurtenissen de definitieve stoot gaven.

In 1885 bemerkten astronomen in een nevelachtig vlekje in het sterrenbeeld Andromeda een nieuwe ster. Het lichtpuntje verscheen en verdween enkele weken later weer. Wat speelde zich daar af in de verte? Hoe kan een ster plots uit het niets opduiken? En wat is deze Andromedanevel? De meeste astronomen hielden het vlekje voor een grote gaswolk tussen de sterren, misschien een zonnestelsel in wording of zoiets, maar niemand wist het met zekerheid.

Enkele jaren later verscheen in Wenen een boek over de hysterie als acute psychische stoornis. De auteurs, Josef Breuer en Sigmund Freud, beschreven de resultaten van hun onderzoek. Hysterie, legden ze uit, is altijd het gevolg van een trauma, een kwetsende beleving die door de patiënt niet verwerkt maar verdrongen werd, en dan een uitweg zoekt.

Omstreeks diezelfde tijd, maar weer in een andere context, ontdekte Becquerel in Parijs dat een uraniumerts straling uitzendt. Tot verbazing van de Fransman drong de geheimzinnige emissie dwars door de verpakking van dik papier en kon zij een fotografische plaat belichten. Hoe kan een mineraal uit zichzelf ononderbroken energie uitstralen? Wat is de aard van deze onzichtbare uitstroming? Becquerel had er geen idee van.

Deze gebeurtenissen hielden schijnbaar geen enkel verband met elkaar, maar weldra zou blijken dat ze alledrie een spectaculaire demonstratie leverden van het hoogst intrigerende, ontstellende en choquerende feit dat de wereld niet stabiel is. Niets is bestendig, zo bleek, alles wankelt, alles barst en verbrokkelt vroeg of laat en vergaat dan tot stof, of minder dan dat, tot diffuse warmte. Te wennen aan dat besef, en te begrijpen waarom het zo moet zijn, werd de opgave voor de toen beginnende eeuw.

De nieuwe ster in de Andromedanevel was geen nieuwe ster, ontdekten de astronomen, maar een oude die ontplofte en daarbij een gigantische hoeveelheid licht uitstraalde. De gebeurtenis verwekte ook op aarde een schok. De sterren aan het firmament, van oudsher het toonbeeld van regelmaat en standvastigheid voor de zoekende mens, blijken te kunnen uiteenspatten als vuurwerk.

Toen dan de aard en de afstand van de Andromedanevel bepaald konden worden, kwam ook de omvang van dat vuurwerk aan het licht. Het neveltje in Andromeda is in werkelijkheid een verzameling van miljarden sterren, twee miljoen lichtjaar hiervandaan. In 1885 (of juister gezegd, twee miljoen jaar voordien) blies één daarvan zichzelf op. Daarbij straalde het exploderende hemellichaam gedurende enkele weken méér licht uit dan alle andere sterren van de verzameling samen.

Sterren sterven, en doen dat met enig gerucht. Op het eind slingeren ze met hun laatste krachten een groot deel van zichzelf de ruimte in, een gebeurtenis die we nu ‘supernova’ noemen. Elke ster die zwaar genoeg is, eindigt zijn bestaan als supernova. Onze eigen zon valt daartoe iets te licht uit, wat niet betekent dat ze het eeuwige leven heeft. Haar einde, dat over 5 miljard jaar te verwachten valt, zal echter minder eclatant zijn (maar heftig genoeg om de aarde tot as te herleiden).

Wat de astronomen op kosmische schaal ontdekten, constateerde Becquerel op atomair niveau. Evenmin als de sterren, zijn de atomen stabiel. Uraniumatomen vallen spontaan uiteen, en het is maar omdat ze dat zo traag doen dat er voorlopig nog overblijven. In elk uraniumhoudend erts zijn er op elk ogenblik atomen die aan hun eind komen waarbij de brokstukjes krachtig weggeslingerd worden. De eens zo onveranderlijk en ondeelbaar gewaande atomen, de bouwstenen van de materie, blijken als zeepbellen uiteen te kunnen spatten. Radioactiviteit noemen we dat nu.

Later ontdekten de fysici meer van dergelijke onvaste elementen. En als een atoom niet vanzelf uiteenvalt, kan het altijd gedwongen worden zichzelf in een allesverdampende uitbarsting van energie te vernietigen. Hoe een atoombom te bouwen, is een van de kunsten die de alchemisten van de twintigste eeuw onder de knie kregen.

Als om medisch klaar te zijn voor de onrustige eeuw die aanbrak, verscheen het werk van Breuer en Freud net bijtijds. De menselijke geest is niet stabiel en kan catastrofaal ontregeld raken, leerden deze onderzoekers van het onderbewustzijn. Een belevenis kan zo schokkend zijn dat zij niet verwerkt kon worden, maar met geweld verdrongen wordt. In de kelders van de geest verricht de kwaal dan verder zijn ondermijnend werk, en op een ongelukkig moment komt hij als een neurose of een aanval van hysterie weer naar buiten.

De menselijke geest, zetel van het rationele verstand, centrum van het hoogste bewustzijn op aarde, bleek een labiel hersenproces te zijn dat de drager ervan tot uitzinnigheid kan brengen.

Overal, in de levende en in de levenloze materie, in de fysische en in de psychische natuur, stelde de wetenschap wankelheid vast. Biologen bestudeerden mutaties in de erfelijke eigenschappen, en begrepen wat Darwin al had gezien: dat de soorten evolueren en veranderen. Geologen maten de verschuivingen van de continenten en de grillige schommelingen van het magnetisme van de aarde. Klimatologen registreerden de veranderingen van het klimaat, nu eens een opwarming en dan weer de altijd terugkerende ijstijden. Zelfs het heelal in zijn geheel is niet stabiel: de kosmische ruimte-tijd expandeert als gevolg van een oerexplosie waaruit alles ontstaan is wat nu bezig is te vergaan.

In de negentiende eeuw werd de wereld evoluerend en dynamisch. In de twintigste eeuw werd zij onstabiel. Het rustgevende, middeleeuwse beeld van een statisch, welgeschapen, perfect geordend universum stortte definitief in. De twintigste eeuw bracht het einde van de Middeleeuwen. En van een droom.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content