Tien jaar na hun debuut bewerken De Roovers opnieuw Henrik Ibsens ‘De wilde eend’.

‘De wilde eend’ door De Roovers, van 15 februari tot 6 maart op tournee. Info op www.deroovers.be en bij Thassos, tel. 03 235 04 90.

Het verleden zit vol demonen. Zeker in De wilde eend van Henrik Ibsen, tien jaar geleden de afstudeerproductie van De Roovers: Hjalmar Eikdal leidt met zijn vrouw en dochter een rustig bestaan, tot zijn oude schoolvriend Gregers Werle zijn opwachting maakt. Gregers heeft een en ander ontdekt over Hjalmars verleden en wil hem redden uit een leven vol leugens. Het verleden slaat hard terug, terwijl Hjalmars dochtertje het gekonkel van de ouders gadeslaat.

Niet bepaald een opbeurend gegeven, maar De Roovers maakten er toen een grimmig-humoristische, frisse voorstelling van. Hun theaterverleden is dus géén demon. Daarom halen ze hun eerste productie nog eens met plezier uit de kast en geven ze zichzelf en ons een cadeau voor hun verjaardag. Lag er dan niet te veel stof op?

Luc Nuyens: ‘Omdat het stuk nogal moralistisch is, hebben we naar een manier gezocht om het in deze tijd draaglijk te maken. De bron voor de vormgeving waren de expressionistische schilderijen van Otto Dix. We hebben het decor destijds zelf ontworpen. Het stuk speelt zich in onze enscenering af in een heel klein kamertje, waardoor de mensen dicht bij elkaar leven en leugens hanteren om het leven draaglijk te maken.’

Sara De Bosschere: ‘Het dochtertje in de voorstelling is de totale onschuld: zij heeft geen vooropgezet plan met haar leven, maar ze wordt het slachtoffer van de hersenkronkels en het gekonkel van de anderen. In die zin is het toch een metafoor voor wat je over het leven in deze tijd zou kunnen bedenken. Het huisje, een soort poppenkast, gebruiken we dus nog altijd als vorm.’

In de tekst van Ibsen is er sprake van een donkere kamer. Ook dat is een metafoor: alsof er een wereld geretoucheerd wordt.

SARA DE BOSSCHERE: Zeker. Het is alsof je de setting van een familiefoto tot leven brengt. Het doet me denken aan Ingmar Bergman, die zei dat hij zijn scenario’s schreef op basis van familiefoto’s. Hij keek in de ogen van de geportretteerden, bestudeerde hun positionering en destilleerde er hele dialogen uit. We nemen de situatie van een gezinsfoto als uitgangspunt, maar dan in het karikaturale doorgetrokken. De lelijkheid van alles wordt dan zichtbaar. Er zit veel mededogen in de tekst, maar het leven is wel hard. Dat is de actualiteitswaarde.

‘De wilde eend’ laat een confrontatie met de vaderfiguren zien. Ze torenen een beetje boven alles uit. Hoe pakken jullie dat aan als iedereen op elkaars lip zit?

DE BOSSCHERE: Door de vaders in het begin al af te zwakken. We laten hun kwetsbaarheid zien. Iedereen is karikaturaal getekend. Zo wordt de hiërarchie meteen ondergraven.

ROBBY CLEIREN: De vaders zijn ook mannen met gevoelige plekken. De oude Werle, die door zijn zoon Gregers als een ongelooflijk dominante figuur beschouwd wordt, is een gebroken man die het einde van zijn leven voelt naderen en de hand wil uitsteken naar zijn zoon, terwijl die dat vanuit zijn vooringenomenheid niet wil. Tien jaar geleden bekeek ik de vader anders, maar nu is het me duidelijk dat er heel veel toenaderingspogingen zitten in alles wat de zoon zegt. Natuurlijk bepaalt het verleden van de vaders wel het heden van de zonen, maar het maakt hen niet eendimensionaal.

DE BOSSCHERE: Tien jaar geleden benaderden we de personages vooral vanuit onze intuïtie. De oude Werle ziet bijvoorbeeld slecht. En dus zetten we hem toen in onze speelsheid een heel zware bril op. Dat was dus een juiste keuze, maar eerder onbewust. Gregers wordt als een lelijkerd beschreven. We hadden een boertig personage van hem gemaakt. Nu hebben we de figuren bewuster uit de verf laten komen, omdat de voorstelling grimmiger is geworden.

LUC NUYENS: Er is ook een andere kant die we tonen. Ibsen heeft de wilde eend als symbool genomen: ze wordt aangeschoten en grijpt zich vast aan wier en waterplanten om daar te sterven. En hij laat elk personage om de beurt die wilde eend worden. Je ziet elk personage in zijn meest kwetsbare moment.

Het gaat over individuen die hun weg zoeken. Dat is een element dat we wel vaker terugvinden in de stukken die jullie kiezen.

NUYENS: Ik las toevallig in een tekst over Ibsen dat hij zich zijn hele leven heeft beziggehouden met de plaats van het individu in de maatschappij. En ik dacht: tiens, dat thema heeft de voorbije tien jaar bij ons ook een heel bepalende rol gespeeld.

DE BOSSCHERE: Terwijl het ons niet te doen is om onze zoektocht naar de waarheid. Het gaat eerder om de vraag: hoe moet je aankijken tegen mensen die heel ver gaan in hun persoonlijke zoektocht. En wat betekent dat dan? Het voordeel van theater is dat je de zoektocht naar waarheid kan laten zien en tegelijk de schaduwzijden ervan. Mensen die gaan voor een ideaal, of het nu de liefde of het koningschap is, fascineren ons.

Het gaat ook over het theater zelf: personages tonen die een illusie creëren.

CLEIREN: Het heeft te maken met de reden waarvoor een mens uit zijn bed komt. Waarom men iets doet, zich uitslooft, kun je gemakkelijk ontmaskeren. Maar je kunt dat ook met een zekere verbazing tonen. Theater maken is onze drijfveer. We weten ook wel dat het geen zin heeft dat Sisyphus de steen de berg oprolt, maar de steen blijft ons boeien.

DE BOSSCHERE: De wilde eend gaat inderdaad ook over toneelspelen. In onze versie is dat toneeltje spelen op het toneel. We spreken af dat we volledig opgaan in de sfeer van het huisje als we erin stappen. Daarom is het mooi om deze voorstelling na tien jaar samenwerking opnieuw op te voeren: we spelen hierin hoe we spelen.

SOFIE SENTE: Met grote verbeelding kun je misschien dichter bij een waarheid komen, dan door er krampachtig naar op zoek te gaan. De verbeelding biedt je de kans om de waarheid vanuit allerlei hoeken te bekijken.

Het bewustzijn dat jullie aan het spelen zijn, is altijd zichtbaar in jullie voorstellingen.

CLEIREN: In onze Wilde eend van tien jaar geleden was dat nog niet echt aan de orde, omdat we toen nog bezig waren met te laten zien wat we konden en dus met het spelen zelf. Sam Bogaerts was toen de coach die het overzicht moest behouden. De afstand tot het spelen is er pas later gekomen, net zoals het samenwerken als collectief, zonder regisseur. En dat is natuurlijk iets wat ons met enkele andere groepen van onze generatie verbindt. In eerste instantie zijn we bezig met waarom we iets willen vertellen en hoe we dat gaan doen. De rolverdeling komt pas later. Voor de première maken we eigenlijk weinig tijd om ons op het spelen te concentreren. Dat gebeurt eerder in de loop van de tournee. Daarom is het fascinerend om een video te bekijken van onze afstudeerproductie en te merken hoeveel oog voor details we toen hadden.

We zijn in elk geval een collectief waarin we elkaar kritisch bekijken. Dat we elkaar al zo lang verdragen, komt wellicht doordat we ook weleens acteurs uit andere theatergroepen uitnodigen. Voor De wilde eend is dat Lucas Vandervost. Zijn aanpak is confronterend voor onze manier van werken.

Er zit altijd humor in jullie voorstellingen. Dat is niet zo vanzelfsprekend, want jullie hebben nooit voor de vrolijkste auteurs gekozen: Camus, Dostojewski, Schiller, onlangs nog Schnitzler.

DE BOSSCHERE: De reprise van De wilde eend is geen nostalgie, maar een zoektocht naar het oorspronkelijke spelplezier.

SENTE: Het spelplezier draagt bij ons vaak al een stuk van de dramaturgie in zich. En als het goed zit, vallen die twee elementen samen, want door het spelplezier werk je voor een stuk vanuit de intuïtie.

CLEIREN: In films houdt men voor mijn part nog te veel vast aan het realisme. Kusturica is een uitzondering. Zijn films brengen je aan het lachen en daardoor wordt het meer doorleefd. Het beste is als je ernst en humor kunt laten samengaan. Zoals Tsjechov, die zijn stukken soms ‘een tragische komedie’ noemt.

Misschien is het een goed idee om meer voorstellingen opnieuw op te voeren en ze in de context van dit moment te plaatsen. Zo werkten de stadstheaters heel lang geleden ook: stukken bleven soms jarenlang op het repertoire en men speelde meerdere stukken in één week.

DE BOSSCHERE: Het zou mooi zijn om op die manier te kunnen ontdekken dat je in tien jaar tijd stukken gespeeld hebt die over verschillende dingen gaan, maar die toch ook gemeenschappelijke elementen in zich dragen en uiteindelijk een caleidoscopisch geheel vormen. Dan maak je een levende bibliotheek.

NUYENS: We hebben in het Salon van het NTG, tien jaar geleden geleid door Sam Bogaerts, om de week een ander stuk gespeeld. Zo kun je je passie voor theater botvieren, want je grasduint voortdurend in het repertoire en vraagt je onophoudelijk af waarmee je bezig bent.

CLEIREN: Het moet ongelooflijk veel organisatie vragen om meerdere stukken tegelijk op het repertoire te houden, zoals ze dat in het Wiener Burgtheater doen, maar voor een acteur moet dat fantastisch zijn. Zo hou je je klei nat. Alleen laat ons theaterbestel dat niet toe.

Paul Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content