President Scalfaro kondigde het einde van drie weken regeringskrisis aan. Maar toch is formateur Maccanico lang niet thuis.
PREMIERLamberto Dini bood op 11 januari zijn ontslag aan. In de overtuiging toch op post te kunnen blijven om het Italiaans voorzitterschap van de Europese Unie (tot eind juni) af te ronden. Na meer dan een week raadplegingen leek die prognose uit te komen. Forza Italia-baas Silvio Berlusconi, tevens leider van de centrum-rechtse Pool van de Vrijheid, en Massimo D’Alema (PDS), namens de centrum-linkse Olijfboom, waren het immers eens over een grote koalitie. Die zou een regering Dini-bis steunen. Terwijl het parlement eindelijk de ?kleine” hervormingen inzake antitrust, gelijke toegang tot de media ( par conditio) en de benoeming van het bestuur van de overheidsomroep Rai zou doorvoeren. En de weg zou effenen naar een gematigd presidentieel regime.
Partijsekretaris van de postfascistische Aleanza Nazionale, Gianfranco Fini stak daar echter een stokje voor. Hij wou niet meer weten van ?een te sterk op centrum-links gerichte Dini,” hoewel die nochtans minister is geweest in het centrum-rechtse kabinet-Berlusconi. Fini hamerde vooral op het instellen van een presidentieel bestel, op de sterke-mangedachte.
BABEL.
De volgende dagen werden de Italianen om de oren geslagen met formules die voor regeringsstabiliteit moeten zorgen : presidentialisme, semi-presidentialisme, kanselierschap, burgemeester voor Italië, enzovoort. Geduldig ontving het staatshoofd nog twee keer de 26 politieke formaties die in het parlement zijn vertegenwoordigd. Daarna deelt hij mee een regering te willen zien aantreden die brede parlementaire steun geniet, maar niet partijgebonden is. Een kabinet dat de dringendste zaken regelt, terwijl het parlement de institutionele hervorming afwerkt. Scalfaro benoemde de 71-jarige senator Antonio Maccanico tot formateur.
Maccanico hoort bij de Republikeinse Partij, heeft een lange ambtenarencarrière achter de rug en was een tijd voorzitter van de machtige zakenbank Mediobanca. In 1975 schreef hij mee het protokol voor de rechtstreekse Europese verkiezingen en hij is minister geweest voor Institutionele Zaken. Het duurt nog minstens tot eind deze week om te weten of hij kans maakt om de 51ste premier van het na-oorlogse Italië te worden. De twee politieke blokken centrum-links en centrum-rechts aanvaardden wel hem te steunen in een regering op grond van een ?brede overeenkomst”, waarin een hervorming is opgenomen in de richting van een Frans presidentieel systeem, ?aangepast aan de Italiaanse realiteit.”
Afgaande op de politieke reakties zou zo’n akkoord echter broos zijn. Waarom dan toch geen vervroegde verkiezingen gehouden ? Met die optie pakten vooral Fini en D’Alema uit. Net voor hij dwars ging liggen, maakte een opiniepeiling de rechtse partij van Fini met 23 procent tot de grootste van het land, gevolgd door die van D’Alema (hervormde kommunisten) met 21 procent. Forza Italia van Berlusconi bleek teruggedrongen tot 15 procent. Ideologisch zwervende politici, die voorheen op Berlusconi en zijn gunsten tipten, verlegden hun sympatie naar Fini. Waardoor die allicht nog geen premierschap, maar wel het leiderschap in de Pool van de Vrijheid zou kunnen afsnoepen van Berlusconi. Een ruk naar rechts zou dan in dat blok niet te stuiten zijn. Fini werkt nu al op de zenuwen van gematigde partijleden zoals Domenico Fisichella, de teoreticus die de fascistische MSI omvormde tot Aleanza Nazionale. In het partijblad Secolo d’Italia verschijnen weer revisionistische artikels over, onder meer, Adolf Hitler en zijn oorlogvoering.
Na een jaar om vervroegde verkiezingen te hebben geroepen, heeft leider Berlusconi van het Fininvest-imperium nu alles gedaan om die te vermijden. Want zijn ster is aan het tanen. Dat heeft deels te maken met voorliggende gerechtszaken. Op 17 januari is in Milaan het proces begonnen waarin hij, enkelen van zijn zakelijke medewerkers en kopstukken van de politionele belastinginspektie terecht staan wegens korruptie. Op de eerste zitting haalde Berlusconi uit naar de Milanese magistratuur. Die zou een politiek proces tegen hem hebben ingespannen. Inmiddels wil het schone handen-team hem weer dagvaarden. Nu samen met de voortvluchtige ex-sekretaris van de socialistische PSI, Bettino Craxi, wegens onwettige partijfinanciering. Alleen al deze elementen zouden de verkiezingscampagne van Berlusconi bezwaren.
De Cavaliere heeft zich de voorbije twee jaar ook niet tot een gezagvol politicus ontpopt. Zijn gebrek aan ideeën, zijn gekunsteld optreden, zijn clichés steken af tegen de beslistheid en spraakvaardigheid van Fini. Vandaar dat hij tijdens de regeringskrisis de rol uitprobeerde van bemiddelaar en verzoener. In een tv-debat op de Rai met een skeptische D’Alema zag hij geen onoverkomelijke hindernissen om tot een gezamenlijke oplossing van de krisis te komen. Hij viel zelfs niet uit zijn rol toen de PDS-sekretaris een amnestiemaatregel uitsloot ter afsluiting van Tangentopoli, het korruptiehoofdstuk.
Om Fini tot inschikkelijkheid te bewegen, moest Berlusconi wel verzoener spelen. Er dreigde binnen de Pool immers een breuk met de kristen-demokratische partijen, die het ?plebiscitaire en demagogische” hervormingsvoorstel van Fini verwierpen. En Berlusconi heeft de CCD van Pierferdinando Casini en de CDU van Rocco Buttiglione nodig om de centrum-kiezers te blijven aantrekken.
D’Alema speelde het vooruitzicht van vervroegde verkiezingen veeleer uit als pressiemiddel dan als echt alternatief. Al verklaarde de officiële koördinator van de centrum-linkse Olijfboom, hoogleraar Romano Prodi, altijd niet bang te zijn van verkiezingen. Terwijl de peilingen bijna gelijke kansen toeschrijven aan de twee politieke blokken. Maar een gemeenschappelijk programma is er nog lang niet. De groenen zijn de enigen die het ontwerp van Prodi grondig besproken hebben en op diverse punten terug naar af hebben gestuurd. Onmiddellijke verkiezingen zouden het ook moeten stellen zonder fair play-regels, waaronder de par condicio. En het doorvoeren van deze ?kleine hervormingen” was het eerste objektief van centrum-links. Want mocht er geen parlementair akkoord tot stand komen over institutionele hervormingen dan zouden verkiezingen ten minste aangegaan kunnen worden met gelijke wapens. Het harde spel van Fini heeft D’Alema echter meegesleurd in een engagement tot ?grote hervorming”. Die zet is de PDS-sekretaris niet door iedereen in dank afgenomen.
AMBITIE.
Een minder kwaad is dat de onderhandelingen voor centrum-links gevoerd werden door de voorman van één partij van de PDS, de grootste van het blok en niet door Prodi. D’Alema raadpleegde de andere partners wel, maar er ontstond geen echt gevoel van gelijkwaardigheid. Erger is dat de professor, Prodi, tijdens het onderhandelinsproces zo goed als buitenspel stond. Toen het slotakkoord tussen D’Alema en Berlusconi bekend werd, voelde die zich dan ook voor schut gezet. Hij verweet D’Alema te hebben toegegeven aan persoonlijke ambitie en een stevig politiek alternatief tegenover de Pool te hebben ondermijnd. Bovendien keurde hij de overeenkomst af als gevaarlijk voor de demokratie. Officieel heeft een onderhoud onder vier ogen de plooien tussen de twee centrum-linkse rivalen gladgestreken. Later bleek Prodi alles nog niet vergeten en vergeven te hebben. De 4.000 politieke Prodi-komitees, die de jongste zes maanden overal werden opgericht om de Olijfboom-gedachten lokaal in te planten, betuigden hun solidariteit met hun leider.
De zwaarste kritiek betrof het feit dat links in de persoon van D’Alema niet alleen een overeenkomst sloot met Berlusconi, die terechtstaat, maar ook met de fascisten. Ex-kommunisten binnen, maar vooral buiten de PDS, blijven Fini’s partij als fascistisch beschouwen. Ze beschuldigen de partijsekretaris ervan het cordon sanitaire tegen de Alleanza Nazionale (AN) te hebben afgebroken. Het lag ze destijds al moeilijk dat D’Alema naar het stichtingskongres van de AN ging en Fini later op het PDS-kongres was uitgenodigd. Maar dat kon nog worden goedgepraat als formalisme. Het belaagde partijhoofd gebruikte nu de term ?stalinisten” tegen zijn critici en ontkende dat hij een regering zou willen vormen met Forza Italia of Alleanza Nazionale. In de eerste, afzonderlijke kontakten van formateur Maccanico met D’Alema, Berlusconi en Fini bevestigden de drie partijleiders trouwens geen politici op een ministerpost te willen zien.
Sergio D’Antoni, leider van de kristelijke vakbond CISL die het voorbije weekend kongresseerde, was tevreden met de aanstelling van Maccanico tot formateur en de Franse oplossing voor institutionele hervorming. De algemeen sekretaris van de grootste bond, de linkse CGIL, Sergio Cofferati, sprak zich niet uit over het akkoord en betreurde dat bij de onderhandelingen met geen woord was gerept over sociaal-ekonomische problemen als werkgelegenheid en inflatie.
Alleen de beurs gaf een teken van optimisme. De lire versterkte zich en de effektenhandel nam toe. De zakenwereld acht de krisis bezworen en toont vertrouwen in de voormalige manager van de Mediobanca. Het bankverleden van Maccanico maakt aanvoerder Umberto Bossi van de Lega Nord dan weer wantrouwig, want een band met het grootkapitaal brengt geen federalisme in zicht.
Bij de benoeming van Maccanico hoopte president Scalfaro dat het nieuwe kabinet zou aanblijven tot in 1998, wanneer het mandaat van het parlement afloopt. Er zitten evenwel nog angels in het Berlusconi-D’Alema-akkoord. Zo lopen de opties uiteen over de manier waarop het parlement het ?grote” hervormingsdossier, dat een grondwetswijziging met zich meebrengt, moet aanpakken. De grondwet voorziet daartoe immers niet in een procedure. Bereiken blokken en partijen daarover eensgezindheid, dan moeten de hervormers een antwoord vinden op de vraag op welk vlak de Italiaanse realiteit verschilt van de Franse.
Ondertussen slijpen de voor- en tegenstanders van een dubbele stemronde de messen. Vooral de centrum-gerichte kristen-demokratische frakties in beide blokken maar ook de Italiaanse bisschoppen vrezen met twee stembeurten invloed te verliezen. En de ?kleine hervormingen” zijn tot nu telkens geboycot door Berlusconi. Zelfs het zakenblad The Financial Times, die het Italiaanse beursoptimisme zou moeten delen, bestempelde het akkoord als een pasticcio, een warboel.
Marcel Meeus
Antonio Maccanico kan de éénenvijftigste premier van Italië worden sinds de Tweede Wereldoorlog.
De ster van Silvio Berlusconi is fel aan het tanen.