DOOR FRANS VERLEYEN

VROEGER, TOEN HIJ NOG TIJD HAD om verstandig gekozen boeken te lezen en geestelijk te verwerken, zou premier Dehaene vast meer plezier aan een Azië-reis gehad hebben. Nu moest hij daar weer, op de hem eigen manier, veel Belgische jovialiteit verkopen en toespraken afsteken, zo kronkelig dat de simultaanvertaler in zwijm viel. De Asemconferentie in Bangkok, geleid door de Thaise premier Banharn Silpa-Archa, noemde zichzelf niettemin een succes. Vooral de gemoedelijke aard van de gesprekken beloofde veel voor de toekomst.

Rondlopend tussen boeddha-tempels en bootjesmarkten op het water, moest de eerste-minister zich een paar keer met afstandsbediening tot het politieke thuisfront wenden. Daar werd wat gerommeld met de Maribel-steun aan exportbedrijven en waren de Franstaligen boos op de Schrikkelnota van de Vlaamse regering over de volgende stap in de staatshervorming. Enkele uren na zijn terugkeer was de federale regeringsleider al druk bezig brandjes te blussen. Dat deed hij op zowel het Vlaamse als het RTBf-televisiescherm, waarbij hij om de gemoederen te bedaren met elkaar flink strijdige verklaringen weggaf.

Dat contrast tussen het verheven mondiale werk in het Verre Oosten en de onbenulligheden in eigen land, was treffend. Iedereen die wel eens de oceaan heeft moeten oversteken voor een verre studie- of handelsreis, zal dat gevoel kennen. Tijdens de retourvlucht brengt de hofmeester eindelijk een krant van bij ons, waarna het lezen ervan een deprimerende uitwerking heeft : godjezus, waar zijn ze in Brussel mee bezig. Dit soort wrevel is zelden helemaal terecht, want er moet inderdaad ook in de kleine hoeken geveegd worden. Toch leeft, zeker nu, in België het gevoel dat een deel van het sociale systeem aan het instorten is terwijl het verantwoordelijke gezag roerloos toekijkt.

Dat laatste gebeurt deels uit eigenbelang (wie niets doet of zegt, kan veilig voortregeren), maar ook omdat de Wetstraat in de grote wereld een te kleine observatiepost is. De in de krant het vaakst gebruikte woorden zoals ?economie” of ?arbeidsmarkt” of ?milieu” of ?beleid” dekken een zeer onoverzichtelijke werkelijkheid vol krioelende verschijnselen. Een goed voorbeeld daarvan is het vakbondsstandpunt tegenover het bedrijfsleven : lagere SZ-premies worden slechts toegestaan in ruil voor een gegarandeerd aantal nieuwe jobs. Dat klinkt eenvoudig, maar gaat over het bestuurlijk onkenbare. Niemand kan een correcte inventaris maken van wat zich allemaal afspeelt in de wereld van arbeid en solidariteit, ook al mag hij zijn waarneming beperken tot een piepklein samenlevinkje zoals het Belgische met amper tien miljoen deelnemers en dus kleiner dan de stad Bangkok.

Ondertussen vormen zich in het Indiaas-Pakistaanse subcontinent, in China en Zuidoostelijk Azië nieuwe, onstuitbare werelden waarin drie miljard stervelingen timmeren aan economieën die elk jaar vier, vijf keer zo snel groeien als de Europese. Politieke en sociale leiders in onze oude verzorgingsstaten vinden dat die kapitalistische stormloop te ?hard” gaat, ten koste van de wereldecologie, van allerlei culturen en mensenrechten. Wie weet, is dat nog waar ook. Maar tegenover die vulkanische uitbarsting van menselijke handelingen, ideeën en drijfveren plaatst de aarde geen enkele autoriteit die dat gewoel zelfs maar kan beschrijven. Evenmin bestaat er een om er een heilzaam antwoord op te vinden.

De versplintering van de postindustriële werkelijkheid drukt zich niet alleen uit in kunst, architectuur of filosofie. Ook de politieke instellingen, ook de zogenaamde democratieën missen de stevige knooppunten die nodig zijn om ?de gang van de wereld” betrouwbaar te analyseren en er dan een strategie voor te vinden. De wereld die in tijd en ruimte zo sterk aan het integreren is, zoals bijvoorbeeld de met elkaar verstrengelde aandelenbeurzen bewijzen, mist een forum om die samenhang te begeleiden. Vooral West-Europeanen ervaren het leven steeds meer als een avontuurlijke glijbaan, waarin slechts weinigen nog zeker zijn van hun werk, bezit, erkenning, veiligheid, spaargeld, pensioen, morele waarden. Ze voelen dat het initiatief naar verre oorden verschuift, naar Tijgers in luchtgekoelde kantoren.

De enige remedie tegen die somberheid heet samenwerking. Internationaal wordt daar veel aan gedaan in talloze congressen en ontmoetingen, ook al blijft de gewenste eenheid van optreden en denken onbereikbaar. Bij ons, binnen de starre Belgische structuren zelf, is het sociaalpolitieke instinct om door eensgezindheid te overleven dit is : zo groeien dat iedereen een bestaan van hoge kwaliteit kan leiden momenteel te zwak. Wie nagaat hoe traag, dom en lamentabel het ?sociaal overleg” en de regeringsactie zich voortslepen terwijl de problemen zich opstapelen, voelt woede in zich opkomen.

Helaas schijnen de instrumenten, die de democratie aan elke burger heeft geschonken om op het publieke leven invloed uit te oefenen, de jongste tijd niet te volstaan. Ze leiden alvast niet naar de goede, op waarheid gebouwde oplossingen waaraan de samenleving nood heeft als brood. Ook België beschikt, voor eigen gebruik, niet over dat ?forum” en dus evenmin over alle voorradige kennis. Nochtans is het land een paar duizend in de economische sfeer opererende instellingen rijk. Academische faculteiten, havenbesturen, kamers van koophandel, bedrijfstakken en vele andere soorten verenigingen of netwerken bestaan en spelen vaak ook op elkaar in, maar maken weinig of geen indruk op de nationale beleidskringen.

IS ER EEN INSTITUUT DAT WIL OPSTAAN om al die verborgen energie te bundelen tot een gerespecteerde Veiligheidsraad voor België ? In beginsel moet het mogelijk zijn dat iedereen, die talloze onzichtbaren met een of andere verantwoordelijkheid, hun naaste omgeving mobiliseren en samen de kern van hun maatschappelijke ongenoegens naar een centraal punt brengen. Van waaruit electorale agitatie, noodkreten zouden moeten opstijgen. De overheidsmacht blokkeert al slapend de toekomst ? Laten we haar opnieuw politiseren of, in vertrouwd sociaal Vlaams, een geweten schoppen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content