Voor het eerst sinds lang had een Amerikaanse president vorige week lof voor de Europese samenwerking. De Brit Mark Leonard weet hoe dat komt. De Europese Unie staat sterker dan de Amerikanen dachten.

Op zijn ranch in Texas kan George W. Bush tevreden op zijn uitstap naar Europa terugblikken. Er is alsnog geen enkele hangende kwestie opgelost en niemand kwam terug op vooraf ingenomen standpunten. Maar de president kan weer met alle Europese leiders door één deur: Washington en Brussel zetten de geschilpunten in de ijskast.

Bush nam een stap naar de Europese Unie die niet meer dan een jaar geleden nog ondenkbaar leek. Bij het begin van zijn presidentschap wou hij de hele Europese samenwerking nog zonder pardon uit elkaar spelen. Vorige week heette het in Brussel dat ook Washington alleen maar beter wordt van een sterk en eengemaakt Europa. Die verandering van toon wil niet zeggen dat Bush gevallen is voor de charme van old Europe, maar dat hij de Europese steun gewoon niet kan missen. Tegelijk beseft het Witte Huis wellicht dat de NAVO als instrument om zich van die Europese steun te verzekeren, niet meer volstaat. Als Javier Solana, de Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid van de Europese Unie, spreekt, doet hij dat in naam van 25 landen. En Solana spreekt meer en meer.

Toch wil de gangbare opinie nog altijd dat Europa een verouderd en versleten model voorstaat, dat het onvermijdelijk snel zal moeten afleggen tegen de meer dynamische Amerikaanse en Aziatische samenlevingen. Volgende week stelt Mark Leonard ook in Brussel zijn boek Why Europe Will Run the 21th Century voor, waarin hij uitlegt waarom de Europese Unie integendeel een voorbeeld voor de wereld is geworden. Mark Leonard is director of foreign policy (chef buitenlands beleid) bij de denktank Centre for European Reform in Londen.

De gangbare opinie, meent Leonard, is het werk van journalisten die ons elke dag een verhaal vertellen van permanente crisis. Als straks de historici aan het woord komen, zal blijken dat Europa de voorbije decennia sterker uit de verschillende crises is geraakt. Oorlog tussen de landen van de Europese Unie is onmogelijk geworden. De Europese economie heeft de Amerikaanse ingehaald. In de loop van haar groei gaf de Unie de ene dictatuur na de andere de kans om een democratie te worden en zich te ontwikkelen. De zogenaamde Eurosfeer, de Europese invloedzone, telt nu 109 staten in het oude Europa, de voormalige Sovjet-Unie, het Midden-Oosten en Afrika. In die landen woont een derde van de wereldbevolking.

Op kousenvoeten

Anders dan de Verenigde Staten heeft de Unie geen militaire middelen nodig om haar invloed uit te breiden. Ze werkt met politieke instellingen, op een bijna onzichtbare manier. De EU is ondertussen goed voor bijna de helft van de wetgeving die in de lidstaten van toepassing is. De Europese leiders werden het de voorbije jaren eens over duizenden regels en afspraken die voor de hele Unie gelden. Van landbouw tot monetaire politiek, van mensenrechten tot de bescherming van de consument. Al die regels samen vormen het zogenaamde acquis communautaire: al datgene waarover er op Europees vlak overeenstemming is bereikt, en dat door alle lidstaten en kandidaat-lidstaten moet worden aanvaard. De inwoners van de lidstaten merken daarbij nauwelijks dat hun wetgeving eigenlijk uit Brussel komt. De nationale parlementen kondigen de wetten nog altijd af en de nationale rechtbanken passen ze toe.

Als gevolg daarvan botst de Europese politiek nauwelijks op tegenstand. Wie nog buiten staat, wil zo snel mogelijk naar binnen. Vorig jaar kwamen er tien landen bij. Er staan er ondertussen opnieuw vijf, zes te dringen. Terwijl ze toch kunnen vaststellen dat de Europese aanpak samenlevingen op termijn grondig verandert. Maar terwijl de VS alleen de korte termijn en hun eigen belang voor ogen hebben, pakt de EU hele maatschappijen mee in de vaart der volkeren.

De Europese Unie is zo op kousenvoeten uitgegroeid tot de belangrijkste economie ter wereld, met een grote interne markt en een munt die de dollar naar de kroon steekt. De Europeanen zijn erin geslaagd om de voordelen van een liberale markteconomie te verzoenen met de krachtlijnen van de sociaal-democratie. Europeanen zijn sociaal beter af, er heerst een grotere gelijkheid onder de mensen en de misdaadcijfers zijn lager dan waar ook ter wereld.

Dat voorbeeld strekt tot navolging, stelt Mark Leonard vast. Ook op andere plaatsen proberen landen nu om, zoals Europa, door samenwerking rijker te worden. Omdat onze manier van doen zo overal de regel wordt, kan het niet anders of wij staan aan het begin van een nieuwe Europese eeuw. Leonard schetst daarmee natuurlijk een optimistisch beeld van de Europese samenwerking. Maar hij maakt ook duidelijk waarom diegene die militair de sterkste is, toch niet noodzakelijk zal winnen. En waarom George W. Bush uiteindelijk niet anders kon dan naar Brussel reizen om met de Unie te praten.

H.v.H.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content