Deze week trekt minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) naar de belangrijke Europese top in Helsinki. Vooraf verdedigt hij in de kamer zijn langverwachte beleidsnota.

Iets later dan gepland staat het buitenlands beleid van de regering op papier. De bevoegde minister Louis Michel (PRL) liet zijn licht schijnen over zowat alle wereldproblemen en leverde een werkstuk af van meer dan tachtig pagina’s. Dat de redactie van het document vertraging opliep, kan nauwelijks verwonderen. Michel is voortdurend op reis en als hij in België is, heeft hij de handen vol met lokale toestanden. In het binnenland kan niemand om Michel heen en alles van enig belang krijgt vooraf zijn zegen.

Tot voor kort ging de internationale politiek aan u voorbij. Bovendien koos u dit departement omdat u in het binnenland “au-dessus de la mêlée” wou blijven. Is dat niet wat povertjes als motivatie?

Louis Michel: Als partijvoorzitter had ik nauwelijks tijd voor internationale politiek. Pas twee jaar geleden, tijdens een diplomatieke missie van de PRL in Marokko, ben ik over buitenlandse zaken beginnen na te denken. Als je een fijne politieke neus hebt, besef je vlug dat een land als België over degelijke troefkaarten beschikt.

Bij gebrek aan buitenlandse doctrine moet u het van uw intuïtie hebben?

Michel: Ik ontken dat niet. Soms ontbreekt het me nog aan historische feitenkennis en evenmin heb ik een uitgewerkte theorie. Ik voel echter aan wat er in de wereld bezig is en welke rol België kan spelen. Het is mijn overtuiging dat de internationale politiek het ideale terrein voor de echte politicus is. Hij kan de dingen in beweging brengen. In die zin is het misschien geen slechte zaak dat ik geen technicus maar wel politicus ben.

In uw beleidsnota schrijft u dat u het buitenlandse beleid wil reactiveren. Is dit impliciete kritiek op uw voorganger?

Michel: Dat is uw interpretatie, niet de mijne. Voor Eric Derycke (SP) was het moeilijk werken. Hij had weinig ruimte, omdat hij geen vice-premier was en het politieke gewicht van de SP niet vergelijkbaar was met dat van mijn partij.

U hebt meer kaarten in handen.

Michel: Ja, maar mijn spel is gevaarlijker. Zeker voor Afrika leg ik de lat hoger, met alle risico’s vandien. Ik beschik over andere hefbomen dan Derycke. In tegenstelling tot vroeger kan ik het internationaal beleid een grotere coherentie geven. Niet voor niets werd het volledige hoofdstuk Afrika van mijn nota met Eddy Boutmans (Agalev) besproken en onderhandeld.

Toch is het protocol met hem nog niet getekend.

Michel: Door tijdsgebrek kwam het er nog niet van. Boutmans was het wel volledig eens met wat ik in Kamer en Senaat over onze samenwerking vertelde. Het volstaat om dat op papier te zetten. Het heeft ons beiden verbaasd dat we wat Afrika betreft zozeer op dezelfde lijn zitten. Als er nog een probleem bestaat, is het zuiver technisch. Namelijk de budgettaire integratie. We gaan dat nu rustig in een werkgroep uitpraten. Ik zal er mijn slaap niet voor laten.

Kortom, de relaties tussen u en Boutmans zijn uitstekend.

Michel: Momenteel wel. Ik stond er op om de Afrika-nota met hem door te nemen, omdat ik wil weten over welke ruimte ik beschik. Als ik die niet ken, kan ik als intuïtief politicus onmogelijk functioneren. In Afrika niet, maar evenmin in Europa. Moest ik mijn bezoek aan Moskou wegens de oorlog in Tsjetsjenië afzeggen? De Russen zouden er zwaar aan tillen en voor België staat er veel op het spel. Onder meer de archieven van de Tweede Wereldoorlog en het dioxine-embargo. Als dat tegen februari niet is opgeheven, weten we dat we de hele Russische voedingsmarkt verliezen.

Wat als u tussen mensenrechten en Belgische belangen moet kiezen?

Michel: Dan kies ik voor de mensenrechten, tenminste als we het over de definitie eens zijn en ons ver van het modieuze morele terrorisme houden. Het komt erop aan om een goed evenwicht te vinden tussen het nationaal belang en de ethische visie, wat iets anders is dan mensenrechten.

Wordt uw beleid geen terugkeer naar het affairisme?

Michel: Zeker niet.

Waarom trok u dan naar Libië en hoopte u kolonel Kadhafi te ontmoeten?

Michel: Dat had niets met economie te maken. Dit was veeleer een psychologische missie voor binnen- en buitenlands gebruik. Ik zit immers met een gewetensprobleem. Moet België wegblijven uit landen waarvan het regime ons niet aanstaat omdat het de mensenrechten niet eerbiedigt? Helpen we de bevolking van die landen als we weigeren met hun autoritaire leiders te praten? Ik heb mijn keuze gemaakt. Als ik naar Congo ga, zal ik noodgedwongen het regime ontmoeten, maar ook de oppositie. Zo kan men mijn bezoek niet als een erkenning van het regime interpreteren. Ik denk er niet aan om alleen naar fatsoenlijke landen te gaan. Het is veel gemakkelijker om niet dan wel naar Iran te gaan. Je maakt je handen niet vuil, maar tegelijkertijd mis je de kans om de nieuwe democratische krachten te steunen.

U bent bereid om Slobodan Milosevic te ontmoeten?

Michel: Ik ben volledig solidair met de internationale gemeenschap, maar ik zit wel met een vraag. Wie wint door een olie-embargo aan populariteit? De oppositie of Milosevic? Ik ben er voorstander van dat we de oppositie uitnodigen en ingaan op haar vraag om het embargo op te heffen. Zo’n politieke daad zou het krediet van de tegenstanders van Milosevic een enorme impuls geven.

Blijft u bij uw plan om eind januari naar Centraal-Afrika te trekken en er uw “partnership in peace” aan te bieden?

Michel: Op dit ogenblik zijn de voorwaarden voor een partnership niet vervuld. Zolang de akkoorden van Lusaka niet worden nageleefd, kan ik de Europese partners niet mobiliseren. De boodschap die ik de oorlogvoerende landen wil geven, is duidelijk. De dag dat er een vredesdynamiek op gang komt, is de internationale gemeenschap bereid om een gelijkwaardige inspanning te leveren als op de Balkan. Het is een stap in de goede richting dat Europa opnieuw interesse voor Centraal-Afrika heeft, tenminste indien we elkaar niet voor de voeten lopen. Dat is het ergste wat ons kan overkomen.

Omdat de Amerikanen daar voordeel uit halen?

Michel: Precies. Je moet natuurlijk bereid blijven om de prijs van onze alliantie met de Amerikanen te betalen. Je moet aanvaarden dat je eigenliefde bij momenten geschoffeerd wordt, dat je soms op de vingers wordt getikt en als een kleine jongen behandeld. Zoals ze ons de nieuwe secretaris-generaal van de NAVO in de maag hebben gesplitst…

Waarom staat uw kritiek op de Amerikaanse hegemonie niet in uw beleidsnota?

Michel: Sorry, maar ik heb geen kritiek op de Amerikaanse hegemonie. Ik spreek ook geen oordeel over de Amerikaanse politiek uit, want dat recht heb ik als Europeaan niet. Ik spreek me uit over Europa en zijn gebrek aan moed om de politieke unie af te ronden. Onder meer wat de Europese defensie betreft. Pas als die er is, zullen de Amerikanen respect voor ons tonen. Daarnaast is het voor mij een reden tot bezorgdheid dat er slechts één supermacht is. Zeker in de globale wereld rijst dan de vraag welke plaats er voor Europa rest.

Die fundamentele vragen komen in uw beleidsnota niet aan bod.

Michel: Ik geloof niet dat die overwegingen in zo’n document op hun plaats zijn. Het zou de beleidsverklaring slechts vertroebelen. Trouwens, ik moet me niet over Amerika uitspreken, wel over Europa.

Als Londen en Parijs over Europese defensie praten, bedoelen ze er niet hetzelfde mee. Bij wie leunt België aan?

Michel: Ik geloof dat we zelfs verder dan de Fransen gaan en we zijn alleszins veel ambitieuzer dan Nederland. Ik sta dus dichter bij Parijs. Of je het nu graag hoort of niet, maar Frankrijk redt bij momenten het eergevoel van de anderen. Je verraadt de Atlantische alliantie toch niet wanneer je erop wijst dat er een autonome Europese Unie bestaat.

Ondanks de ‘love story’ tussen Guy Verhofstadt en Tony Blair kiest u in deze voor Parijs.

Michel: Inderdaad.

Volgens de NAVO zal zelfs een minimale Europese defensie de lidstaten sowieso meer kosten.

Michel: De Unie geeft momenteel 200 miljard dollar uit voor defensie. De VS 250 miljard. Dat is geen enorm verschil, zeker niet als we de zaken in de toekomst rationeler aanpakken. Als na grondige en objectieve studie blijkt dat België een grotere inspanning moet doen, zal ik dat verdedigen. Je moet coherent blijven. Van zijn kant denkt premier Verhofstadt dat de factuur niet zal stijgen en – in alle eerlijkheid – ik geloof dat hij gelijk heeft. Momenteel is er een kolossale verspilling van middelen.

Onder deze regering worden de C-130’s van de luchtmacht vernieuwd.

Michel:(lange stilte) Mmm.

Zult u in deze het ‘Buy European’ verdedigen?

Michel: Ja, indien het de beste en minst dure koop is. Als het evenwel om protectionisme gaat, doen we niet mee.

Indien Airbus mag leveren, kan België een graantje meepikken.

Michel: Voor zover België nog in het consortium zit. Dat was trouwens een centraal thema in ons gesprek met Jacques Chirac en Lionel Jospin. De Europese landen hebben hier een gemeenschappelijk belang. Een voordeel van het “Buy European” is alleszins dat je op die manier een industrie die van groot strategisch belang is, kunt steunen.

Deze week wordt in Helsinki over de agenda van de nieuwe intergouvernementele conferentie (IGC) beslist. U wil een grondige institutionele verdieping. Ook al omdat Duitsland anders te machtig wordt.

Michel: Indien die verdieping er niet komt, stevenen we op een Europa der Naties af dat de wet van een overgedimensioneerd Duitsland moet ondergaan. Om die reden moet de versterkte samenwerking op de agenda komen. Voor mij is het een essentiële voorwaarde.

U maakt hier een breekpunt van?

Michel: Dat lijkt me roekeloos en allicht naïef. Wel moeten we alles doen om er zoveel mogelijk landen van te overtuigen.

Hebt u breekpunten?

Michel: Ik zal niet aanvaarden dat men de toetredingsvoorwaarden voor landen als Turkije versoepelt. Dan is het hek van de dam en verwatert de Unie compleet.

Indien Turkije kandidaat-lid wordt, aanvaardt de Unie dat Anatolië zich binnen de grenzen van Europa bevindt. Akkoord?

Michel: Als het moet, kan ik diplomatisch zijn. Ik ga ermee akkoord dat Turkije een Europese roeping heeft.

Is uw Europees beleid hetzelfde als dat van Jean-Luc Dehaene (CVP)?

Michel: Er is ongetwijfeld een grote continuïteit. Het verschil heeft veel te maken met onze persoonlijke geschiedenis. Ik heb de indruk dat Jean-Luc Dehaene al door het Eurocratisch virus was besmet. Ik nog niet.

Er is nog een verschil. Dehaene was premier, u bent slechts minister van Buitenlandse Zaken. Als het echt menens wordt op een Europese top mag u zelfs de vergaderzaal niet in.

Michel: Ik geef toe dat de verleiding misschien onweerstaanbaar wordt om zelf in de vergaderzaal te zitten. In alle ernst, in Europese zaken bestaat er tussen mij en Verhofstadt niet het kleinste meningsverschil.

Toch weigerde u dat de regeringscommissaris van Verhofstadt met de voorbereiding van het Belgisch voorzitterschap werd belast.

Michel: Tussen mij en Verhofstadt is de eenheid in Europese visie onvergelijkbaar groter dan tussen mij en Freddy Willockx (SP). Bovendien werd dit bij de regeringsonderhandelingen nooit besproken. Ik zie dus niet in waarom ik zo’n belangrijke bevoegdheid zou afstaan.

Zult u de Nederlandse vraag voor een zwaarder stemgewicht steunen om zo het Benelux-overleg te redden?

Michel: Nee, in geen geval. Daar valt alleen over te denken, indien Nederland me met iets anders kan plezieren. Ik zie echter niets wat daarvoor in aanmerking komt.

Buitenlandse Zaken reserveert volgend jaar honderd miljoen om het Belgisch imago te verbeteren. Is dat het budget waarmee Noël Slangen zal werken?

Michel: Over wie hebt u het?

Slangen is de reclameman die zopas door Verhofstadt werd aangeworven.

Michel: Over de honderd miljoen beslis ik, in overleg met Pierre Chevalier (VLD). Alleszins ben ik niet van plan om met dat geld videoclips te maken. Het lijkt me veel zinvoller om een task force van prominente mensen op te richten die ons land op internationale fora kan vertegenwoordigen. Waarom zou een voormalig eerste minister niet als hoge vertegenwoordiger van de regering het land in de debatten over de globalisatie kunnen vertegenwoordigen? Mark Eyskens (CVP) lijkt me daarvoor geknipt. Hij is intelligent, erudiet en beschikt over voldoende krediet om me van mening te doen veranderen. Ook dat is belangrijk. Hetzelfde geldt voor Derycke inzake mensenrechten. Het lijkt me zinvoller voor zo’n netwerk dertig miljoen uit te trekken dan dat geld in peilingen te stoppen.

Aangezien u de eerste liberale minister van Buitenlandse Zaken sinds 1934 bent, zijn er weinig liberale diplomaten. Stoort u dat?

Michel: In theorie wel, maar het verhindert me niet om mijn eigen politiek te voeren. Hoewel dit departement in het verleden door de christen-democratie gekoloniseerd werd, zitten hier uitzonderlijk bekwame mensen. Tot dusver werd ik op geen enkel moment met deloyaal gedrag geconfronteerd, wel integendeel. Ik wens de collega’s in de regering toe dat ze op dezelfde manier met hun secretaris-generaal kunnen samenwerken als ik. Hoewel hij een Vlaamse socialist is, heb ik alleen maar lof voor Jan De Bock. Hij is een grote mijnheer, een echte vakman. Van een even uitzonderlijke kwaliteit is onze permanente vertegenwoordiger bij de Unie, Frans Vandaele, een man met een CVP-etiket.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content