Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

Mogen we nog met vakantie naar de Provence ? Een oproep tot waakzaamheid.

Halverwege de jaren negentig en de sixties zijn weer terug. Op de wei in Werchter staat een wildebras als Johan van Hecke in opperste vervoering voor “Street Fighting Man” van Mick Jagger. In Antwerpen leggen postmannen het werk neer omdat De Vier Jaargetijden van Vivaldi hun neus uitkomen : ze horen liever The Mama’s and the Papa’s. Speurders van de Bijzondere Opsporingsbrigade arresteren de deelnemers aan een Blow-In op het Conscienceplein. De eerste broeken met olifantenpijpen zijn alweer gesignaleerd. En in Humo spreekt Marijke van Hemeldonck de hoop uit dat haar kleinkinderen “nog eens een mei ’68 mogen beleven vóór de hele wereld aan cynisme en grijze saaiheid ten onder gaat. “

Hoe schattig.

Tegelijkertijd staat in de kranten het kurieuze bericht dat de Franse zanger Patrick Bruel heeft besloten geen koncerten meer te geven in Orange, omdat ze daar een racist als burgemeester hebben gekozen. De gewezen premier Laurent Fabius roept op tot een algehele kulturele boycot : zo lang ze in Orange niet tot inkeer komen, zullen ze geen schrijver of geen filozoof meer te zien krijgen.

Zou het helpen ?

Wij herinneren ons nog levendig hoe Jef Geeraerts na Zwarte Zondag in De Groene Amsterdammer het Nederlandse volk opriep om in de zomer van 1993 weg te blijven uit Antwerpen, waar de ratten uit de riolen waren gekropen. De Antwerpenaars moesten een lesje krijgen. Ze waren niet echt onder de indruk, zult u zeggen, maar het ging om het gebaar.

Niks cynisme en grijze saaiheid.

Typisch jaren zestig.

In de jaren zestig was de wereld nog overzichtelijk. Ellende troef en waar je ook keek was het mis. Je had toen nog fascistische landen als Griekenland, Spanje en Portugal, waar een fatsoenlijk mens niet op vakantie ging, al stonden de drachme, de peseta en de escudo nog zo laag. Over het nut van een boycot werd niet gediscuteerd : de goeden moesten onder de kwaden lijden en baatte het niet, schaden deed het evenmin. Franco is weliswaar in zijn bed gestorven, de Griekse kolonels waren zo stom om in Cyprus een oorlog te beginnen die ze niet konden winnen en de Portugese diktator Caetano viel in zijn eigen zwaard, maar toch : we hadden ons best gedaan.

Pinochet, Videla, Somoza : de ene diktatuur na de andere hebben we op de knieën gekregen. El pueblo unido jamas sera vencido ! Gelukkig hield het apartheidsregime in Zuid-Afrika nog een tijdje stand. Kollaborateurs als de schrijver Willem Frederik Hermans, die in Johannesburg een lezing had gehouden, hadden we het liefst kaalgeschoren en met pek en veren ingesmeerd. Wij kregen geen hap Kaaps fruit door onze keel. Wij persten geen Zuidafrikaan uit, zelfs geen sinaasappel.

Boycotten het was onze lust en ons leven.

Met de jaren is daar de klad in gekomen. Natuurlijk, er is nog genoeg aan de hand in Tsjetsjenië en ex-Joegoslavië, maar wie kan in godsnaam al die Slovenen en Slavonen, die Serviërs en Kroaten uit elkaar houden ? Een goed herkenbare slechterik, daar gaat het om.

De doorbraak van het Front National in de Provence komt net op tijd. Wie deze zomer naar Juan Les Pins of Saint-Paul de Vence trekt, is mede verantwoordelijk als straks de fascistische horden naar Parijs oprukken. Laten we voor de zekerheid maar héél Frankrijk boycotten. Uit protest tegen de herneming van de Franse kernproeven in de Stille Zuidzee hebben de Denen alvast besloten geen camembert meer te eten en geen beaujolais meer te drinken.

Wist u trouwens dat Kaapse wijnen ook zeer wel drinkbaar zijn ?

De jaren zestig zijn weer helemaal terug.

Piet Piryns

De Zomerstraat, de Zomerweg, het Zomerplein, het Zomerpad je vindt ze in vrijwel ieder Vlaamse dorp en iedere Vlaamse stad. Treurige lokaties vaak, die om onnaspeurbare redenen niet naar een dode dichter of een vergeten burgemeester maar naar het warmste seizoen zijn genoemd. Fotograaf Patrick de Spiegelaere maakte er een serie van. Deze week : de Zomerweg in het Antwerpse havengebied. Noorse vrachtwagenchauffeur zoekt verkoeling.

Vakantie met Vera

Beste Vera,

Ik hoop dat u me niet zult uitlachen, maar vrienden raadden mij aan u te schrijven omdat u altijd zo begripvol reageert.

Misschien moet ik eerst iets over mezelf vertellen. Ik ben zevenenveertig jaar. Dus midlife heb ik al gehad. Ik ben gelukkig getrouwd. De kinderen zijn de deur uit en ze zijn goed terecht gekomen. Ik heb niets te klagen.

Of toch. Eén keer per jaar raak ik overspannen : tijdens de vakantie. Toen de kinderen klein waren, trokken we ieder jaar naar een hotel aan de Costa Brava. Nu we nog met zijn tweetjes zijn, heeft mijn vrouw de charme van het kamperen ontdekt. En niet op zo’n overvolle driesterrencamping, nee wild kamperen aan de boorden van de Ardèche. U moet zich dat voorstellen, Vera : vier weken lang op je hurken met zo’n wankel vouwtafeltje. Voor de zesde keer proberen “De man zonder eigenschappen” van Musil te lezen. Milieuvriendelijk kakken in een greppel. ’s Nachts niet kunnen slapen door het getsjirp van de krekels. Stokbrood met blauwe schimmelkaas en een fles Château Migraine. Noodgedwongen je baard laten staan, waardoor je na een paar dagen van die gemene rode bultjes krijgt in je nek. Een wandeling van anderhalf uur in de brandende zon om een eksemplaar van Le Dauphiné Libéré te bemachtigen, waarin je alles kunt lezen over het bal van de sapeurs-pompiers op 14 juillet. Ik word er zo treurig van, Vera. Mijn vrouw zegt dat Doe-vakanties juist heel goed zijn voor dikke veertigers. Maar zou het kunnen dat ik te oud ben geworden voor dit soort ontberingen ?

En dan nog iets, Vera. Sinds de hittegolf van vorige week verschijnen twee van mijn kollega’s op het werk in korte broek. Blote voeten in sandalen en van die openstaande overhemden, met zweetvlekken onder de oksels en van dat kroezelige borsthaar. Ik vind het zo onsmakelijk, Vera, en ik kan mijn hoofd niet meer bij mijn werk houden. Nu lees ik wel in de krant dat veel mensen last hebben van het gat in de ozonlaag, maar volgens mij is het mijn jaarlijkse pre-vakantie-depressie. Bestaan er zelfhulpgroepen voor mensen zoals ik ? Schrijf me gauw !

R.M., Gent

Beste knorpot,

Weet je dat ik zin heb om jou eens goed door elkaar te schudden ? O, wat zijn we ongelukkig ! O, wat hebben we een medelijden met onszelf. Niemand houdt van ons. Ja ? Ik vind jou een heel vrouwelijke en heel ouwelijke man, knorpot. Wij zijn een dikke veertiger, we schamen ons over onze uitgezakte pens, maar we doen er niets aan. We ergeren ons liever aan de osseknieën en het borsthaar van onze kollega’s. Weet je wat jij moet doen knorpot ? Praat er eens over met je afgevaardigde van het Komitee voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de Werkplaatsen, hij is je beste vriend. Samen sta je sterk ! Heb je al overwogen een klacht in te dienen wegens ongewenste intimiteiten ?

Blijf niet bij de pakken zitten, knorpot ! En gebruik je hersens. Gooi Musil eindelijk eens weg en lees een dun boekje van Herman Brusselmans. Je moét zoveel van jezelf. Ooit al gehoord van echtelijke ongehoorzaamheid, knorpot ? Verzin een list. Huur een paar jongens uit het dorp en laat je auto openbreken. Leg scherpe kiezelsteentjes onder de luchtmatras van je vrouw. Snurk. Krijg buikloop. Breek een been. Maar doé wat, knorpot, in plaats van je nood te klagen bij…

Vera

Winkeldochter

Vorige week meldde de Profvoetballer van het Jaar Marc Degryse zich in het Constant Van den Stock-stadion voor de trainingen bij Anderlecht. Met hangende pootjes. Diezelfde Marc Degryse had ons zes weken geleden in Voetbal Magazine nog een blik gegund op de kwetsbare psyche van de topsporter. Door te verklaren dat hij het bij Anderlecht voor bekeken hield, had hij het afgelopen seizoen “zichzelf willen prikkelen”. Hij had er diep over nagedacht : “Door die uitspraken kwam er meer druk op mijn schouders te liggen en was ik meer dan vroeger verplicht het voorbeeld te geven. Daardoor heb ik de lat heel hoog gelegd. In wezen heb ik mezelf naar die prestaties getrokken. ” Hij zocht een nieuwe uitdaging bij een buitenlandse topclub : “Omdat mijn ambities niet meer parallel lopen met die van Anderlecht. Omdat ik voel : dat is nodig als ik nog vooruitgang wil boeken. Instinktief voel ik : als je hier blijft, kun je je niet verder ontwikkelen. Als ik mezelf op een nog iets hoger platform wil duwen, moet ik vertrekken. “

Het financiële, dat sprak vanzelf, “is niet onbelangrijk, maar komt op de tweede plaats. ” Vandaar dat Degryse in eerste instantie ging onderhandelen met clubs als het prestigieuze Tenerife, het Racing Harelbeke van Spanje. Daar schrokken ze enigszins, toen ze hoorden wat Degryse een schitterende voetballer, maar het is en blijft een onderdeurtje moest kosten. Degryse, mogen we aannemen, verdient bij Anderlecht per dag een bedrag waar hard werkende mensen als Etienne Mangé een hele week adviezen moeten voor geven. Voor echte topclubs is hij een dagje te oud en een maatje te klein, voor clubs van de tweede garnituur een tikkeltje te duur. Maar voetballers mogen, naar het woord van Johan Cruijff, natuurlijk nooit een dief van hun eigen portemonnee zijn.

Zo doende zit Anderlecht nu opgescheept met een winkeldochter. Gelukkig is sinds 1 juli de koopjesperiode aangebroken. Misschien kan manager Michel Verschueren Degryse in de etalage zetten samen met pakweg Marc Emmers. Twee halen, één betalen. En samen zijn ze toch algauw één meter vijfentachtig.

P.P.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content