Constant : ruimte als onderwerp.

Constant zegt meteen : ruimte is mijn onderwerp. Van in het prille begin zijn er rasters, lijnen, geometrische konstrukties, perspektivische effekten. De jongste twintig jaar is dat in zijn nadrukkelijk vertellend werk niet anders. Hij lijkt eindeloos het perspektief te herontdekken en het grandioos te kunnen herplooien. Iedere ruimte is voor hem een teaterscène. Decordoeken zijn beschilderd en suggereren zelf weer een ruimte, maar laten tussendoor ook de naakte scène-hal vermoeden. Een heel bloot volume : je kijkt erin, het is half aangekleed of is het half uitgekleed ? Daarin verschijnen personages : tegelijk bordkartonnen silhouetten, maar ook dramatische personages beheerst door hun fiktie.

Mytische figuren, soms abstrakte inkarnaties van wreedheid, lust en onschuld, maar altijd ook een heel direkte schreeuw, de intense impact van lust of kwetsuur, aangegeven in een bloedrode veeg, in een rozig doppen. Heel vaak is er iemand die toekijkt. Zijn perverse afzijdigheid, zijn geboeide belangstelling, zijn intellektueel en estetisch engagement (dit alles is in die figuur aanwezig) : het voegt aan de dramatiek een rustpunt toe, geeft overzichtelijkheid aan de complexe opstelling.

Iemand in het beeld overziet en beheerst het gebeuren. Het is de plaats van de schilder en van de beschouwer. Dit nadrukkelijk afstandelijke punt maakt Constant tot een klassiek schilder. Onweerstaanbaar plaats ik hem in gesprek met de zeventiende eeuw, een geestesgenoot van Poussin. Ook daar die complexe orkestratie van figuren in een ruimte, van architektuur en bewogenheid, van antieke referenties en aktuele resonanties. Ook daar een biezondere geletterdheid van de schilder die niet expressief maar essayistisch te werk gaat. Ieder doek is geladen met betekenis ; kommentaar op levensfeiten, doorwerking van de traditie, reaktie op de aktualiteit van de wereld of de kunst.

Beeld en taal staan ook bij Constant niet vijandig met de rug naar elkaar, maar zijn twee zijden van eenzelfde proces. Ten slotte zijn de doeken niet alleen standpunten, maar ook aanrakingen. In het begin van zijn carrière maakte hij bruut ogende werken, later groeide zijn vermogen om aan de verf diepte te geven, een subtiele gelaagdheid, een organische groei zodat zijn doeken de rijkdom krijgen van een huid.

Dirk Lauwaert

?Constant, Schilderijen, 1948-1995″, Stedelijk museum, Amsterdam, tot 21/1. ?Constant, Aquarellen”, Haags Gemeentemuseum, tot 4/2.

Constant, De ontmoeting tussen ubu en justine, 1975 : de rijkdom van een huid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content