“Orlando” van Händel in de Vlaamse Opera.
Een beetje risico lopen en een beetje steunen op zekerheid. Dat lijkt de goede formule voor een geslaagde operavoorstelling. Als laatste produktie van dit seizoen programmeerde de Vlaamse Opera “Orlando” van Georg Friedrich Händel. De zekere waarde in deze onderneming is regisseur Robert Carsen, bekend van de suksesvolle Puccini-cyclus die hij voor dit huis realizeert.
Hij vormt een koppel met dirigent Paul Dombrecht hoboïst en leider van verschillende barokensembles die hiermee zijn operadebuut maakt. Dombrecht zoekt vooral naar de mooie toon, zorgzaam en delikaat spint hij zijn muzikale net. Hij is zeker geen geweldenaar die zijn manschappen voortdrijft, hij geeft aan, hij suggereert. In de bak zit het uitgedunde moderne opera-orkest, weinig vertrouwd met de baroktaal, maar het slaagt er dank zij Dombrecht in om de prachtige muziek van Händel recht te doen.
In die regie speelt Carsen met het chiaroscuro-principe van de barok. De tegenstellingen moeten liefst zo fel mogelijk zijn : man en vrouw, duisternis en licht, vuur en water, de ridder en het herderinnetje, waanzin en humor. Dat is de grote tegenstelling. Daar bovenop krijgt iedere aria of scène, vindingrijk en nergens geforceerd, zijn eigen karakter en sfeer. De zangers lijken in zijn handen altijd iets meer van zichzelf te kunnen geven.
Fenomenaal is de waanzinsscène op het einde van het tweede bedrijf waar Orlando zich in de dodenrivier, de Styx, wentelt. Het publiek wordt bijna wild van het kabaretesk optreden van Dorinda. Die fysieke inzet maakt ten slotte de manier van zingen geaffekteerd.
De Vlaamse Opera kiest resoluut voor een bijna integraal vrouwelijke bezetting, geen contratenoren om de kastraten te vervangen. De enige man, de bas Christophe Fell in de rol van Zoroastro. Hij zingt stevig, maar ritmisch dikwijls onduidelijk. Een euvel dat bij anderen ook wel voorkomt. Paul Dombracht is voor zijn debuut meer met het orkest dan met het podium bezig. Hilary Summers als Medoro is in de ensembles qua volume aan de zwakke kant, maar individueel rijk. Lynne Dawson als Angelica heeft misschien de meest evenwichtige stem, maar allebei zijn ze door hun rol teatraal wat bleker. Patricia Bardon als Orlando straalt energie en inzet uit, de waanzin nabij en het belcanto voorbij. Hetzelfde kan je zeggen van de interpretatie van Kathleen Brett als het herderinnetje, licht, schalks, met humor, niet helemaal een perfekt geluid maar goed teater. Deze voorstelling pakt je in.
Lukas Huybrechts
Op 22, 25, 27 en 29 juni in de Opera van Gent.
Orlando van Händel : de waanzin nabij.