Blijven we meer betalen voor stroom dan elders ? Straks beslist de regering over de elektriciteitsvoorziening tot in het jaar 2005.

WAAR GELD RITSELT, valt wat te beuren. Overheden op zoek naar macht, dus naar te besteden kapitaal, lonken bijgevolg naar de winst van elektriciteitsproducenten. Van een miljardenresultaat kan altijd wel een stukje af, oordelen ze. Het stroomverbruik blijft almaar stijgen, in het flodderjaar 1995 zelfs nog met drie procent. De sektor stelt het wel.

?De producenten storten nu 13 procent van hun omzet niet van hun winst in de schatkist,” kniest Jean-Pierre Hansen, de voorzitter van het beheerskomitee van elektriciteitsondernemingen en gedelegeerd bestuurder van Electrabel. ?Een Europees rekord.” Een type-gezin betaalt bijna zes frank per kilowattuur voor het instandhouden ervan. Want heffingen allerhande worden tenslotte op de konsument verhaald.

Geen man overboord, reageert de ?goede huisvader”. En hij belegt wat spaargeld in Electrabel. Die onderneming levert meer dan 90 procent van de stroom in België, ze boekt jaarlijks 200 miljard frank omzet, genereert 24 miljard winst, keert een aardig dividend uit en de koers van haar aandeel stijgt forser dan de beursindex. Bij rendementsvergelijking blijken staatsleningen kneuzen tegenover dat spaarpapier. Beleggers met een sociaal geweten hoeven ook geen schuldgevoel te koesteren. Electrabel betaalt jaarlijks voor 50 miljard frank salarissen uit, waarop belasting wordt afgedragen ; het spijst de sociale zekerheid met 13 miljard, enzovoort.

Maar niet iedereen kan of wil in effekten. Wat overigens als de overheid, die de sektor reguleert, de kip met de gouden eieren in de pot stopt ? De cynicus vraagt het zich af, in deze tijd van restantbeheer. Naar zo’n paniekrecept kan de federale regering gelukkig niet grijpen als ze straks het uitrustingsplan 1995 – 2005 van de elektriciens behandelt. Ze moet immers rekening houden met tal van tongen, die bonden, organizaties, gewesten en gemeenten vertegenwoordigen. Wat behelst dat uitrustingsplan dan wel, dat zovelen er hun zeg willen over hebben ?

ALHIER ERMEE.

Alle Belgische elektriciteitscentrales samen vormen een vermogen van 14.000 megawatt. Vierentwintig verouderde stuks, samen goed voor 3.800 megawatt, zijn voor het eind van de eeuw aan vervanging toe. De eigenlijke vervanging van de oude centrales kost ongeveer 100 miljard frank, de bijkomende nieuwbouw 50 miljard, de netten vergen 70 miljard etcetera. Kortom, er staat in de komende tien jaar een investering van 271 miljard frank op stapel. Naar rata van het produktieverhoudingen komt daartoe geld van Electrabel, dat op vraag van de overheid zijn marktaandeel afbouwt naar 85 procent ten voordele van de publieke sektor (SPE), en van die publieke sektor, die naar meer dan 10 procent zal groeien de rest van de stroom is opgewekt voor eigen gebruik.

Eerst wordt het plan 1988 – 1998 afgewerkt. Dat voorziet nog in nieuwbouw met een vermogen van 1.200 megawatt en in de import van 700 megawatt uit het Franse kernpark van Chooz. Uit het uitrustingsplan 1995- 2005 zouden vervolgens zes centrales verrijzen met een gezamenlijk vermogen van 2.200 megawatt en acht piekcentrales met een totaal vermogen van 320 megawatt.

Omstreden punten in het nieuwe uitrustingsplan van Electrabel en SPE zijn : kan het niet energiebesparender, kiezen we wel de juiste soort centrales en waar worden ze gebouwd ? België zou zichzelf niet zijn, mochten in het steekspel over de plaats van inplanting geen communautaire japen vallen. De roep luidt niet dank u, niet in onze tuin. Maar wel : alhier ermee, bouw de nodige schouwen in ons landsdeel, nee, in onze gemeente. Beleidslui, groot en klein, denken aan de werkgelegenheid en de heffingen, die zo’n installaties met zich meebrengen. Waarom in Wallonië bouwen, als zich in Vlaanderen een energietekort voordoet ? Vlaams ekonomieminister Eric Van Rompuy (CVP) knoopt zijn eisen vast aan die vraag (zie kader).

Ook het stroomvervoer staat ter diskussie. Nieuwe hoogspanningslijnen van 380 kilovolt vergemakkelijken stroomdistributie, maar belasten het oog. Ze ondergronds leggen, is technisch onmogelijk voor de ruggegraat van het 380 KV-interkonnektieniet. Veel kleine centrales dan, om transport van elektriciteit te vermijden ? Jamaar, kleine centrales zijn niet krachtig genoeg om zware industrie te voeden ; een mix is nodig.

Aan alle eenvoudige oplossingen van complexe vraagstukken zitten grote nadelen vast. Het debat over welvaart, welzijn en milieu is eindeloos. Om de drie jaar wordt het uitrustingsplan vernieuwd. Het vraagt om beslissingen binnen de bouwtijden, in dit geval tot en met 2001. Maar verstijft een lange planning het vermogen niet om zich, in het belang van ’t algemeen, soepel aan te passen aan nieuwe inzichten en technologische of Europese ontwikkelingen ? De Europese Unie wil toch dat monopolies verdwijnen en dat de vrije markt speelt ? Tien jaar doet denken aan de langdurende bouw van kerncentrales een in 1988 geschrapte optie. Een Steg-centrale staat er op twee jaar. Maar de huidige konstellatie en de bestaande regulering dwingen dus blijkbaar tot het opmaken van een uitrustingsplan tot 2005. En daarin zijn de kandidaten voor inplanting van een centrale : Baudour, Gullegem, Langerlo, Mol, Schelle, Ruien, Vilvoorde, Amercoeur, Marchienne, Luxemburg… De regering zou dezer dagen over hun dossiers moeten beslissen.

STOOM.

Andere hangijzers in het plan : welke energiebronnen aanboren en welke soorten centrales bouwen ? Milieubeschermers nemen het op voor warmte-krachtkoppeling op gas (zie infografiek). Het systeem beperkt de uitstoot van koolzuurgas en zwaveloxide ; het belast het oppervlaktewater niet, omdat er geen koelkringloop aan vastzit. Het funktioneert uitstekend als het kontinu stoom kan toeleveren aan vlakbij gelegen fabrieken. Voor de verwarming van woningen is warmte-krachtkoppeling echter ongeschikt, omdat huizen niet het hele jaar om verwarming vragen. Voorts is een net voor stoomdistributie te duur, en zit er gelijk teveel warmteverlies op, als het verscheidene kilometers ver moet reiken. De elektriciteitssektor blijkt echter gewonnen voor warmte-krachtkoppeling, waar mogelijk.

De Steg-centrale staat ook goed genoteerd. Net als het stoken van aardgas, dat tegen 2005 wellicht een kwart van de elektriciteit zal opwekken. Het aandeel van steenkool zal intussen dalen van 25 naar 15 procent en dat van kernenergie van 60 naar 50 procent. De bouw van nieuwe kerncentrales is voorlopig niet aan de orde wegens teveel verzet.

De diskussie over de beperking van de vraag naar stroom heeft alleen zin als ze niet verzeilt naar het niveau van spaarlampen. Almaar meer mensen leven met minder samen ; een gelijk inwonertal zet zich verspreid over veel meer huizen dan vroeger voor de televisie en omringt zich met komfort. Geen predikant kan het residentieel verbruik van elektriciteit doen afnemen tegen het verruimd aanbod van toestellen in. Zuiniger apparaten ja, maar iedereen haalt er meer in huis. Een gevoelige stroombesparing kan alleen komen van bedrijven, als ze er baat bij hebben.

De technologische vernieuwing, besloten in het uitrustingsplan 1995 – 2005, zal tenslotte banen kosten. Veertig werknemers houden een nieuwe aardgascentrale draaiend. In af te danken termische centrales is tien keer zoveel volk aan de slag. De regeling van afvloeiing of overplaatsing en is voor de sektor met meer dan 17.000 werknemers op dit moment echter geen probleem. Een botsing met de vakbonden valt niet te verwachten.

Frans Vuga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content