‘Een Australische journalist vroeg mij: “Bent u echt de vader van het jihadisme?”‘

'Het heeft eindeloos geduurd voordat de leden van Sharia4Belgium die het politiecommissariaat van Molenbeek hebben aangevallen, werden vervolgd. Je précise: die kerels kwamen uit Antwerpen.' © DIETER TELEMANS

Mijn waarheid over Molenbeek is misschien niet het politieke testament van Philippe Moureaux, maar wel zijn hoogst persoonlijke recht van antwoord op de kritiek die hij als ex-burgemeester van Molenbeek over zich heen kreeg. ‘Natuurlijk wil men de PS treffen, en heel links wegzetten in het verdomhoekje van het zogenaamde islamosocialisme, een vreselijke term die de N-VA heeft bedacht.’

Een appartementsgebouw in een wat burgerlijke buitenwijk van Molenbeek. Vijf hoog, in een gerieflijk maar ook verbazend bescheiden appartement geeft oud-politicus Philippe Moureaux (77) tekst en uitleg bij de De Waarheid over Molenbeek, de Nederlandstalige vertaling van La vérité sur Molenbeek, het boek dat hij schreef na de aanslagen in Parijs. Er was in Franstalig België al kritiek dat Moureauxs discours meer sa vérité was dan la vérité. Maar Philippe Moureaux blijft every inch de oude krijger die hij is: onverstoorbaar in zijn analyse van de feiten, scherp en zelfs ijzig in zijn reactie op kritiek, vooral die uit Vlaamse hoek, en warm en zelfs teder als hij het over ‘zijn’ mensen in Molenbeek heeft, ook al heeft hij sinds 2015 de sjerp aan Françoise Schepmans (MR) moeten afstaan. ‘Ik heb toen ook meteen ontslag genomen uit de gemeenteraad. Want het heeft iets triests, een gewezen burgemeester die niet anders doet dan bitter klagen over het nieuwe beleid.’

Philippe Moureaux oogt moe, bezorgd, zelfs wat zwaarmoedig. ‘Ik kom net van de dokter. Het was niet goed’, zegt hij, alsof hij zich wil verontschuldigen voor de tragere tred die het leven genomen heeft. Dat kan zelfs zijn geliefde echtgenote Latifa Benaicha niet veranderen. ‘Er zijn mensen die zo bekrompen van geest zijn dat ze niet geloven dat zoiets kan, een agnost die samenwoont met een moslima’, glimlacht Moureaux. Maar de voortdurende kritiek op zijn politieke erfenis heeft hem duidelijk diep gekrenkt.

Moureaux: ‘Sinds de aanslagen ben ik het mikpunt van ontelbare leugens en beledigingen. Ik kan dat niet over mijn kant laten gaan. Aangezien ik veel en graag schrijf sinds ik met pensioen ben, leek een boek me de beste keuze. Na drie jaar afwezigheid heb ik opnieuw de volksbuurten bezocht. Ik ben er met jongeren over het jihadisme gaan praten. Daar viel mijn mond soms van open, moet ik bekennen. De Molenbeekse jeugd lijkt in drie jaar tijd compleet veranderd. Als ik vroeger een lastige discussie met jongeren had, ging dat over kruimeldiefstallen, vandalisme en dat soort dingen. Nu praten ze alleen nog over Syrië. Sommige zaken gingen echt mijn petje te boven. Herinner u de beelden van Abdelhamid Abaaoud in Syrië in een auto die lijken over de grond voortsleept? Een normaal mens wordt misselijk van zulke beelden. Maar sommigen van zijn vroegere vrienden kijken daar vol bewondering naar. Zij vinden hem een held, een vent met ballen.’

Waarom wilde u opnieuw de wijken van Molenbeek in na de aanslagen in Parijs?

PHILIPPE MOUREAUX: Ik wilde met mijn eigen ogen zien wat er vandaag gaande is. Ik ben weggegaan in oktober 2012. De manier waarop ik uit de meerderheid ben gegooid, heeft me zo diep geraakt dat ik Molenbeek heb losgelaten en me met andere dingen ben gaan bezighouden. Maar toen kwam het drama in Parijs. Al snel bleken nogal wat daders banden te hebben met Molenbeek en kreeg ik de schuld in de schoenen geschoven.

Dat is toch niet zo vreemd? Twintig jaar lang was u heer en meester in Molenbeek.

MOUREAUX: Het toeval heeft een grote rol gespeeld. Meteen na de aanslagen zijn een aantal daders herkend als afkomstig uit Molenbeek. Dezelfde dag nog vond premier Charles Michel het ook nodig om de honden op mij los te laten. Hij wilde zodoende zijn partijgenote Schepmans uit de wind zetten, ook al is zij al drie jaar lang in Molenbeek aan de macht. Want natuurlijk had zij moeten zien wat er in Molenbeek aan het gisten was. Maar ze heeft niets gemerkt, want ze komt niet in de volkswijken.

En als er eenmaal een zondebok is gevonden, u weet als journalist maar al te goed hoe dat werkt, wordt die door de media vermorzeld. Soms weet ik niet of ik moet lachen of huilen. Een Australische journalist vroeg mij in alle ernst: ‘Bent u echt de vader van het jihadisme?’ Gelukkig stond ik hem hier beneden te woord, want de lust bekroop mij om hem uit het raam te flikkeren. (lacht) Alle gekheid op een stokje, wat antwoord je zo iemand?

U vindt het unfair dat iedereen richting Molenbeek kijkt. Maar is dit ook niet een kans voor deze gemeente? Eindelijk is het hele land gedwongen om de problemen onder ogen te zien, en er hopelijk iets aan te doen.

MOUREAUX: Ik heb die problemen nooit ontkend of onderschat. Anderen wel. Vandaag is iedereen blijkbaar vergeten dat bij het begin van de oorlog in Syrië, het vertrek van jongeren naar het front werd bejubeld. De criminelen van vandaag werden in 2013 haast als helden gezien. Westerse media beschreven hen als vrijheidsstrijders die het opnamen tegen Bashar al-Assad, de wrede dictator, de slager van Damascus. Een onderzoeker van de MR-studiedienst vergeleek de Syriëstrijders met de buitenlandse vrijwilligers die in de Spaanse burgeroorlog tegen Franco gingen vechten. Ook het gerecht en de politiek hebben het gevaar van Syriëstrijders en ronselaars lange tijd onderschat. Het heeft eindeloos geduurd voordat de leden van Sharia4Belgium die het politiecommissariaat van Molenbeek hebben aangevallen, werden vervolgd. Je précise: die kerels kwamen uit Antwerpen. In afwachting van hun proces konden ze rustig doorgaan met rekruteren voor de jihad. Ik was daar ziek van.

U hebt bakken kritiek gekregen en maar heel weinig steun. Ook niet van uw eigen partij, gek genoeg.

MOUREAUX:(afgemeten) Er is mij gezegd dat het om tactische redenen niet opportuun was mij publiek te hulp te schieten. Maar dat is een inschattingsfout gebleken. Op het eerste gezicht viseerde men immers alleen Moureaux, maar natuurlijk wil men de PS treffen, en heel links wegzetten in het verdomhoekje van het islamosocialisme. Die vreselijke term heeft de N-VA bedacht. Wie met dat verwijt op de proppen komt, dien ik in mijn boek punt per punt van antwoord. Maar wat ik ook zeg, het maakt toch niets uit. Dezelfde leugens keren steeds opnieuw terug.

De federale regering heeft zichzelf trouwens in de voet geschoten in haar doorzichtige poging om mij en Molenbeek de zwartepiet toe te spelen. Want nadien gebeurde wat je kon verwachten: het begon met het bashen van Molenbeek, maar al snel kregen Brussel en heel België er internationaal van langs.

De kritiek op uw beleid in Molenbeek komt niet alleen van de N-VA of de MR. PS-kameraad Merry Hermanus beschrijft in een boek hoe u uit electorale overwegingen radicale moslims in de partij hebt opgenomen, ten koste van gematigde, maar minder populaire moslimkandidaten.

MOUREAUX: (ijzig) Alsjeblieft. Over die meneer wil ik niets meer horen. Dring niet aan. Níéts.

Klopt het dan niet, dat de PS af en toe een oogje dichtgeknepen heeft ?

MOUREAUX: (boos) Feiten, geef me feiten! Ik hoor alleen maar vage verwijten. ‘Moureaux is laks’, zegt men voortdurend. Leg mij eens uit wanneer ik laks ben geweest. Met de bescheiden wapens waarover een burgemeester beschikt, heb ik geprobeerd om iets te doen aan de sociale problemen in Molenbeek. Maar als het gaat over de geboorte en de opgang van de radicale islam en het jihadisme voel ik me op geen enkele manier verantwoordelijk. Ik heb net geprobeerd om moslimfundamentalisme te bestrijden. Er nooit compromissen mee gesloten. Wat ik wel beter had kunnen doen, is zorgen voor een betere sociale mix in Molenbeek.

Had u toch niet sneller veel repressiever moeten optreden toen het moslimfundamentalisme de kop opstak?

MOUREAUX: Maar dat heb ik gedaan! Toen ik boerka’s in ons straatbeeld zag verschijnen, was ik diep geschokt. Ik was de eerste burgemeester in België die een verbod heeft ingesteld op het dragen van gezichtbedekkende kleding zoals een nikab of een boerka. Daarom trouwens dat die kerels van Sharia4Belgium naar Molenbeek zijn afgezakt. Maar dat hoor je vandaag nooit meer. Ik heb destijds ook een ambtenaar ontslagen die vrouwen de hand niet meer wilde geven. En binnen de plaatselijke politie heb ik na het incident met Sharia4belgium in 2012 een cel radicalisering opgericht.

Johan Leman – bekend van het Centrum voor Gelijkheid van kansen en Racismebestrijding en nog steeds voorzitter van het plaatselijke integratiecentrum Le Foyer – erkent uw verdienste: ‘Voor Moureaux burgemeester werd in Molenbeek, was het hier de Far West.’

MOUREAUX: Toen ik begon in Molenbeek heb ik meteen gezegd: ‘Ik tolereer geen no-gozones meer.’ Weet u dat mensen ’s nachts niet over de parvis Saint-Jean Baptiste durfden, ook al ligt het politiecommissariaat net om de hoek? Als burgemeester gaf ik het goede voorbeeld en wandelde ik waar en wanneer ik wilde. In het begin riepen jonge gasten me na: ‘Tu n’as pas peur, Philippe?’ (lacht)

U hamert er in uw boek op dat de opkomst van de radicale islam in Molenbeek een recent fenomeen is. Ontslaat u uzelf niet te gemakkelijk van enige verantwoordelijkheid?

MOUREAUX: Pas in mijn laatste jaren als burgemeester werd zichtbaar dat het salafisme voet aan de grond begon te krijgen. Maar het was toen onmogelijk om in te schatten hoe gevaarlijk die stroming zou worden. Bovendien: het salafisme staat weliswaar haaks op het harmonieus samenleven van verschillende culturen, maar de meeste salafisten zijn vreedzame moslims die op zichzelf terugplooien en niets meer met onze samenleving te maken willen hebben. Maar ineens waren er wel vrouwen die mij geen hand meer wilden geven. Dat was volkomen nieuw.

Al in 2006 beschreef Hind Fraihi hoe het moslimfundamentalisme veld won in Molenbeek. U wuifde haar bevindingen weg als overhaaste conclusies van een onervaren journaliste die zich door een paar plaatselijke heethoofden had laten inpakken.

MOUREAUX: Ik nam en neem het niet als iemand de opkomst van het moslimfundamentalisme beschrijft als een ‘Molenbeeks’ fenomeen. De radicale sjeik Bassam bevond zich inderdaad in Molenbeek en had hier een aantal volgelingen. Ik heb nooit goed begrepen waarom onze veiligheidsdiensten zich na de aanslag op de Afghaanse verzetsleider commandant Achmed Massoud niet meer met dat heerschap hebben beziggehouden. Helaas vermag een gemeente weinig op dat gebied. Toen Bassam een eigen burgerwacht had opgericht, heb ik uiteraard wel meteen het parket gealarmeerd.

Ik leg in mijn boek ook uit dat hij in 2013 als een held werd afgeschilderd in een documentaire op de Franse televisie. De zoon van Bassam is gedood door het leger van Assad. Op het eind van de documentaire zien we sjeik Bassam en de weduwe van de zoon. De vrouw vertelt hoe trots ze is op de martelaarsdood van haar man. Er was geen spoor van kritiek in die documentaire. Dat heeft in Molenbeek grote indruk gemaakt op de jongeren.

Is er toch niets aan het rotten in het hart van deze gemeente? Na de arrestatie van Salah Abdeslam citeerde de krant De Morgen een inwoner van Molenbeek: iedereen wist dat hij hier zat. Niemand lichtte de politie in.

MOUREAUX: Dat is bluf en opschepperij van jongeren die zich interessant willen maken bij journalisten. Salah Abdeslam heeft bovendien alleen de laatste dagen voor zijn arrestatie in Molenbeek verbleven. Daarvoor zat hij wekenlang in Vorst en Schaarbeek. Pas toen hij moederziel alleen overbleef en niet meer wist waarheen, belde hij een oude en niet echt tot aanbeveling strekkende kennis in Molenbeek. Die gaf hem een schuilplaats.

Maar steun krijgen van oude jeugdvrienden is nog iets anders dan wat minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon beweert, namelijk dat deze kerels op brede steun in de moslimgemeenschap kunnen rekenen. Dat laatste klopt van geen kanten. Alle verantwoordelijken van de moskeeën hebben de aanslagen ook in scherpe bewoordingen veroordeeld. Maar ik geef wel toe dat de omvang van de plaatselijke solidariteit met die terroristen mij soms ook heeft verbaasd. In mijn boek geef ik het voorbeeld van een gematigde moslima die heel vijandig staat tegenover de IS en de aanslagen verafschuwt. Maar in haar jonge jaren was ze bevriend met de broers Abdeslam. Toen ik haar vroeg wat zij zou doen als de voortvluchtige Salah bij haar zou aankloppen, zei ze: ‘Dan zou ik niet anders kunnen dan hem beschermen.’

Dat is toch onthutsend?

MOUREAUX: Het heeft te maken met een vorm van kameraadschap en loyauteit onder jeugdvrienden in die wijken die voor ons moeilijk te begrijpen is, zeker gezien de ernst van de daden waarover we het hier hebben. Maar die loyauteit heeft niets met godsdienst te maken. Het is een fenomeen dat vergelijkbaar is met ouders die hun criminele kinderen de hand boven het hoofd blijven houden.

Maar het zit toch goed fout in Molenbeek als de deradicaliseringsambtenaar op straat gewoon wordt uitgelachen – dat staat ook in uw boek.

MOUREAUX: Dat klopt, maar als ik nog burgemeester was geweest, had ik al veel vroeger iedereen die in de gemeente op sociaal gebied actief is, verzameld en gevraagd om extra waakzaam te zijn voor het minste teken van radicalisering. Waarmee ik niet wil zeggen dat hiermee Abaaoud had kunnen worden tegengehouden, zeker niet, maar de samenleving is toch een beetje blind geweest voor de opkomst van het jihadisme. Ouders die in 2013 bij de politie gingen aankloppen omdat hun zoon op het punt stond te vertrekken, kregen te horen dat dit niet zo erg was. Nogmaals: toen was ik geen burgemeester meer. Dat was het beleid van mijn opvolgster. En toen in 2014 niemand meer om het fenomeen heen kon, had de gemeente Molenbeek speciale initiatieven kunnen nemen om onze jongeren te wapenen tegen de invloed van het jihadisme. Er is niets gebeurd. Nu pas begint men daarmee.

In Vlaanderen begrijpt niemand waarom Franstalige politici blijven zweren bij zes Brusselse politiezones en zo de strijd tegen het jihadisme nodeloos bemoeilijken.

MOUREAUX: Wie denkt dat een wereldwijd probleem als het jihadisme kan worden opgelost door in Brussel de politie van de gemeente naar het gewest over te hevelen, is niet goed snik. En waarom telt Frankrijk, een land met een volledig gecentraliseerd politieapparaat, dan zoveel Syriëstrijders? De mannen die de aanslag pleegden op Charlie Hebdo kwamen toch niet uit Brussel?

Los daarvan wil ik best een debat voeren over de organisatie van de Brusselse politie. Sommige politietaken kunnen inderdaad beter op het niveau van het gewest worden uitgeoefend, denk aan de verkeerspolitie. Maar een goede politieman in het chique Oudergem is uit een ander hout gesneden dat een goede politieman in Molenbeek. Ik zie niet in waarom we dingen die goed lopen moeten afschaffen. En de gemeentepolitie werkt goed. Maar dat wil Vlaanderen niet zien. Heel wat Vlaamse politici hebben immers geen flauw idee van de Brusselse realiteit. Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) pakt uit met een spectaculair ‘Kanaalplan’ en blijkt daarin Vorst te zijn vergeten! (zucht) Die man kent níéts van Brussel.

Charles Picqué (PS) pleitte al in de jaren negentig om beter te controleren wie in Brussel woont. Als een N-VA-politicus als Jan Jambon hetzelfde zegt, schreeuwt de PS moord en brand.

MOUREAUX: Toen ik burgemeester was in Molenbeek, controleerde de politie de woonplaats van elke nieuwkomer die zich in de gemeente had ingeschreven. Wij hebben op dat vlak altijd netjes de wet toegepast. Maar dat is nog iets anders dan opkomen voor nazimethodes, waarbij de politie zomaar elke woning kan doorzoeken en het doen en laten van de inwoners controleren. Bovendien heb je in elke grootstad, waar ook ter wereld, mensen zonder papieren of zonder vaste woonplaats. Daar zullen controles niets aan veranderen.

Het valt al het hele gesprek op: kritiek op uw beleid en zelfs op Molenbeek tout court raakt u heel persoonlijk.

MOUREAUX: Het ís voor mij ook persoonlijk. Mijn partij heeft me ooit naar Molenbeek gestuurd, een gemeente die ik op dat moment in het geheel niet kende, vanwege het ‘hoger partijbelang’. Ik ben burgemeester geworden en dat meer dan achttien jaar gebleven. Molenbeek is in die tijd een deel van mezelf geworden, mijn eigen vlees en bloed. Weet u, politiek is voor mij geen vak, maar een geloof. Als politicus heb ik het engagement van een gelovige. Met alle nadelen die daaraan verbonden zijn. Soms ben ik té betrokken en neem ik te weinig afstand.

Kunt u, terugblikkend op uw loopbaan, voor uzelf de woorden van Edith Piaf herhalen: ‘Non, je ne regrette rien’?

MOUREAUX: (denkt na) Non… non… Er zijn zaken die ik beter had kunnen doen. Maar als ik mijn parcours overschouw, zie ik toch een loopbaan in dienst van de zwaksten en de kracht van een overtuiging. Ik ben en blijf een marxist: geen Sovjetcommunist natuurlijk, maar een intellectuele marxist. De PS heeft mij gebruikt, ik heb de PS gebruikt en zo hebben we elkaar vooruitgeholpen. De partij had mij vaak nodig vanwege mijn slechte karakter zeg maar (lacht), en mijn kennis van de communautaire dossiers. Nochtans zijn institutionele vraagstukken op zich niet ma tasse de thé. Maar ik kende de communautaire finesses en de kneepjes van een onderhandeling. Ik kon voet bij stuk houden, maar was ook in staat op het juiste moment eerbare akkoorden te sluiten, ook dankzij mijn uitstekende relatie met Jean-Luc Dehaene. In ruil steunde de PS mij om het beleid te voeren dat ik echt belangrijk vond. Ik heb er bijvoorbeeld voor gezorgd dat de antiracismewet is aangenomen. Daarvoor deed ik aan politiek.

In Vlaanderen bent u de incarnatie van l’état PS en heeft men geen goed woord voor u over.

MOUREAUX: Dat weet ik. In de Wetstraat stond ik ook bekend als een harde. Na weer een pittige communautaire onderhandeling, zei mijn vriend Hugo Schiltz: ‘Het is jammer, Philippe, dat wij niet beschikken over een Vlaming als jij.’ De inwoners van Molenbeek vinden mij dan weer een warme man. Maar als de Vlaamse kranten over Philippe Moureaux schrijven, lijk ik de verpersoonlijking van het kwaad. Zet dat maar boven dit interview: ‘Knack sprak met de Duivel’. (lacht)

Philippe Moureaux, De waarheid over Molenbeek, Horizon -Overamstel Uitgevers, 256 blz., 19,99 euro.

DOOR WALTER PAULI EN HAN RENARD, FOTO’S DIETER TELEMANS

‘Na drie jaar afwezigheid heb ik opnieuw de volksbuurten bezocht. Ik ben er met jongeren over het jihadisme gaan praten. Daar viel mijn mond soms van open, moet ik bekennen.’

‘Als het gaat over de geboorte en de opgang van de radicale islam en het jihadisme voel ik me op geen enkele manier verantwoordelijk.’

‘Ik was de eerste burgemeester in België die een verbod heeft ingesteld op het dragen van gezichtbedekkende kleding zoals een nikab of een boerka.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content