Cubaanse misdaadauteurs? Nooit van gehoord. Tot ‘Havana Outcast’ van José Latour vorig jaar in een Nederlandse vertaling werd uitgebracht.

Met Havana Outcast schreef José Latour een thriller met de melancholie van water dat uit oude Classic Coke-blikjes wordt gedronken, omdat er in Havana geen glazen te koop zijn. Het boek bevat de alledaagse tragedie van een lekke fietsband, waardoor de eigenaar van de fiets acht kilometer naar zijn werk moet lopen omdat het openbaar vervoer niet functioneert. En de hardvochtige verlokkingen van het beloofde land, de Verenigde Staten, waar alles om dollars draait en geld en geweld vaak hand in hand gaan. Mooi, hard, slim, kritisch: boek en auteur verdienen enige superlatieven voor inhoud en vorm.

‘Was het waar dat Cubanen die onder het communisme erg tam waren geweest, in een vrije samenleving keiharde misdadigers konden worden? Of was hij gewoon bezeten van wraak?’ vraagt de hoofdpersoon in Havana Outcast zich af. Het is 1994, Elliot Steil – 44 jaar, zoon van een Cubaanse moeder en een Amerikaanse vader, gescheiden, leraar Engels op een middelbare school – wordt door de autoriteiten als ‘niet revolutionair genoeg’ beschouwd. Hij heeft weinig uitzicht op een betere toekomst. Tot er een Americano verschijnt, die hem een aanbod doet dat hij niet kan weigeren.

Elliots vader, die hij al vierendertig jaar niet meer heeft gezien, heeft de man voor zijn overlijden gevraagd om zijn zoon naar Amerika te helpen ontsnappen. Elliot, die tot dan Cuba uit angst, trots en liefde niet wilde verlaten, grijpt die kans. Maar onderweg naar Florida op het jacht van de Amerikaan, wordt hij overboord geduwd. Hij wordt gered door een Cubaans gezin dat op een vlot de overtocht maakt, en belandt zo in Miami. Vervuld van wraakgevoelens heeft hij nog maar één ding voor ogen: de man vinden die hem wilde vermoorden. Daarvoor heeft hij geld nodig en al snel verkeert hij in een wereld van autodieven en andere doortrapt intelligente criminelen die hem zijn doel helpen te bereiken. Verraad, liefde, hebzucht, geweld: realistisch beschreven, doorspekt met kritiek op een socialistische en een kapitalistische maatschappij. De auteur heeft alle spannende en sociale registers overtuigend opengetrokken.

José Latour (1940) woont in Havana. Zijn eerste zes misdaadromans schreef hij in het Spaans, de zevende, Havana Outcast, in het Engels. Er volgden al snel vertalingen in het Japans, Frans, Italiaans, Spaans, Duits en Nederlands. Latour, even op bezoek in Nederland: ‘Misdaadfictie is het populairste genre op Cuba. Van mijn eerste boek werden 50.000 exemplaren verkocht, van het tweede 66.000. Voor de revolutie lazen we veel Amerikaanse fictie, daarna moesten we het met misdaadboeken uit socialistische landen doen. Iemand als P.D. James heb ik tien jaar geleden ontdekt, Lawrence Block, Martin Cruz Smith en Carl Hiaasen begon ik de jaren daarna te lezen. Dat kon omdat ik als vice-voorzitter van de Latijns-Amerikaanse afdeling van de International Association of Crime Writers in de jaren negentig reizen naar het buitenland begon te maken. Daar ontmoette ik auteurs en wisselden we boeken uit. Toen pas ontdekte ik ook het verschil tussen boeken uit de jaren vijftig en uit de jaren tachtig. Als ik zo niet bij de tijd was gebracht, had ik nog fictie geschreven in de stijl van veertig jaar geleden.’

VAN GELD TOT KUNST

‘Mijn eerste boek schreef ik in 1977, in mijn vrije tijd, want ik werkte als financieel analist op het ministerie van Financiën. Ik hield me jarenlang bezig met de algemene begroting en de economie in z’n geheel. Ik hield van mijn werk, maar resultaten leverde het niet op. In socialistische landen werden monetaire kwesties niet als buitengewoon belangrijk gezien. Vooral op Cuba werd, of wordt, het belang van een goed economisch beleid niet echt begrepen. Dus als analist waarschuwde ik in veel rapporten: dat is verkeerd, dat zal negatieve resultaten opleveren, en vervolgens gebeurde er niets. Mijn aanbevelingen werden niet eens in overweging genomen. In 1990 besloot ik ontslag te nemen en fulltime schrijver te worden.’

‘De eerste boeken waren vrij succesvol. Ze waren welkom omdat ze over de tijd voor de revolutie gingen. De Cubaanse maatschappij in de jaren toen Fulgencio Batista leider van Cuba was, een bloedig dictatorschap, waarin psychopaten er lustig op los konden moorden. Maar toen ik over meer eigentijdse zaken ging schrijven, liep het mis. In 1994 schreef ik een boek over Cubaanse functionarissen van de inlichtingendienst die geld witwasten voor een Colombiaanse drugsbaron. Dat boek werd door mijn uitgever niet gepubliceerd, en ook andere uitgeverijen wezen het af. De conclusie was duidelijk: ik zou niet meer op Cuba gepubliceerd worden, als mijn onderwerpen niet de goedkeuring van de regering wegdroegen. Dus besloot ik in het Engels te gaan schrijven, andere markten te zoeken, in het buitenland. Dat gaf een paar jaar lang grote onzekerheid. Ik had geen enkele garantie dat het zou gaan lukken. Maar gelukkig is het goed uitgepakt.’

Latour spaart de Cubaanse maatschappij niet, toch is hij nooit officieel op de vingers getikt. Hij zit te ver van de machtscentra om te weten wat ze van hem denken of wat ze met hem willen doen. Het feit dat hij steeds weer toestemming voor zijn buitenlandse reizen krijgt, wijst op een grotere tolerantie. Wel is hij ervan overtuigd dat hij twintig jaar geleden voor Havana Outcast in de gevangenis zou zijn gegooid. Op een enkele uitzondering na schrijven de meeste Cubaanse misdaadauteurs volgens hem niet zo kritisch en realistisch over hun land.

TUSSEN TWEE CULTUREN

‘Misdaadfictie is het perfecte medium voor wat ik wil schrijven. Ik ben geïnteresseerd in maatschappelijke problemen en in de motivatie van mensen die over de schreef gaan en misdaden begaan. Goede misdaadboeken behoren tot de literatuur. Overigens: de invloed van de maatschappij op menselijk gedrag, misdaad, passie, daar schreef Fedor Dostojevski ook over. Er is mij in kritieken wel verweten dat ik soms de spanning in het verhaal opoffer aan beschrijvingen van de achtergrond van de voornaamste personages. Maar die maken het voor mij juist interessant. De eerste veertig, vijftig pagina’s probeer ik de lezer mee te trekken in het verhaal, de actie. Daarna moet duidelijk worden waarom mensen iets doen, wat hen tot een bepaalde beslissing brengt. Veel misdaadauteurs ontkomen niet aan een zeker moralisme. We zijn niet tevreden met de maatschappij waarin we leven. Sommige morele codes worden wel gepreekt, maar niet gepraktiseerd. We vinden dat sommige waarden moeten worden gehandhaafd. Als dat niet gebeurt, voelen we ons bedrogen, in de steek gelaten. Over dat soort zaken moet je de lezer natuurlijk geen lesje willen leren, maar je moet hem wel iets geven om over na te denken.’

De auteur geeft dan ook volop ruimte aan de sociale context van zijn hoofdpersonen, wat in dit geval een boeiend beeld van twee heel verschillende samenlevingen oplevert. ‘Elliot Steil, deels Cubaans, deels Amerikaans, verenigt beide landen in zich. Het is moeilijk twee maatschappijen te vinden met meer strijdige denkbeelden dan de Cubaanse en de Amerikaanse. Het ene land is dogmatisch, intolerant, arm, het andere land is politiek divers, vrij en rijk. Ze lenen zich allebei voor kritiek. De socialistische maatschappij is te politiek rigide, de kapitalistische maatschappij is te veel op geld gericht. Voor mijn land zou ik – als dat al mogelijk is – een middenkoers tussen deze twee extremen wensen.’ Uit Havana Outcast: ‘Waarom had hij het gevoel dat hij veel had verloren? Het was ondefinieerbaar: de mensen, de straten, de geuren, de stille nachten, de chaotische verscheidenheid aan architectuur die duizend verschillende stijlen in elkaar liet overlopen, de schelle claxons van de oudste auto’s ter wereld die nog reden, de muziek, de grapjes, de berustende glimlachjes en wetende blikken waarmee veel niet te rechtvaardigen ontberingen werden geduld.’

‘Steil houdt van Cuba, ondanks de vele gebreken, de lage salarissen, de karige voedselrantsoenen. Hij scharrelt wat en koopt dingen op de zwarte markt. Dat is illegaal, maar iedereen doet het. In Amerika wordt hij – door zijn bezetenheid om de waarheid te achterhalen – gedwongen tot echt misdadig gedrag. Hij ontdekt het belang van geld en ontmoet mensen die alleen maar meer geld willen, die door tomeloze hebzucht gedreven worden. Een typisch verschijnsel van de Amerikaanse maatschappij. Met al die tegenstrijdigheden in zijn vroegere en huidige bestaan moet hij leren leven.’

José Latour kiest ervoor in Havana te blijven wonen en werken, zolang hij geen moeilijkheden ondervindt. ‘Schrijven over wat er op Cuba gebeurt, is mijn voornaamste doel. Hoewel ik ook buitenlandse elementen in mijn verhalen zal blijven verwerken, want op Cuba hebben we niet zoveel misdaad die aantrekkelijk genoeg is voor fictie. We hebben bijvoorbeeld geen maffia, geen drugskartels en geen georganiseerde prostitutie. En de meeste dieven zijn boefjes, die op straat je tas pakken en weghollen. Je moet er duidelijk méér bij betrekken om een verhaal en de plot interessant en geloofwaardig te maken.’

José Latour, ‘Havana Outcast’, De Boekerij, Amsterdam, 260 blz., 560 fr.

Ineke van den Bergen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content