Een jonge vrouw laat haar kinderen veertien dagen achter. Ze sterven aan uitdroging. De werkelijkheid die leidt tot ‘Dorst’, de verbeelding van een misdaad.

Michael Kumpfmüller, ‘Dorst’ (Durst), vertaald door Gerda Meijerink, Ambo/Manteau, Amsterdam/Antwerpen, 179 blz., euro 18,95.

Wat is slecht? Iemand vergeten, niet aan hem denken, is slecht. Een moord, verkrachting, iemand die verslagen is, slaan, allemaal slecht. Misschien. Het hangt ervan af.

Gedachten die bij een jonge vrouw opkomen, op een snikhete zomerdag, wanneer ze nadenkt over haar troosteloze leven. Haar twee verwilderde zoontjes van drie en vier jaar spelen op het dorre grasveld achter het armoedige flatgebouw waar ze woont, tussen vuilniscontainers en de rotzooi die ernaast is gegooid. Er moet iets drastisch veranderen, maar hoe? Een dag later verlaat ze het huis, na de kinderen in hun kamer te hebben opgesloten met wat sinaasappelsap en een paar salamiworstjes. Om de hoek woont haar minnaar. En het winkelcentrum Das Paradies is ook vlakbij. Na elf dagen gaat ze terug naar haar woning.

Een dramatisch gegeven, ontleend aan de werkelijkheid, waarvoor de Duitse auteur Michael Kumpfmüller (1961) in zijn roman Dorst na lang zoeken een strakke, beklemmende taal heeft gevonden. ‘Zoals altijd wanneer ze alleen was, kon ze zich er alleen maar over verbazen hoe eenvoudig alles was, je hoefde helemaal niets te doen, het leven ging gewoon door, dat was het ergste.’ Werkelijkheid en literatuur: in het beste geval vloeien ze in elkaar over, maar ze scheiden onherroepelijk als het gaat om louter sentiment, te rechtlijnig moralisme en bevrijdende antwoorden op ondoorgrondelijke vragen.

Het ware verhaal

In juni 1999 worden in een flat in een buitenwijk van Frankfurt an der Oder de lijken gevonden van twee jongetjes – twee en drie jaar – die van dorst zijn omgekomen. Op het lichaam van het oudste jongetje worden bijtsporen aangetroffen. Veroorzaakt door zijn wanhopige, uitgedroogde broertje. Daniela Jesse, 23 jaar, moeder van vier kinderen van vier verschillende vaders, wordt gearresteerd. Haar oudste dochter woont bij haar moeder, de jongste heeft ze ter adoptie aangeboden, voor de twee zoontjes zorgde ze zelf. Op een dag in die buitengewoon warme zomer heeft ze de kinderen opgesloten met een minimum aan eten en drinken, en het huis verlaten, om er na veertien dagen terug te keren. De reacties in pers en samenleving zijn bijzonder heftig. De Rabenmutter – de ontaarde moeder – verdient niet minder dan de doodstraf.

In 2003 wordt de documentaire Die Kinder sind tot van regisseuse Aelrun Goette uitgebracht. Een indrukwekkende film, waarin zonder enige sensatiezucht ‘de hoofdrolspeelster’ en haar omgeving worden geportretteerd. Daniela J. verklaart dat ze ten tijde van het gebeuren ‘niets meer in haar hoofd had. Ik heb het eigenlijk steeds weer verdrongen.’ Ze betwijfelt of ze nog wel een mens was. Onthullend en deprimerend zijn de verklaringen van mensen rondom haar.

In het verloederde flatcomplex – ooit in de DDR een voorbeeld van moderne, socialistische woningbouw – heeft niemand gereageerd op de steeds harder schreeuwende, met lepels op de ramen beukende, jongetjes. De moeder van Daniela, die een trappenhuis verderop woont, ontkent elke verantwoordelijkheid. Hulpverleners en buurtbewoners voelen zich niet op falende reacties aangesproken. De mannen uit Daniela’s leven, onder wie de minnaar bij wie ze twee weken was, weigeren commentaar. Uit alles spreekt onverschilligheid, ontkenning, onmacht en onmetelijke leegte. Toen Aelrun Goette op 18 juni de Duitse filmprijs voor de beste documentaire in ontvangst nam, besloot ze haar dankwoord met de conclusie: ‘Ik sta hier omdat er twee kinderen zijn gestorven, en een moeder levenslang is opgesloten.’

Het literaire verhaal

Journalist Michael Kumpfmüller had al enige faam verworven met zijn debuutroman Lotgevallen van een beddenverkoper. De recente Duitse geschiedenis, opgetekend via het levensverhaal, in het oostelijke deel, van een sluwe, geile beddenverkoper. Een kleine scharrelaar die uiteindelijk ten onder gaat in een schijnheilig, falend, maar dwingend politiek systeem.

Ook Kumpfmüller las de krantenberichten over Daniela J. en was geschokt. Het waren niet de verklaringen van psychiaters en andere deskundigen noch de oververhitte publieke discussie, die hem werkelijk inzicht leken te geven in wat er gebeurd was. Een sociaal zwakke omgeving, mogelijk misbruik door haar vader en zeker later door haar minnaars, de verlammende hitte als boobytrap voor een geestelijke ontploffing, maar de vraag bleef: wat heeft haar al die dagen gedreven?

Woensdag û Op een dag in de zomer rond het middaguur, toen het al erg warm was, waste een jonge vrouw aan de wastafel haar haar en dacht na over haar leven.’ De eerste zin van hoofdstuk één.

Maandag û Op een ochtend eind juni zat een jonge vrouw in de badkamer van haar ouders, op de grond in een hoekje tussen wastafel en badkuip, waar ze huilend haar teennagels knipte.’ De eerste zin van het laatste hoofdstuk.

Een jonge vrouw, haar gedachten en handelingen gedurende dertien dagen, geen moralistische oordelen of bespiegelingen, maar de ogenschijnlijk nuchtere registratie van een sociodrama dat onontkoombaar naar een fatale afloop voert. De verbeelding van een misdaad, zonder enige nadrukkelijke poging om de lezer begrip voor de dader op te dringen, en toch een zeker inzicht verschaffen: daarvoor heeft Kumpfmüller literatuur als wapen ingezet.

De titel Dorst duidt zowel op een essentiële levensbehoefte, drinken, als op een hevig verlangen naar een beter bestaan, liefde, geld, en alles wat het leven draaglijk en de moeite waard zou maken. De jonge vrouw Conny – haar naam komt terloops ter sprake – probeert een wens te bedenken, maar vindt er geen. Ze heeft slechte gedachten die iets stralends voor haar hebben. Maar ook iets verwarrends. Ze leest een krantenbericht over een vrouw in Amerika, die haar drie kinderen met een keukenmes de keel doorsneed. En ze stelt zich voor hoe het zou zijn. De vrouw was na haar daad gek geworden, verstijfd, zonder berouw, onbereikbaar voor vragen. Zelf kan ze zoiets niet doen. Ze zou niet weten welk kind ze het eerst moet nemen.

Ze gaat naar haar minnaar, laat zich door hem gebruiken, gaat in zijn afwezigheid op de opblaaspop liggen, die hij in een kast verstopt heeft, en bekijkt een van zijn videocassettes waarin een meisje van een jaar of zes misbruikt wordt. Ze loopt door het winkelparadijs en koopt pluche speelgoedbeesten, praat met hen, betast hen. Neukt voor geld met een kennis en koopt daarna een rode jurk. Ze drinkt en praat met een vriendin, die wilde verhalen over seks vertelt, en denkt soms aan haar kinderen. Ze staat zelfs een keer voor haar eigen deur, waarop een briefje is geplakt waarin ze wordt uitgemaakt voor alles wat lelijk is. Zij en haar lawaaiige kroost. Kroost? Van binnen komt geen geluid. Haar minnaar stuurt haar weg, ze neukt niet goed, ze ligt erbij als een lijk. En dan – na elf dagen weg te zijn geweest – gaat ze terug naar haar flat, laat de kinderkamer dicht, maakt schoon, zet de ramen open om de vieze geur te verdrijven en denkt met vertedering aan haar kinderen.

‘Ze wilde nog een beetje nadenken. Als de kinderen op een dag zouden vragen waar ze was geweest, zou ze zeggen: niet ver weg. Gewoon om de hoek. Bij een man. Hij was het niet waard. Maar toen wist ik dat nog niet, daarom was het niet verkeerd. Soms moet je weg. Op een ochtend word je wakker en dan weet je dat je weg moet, zelfs al is het maar de hoek om.’

Weggaan, om te kijken wat er om de hoek is, of er misschien een ander leven is. Maar uiteindelijk kom je altijd terug. Ook na het lezen van een boek, dat ‘de verbeelding’ onbarmhartig verbindt met een maatschappij die onverschillig is, waarin ieders persoonlijke lusten schreeuwen om bevredigd te worden. Kijk, een moordenaar, kijk een lezer. Soms raken ze elkaar.

Ineke van den Bergen

Je gaat weg, om te kijken wat er om de hoek is.

Maar uiteindelijk kom je altijd terug.’Dorst’ is de ogenschijnlijk nuchtere registratie van een sociodrama dat onontkoombaar naar een fatale afloop voert.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content