Vorig weekend hebben N-VA en CD&V gedemonstreerd hoezeer ze aan elkaar én aan de Vlaamse regering verknocht zijn. Voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde hebben ze veel over, maar niet alles. ‘Wij stappen niet mee in een nieuw Egmontpact’, zegt Eric Van Rompuy.

Hoewel zijn partij in Vlaanderen meeregeert, gedraagt Vlaams parlementslid Eric Van Rompuy (CD&V) zich de laatste weken weer als een man van de oppositie. ‘Strijdvaardig ben ik, zoals mijn broer me aangeraden heeft’, zegt hij zelf. De splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V), het enige dossier dat de Wetstraat dezer dagen nog bezighoudt, ligt hem dan ook na aan het hart. Geboren in Ukkel en thuis in Sterrebeek, weet hij heel goed waarom hij vol vuur voor de splitsing pleit.

In het najaar riep hij zelfs nog dat hij zich niet meer zou durven te vertonen als het dossier tegen 31 december niet was goedgekeurd. Toen het dossier gezwind over het jaareinde werd getild, zwaaide hij met een nieuwe deadline: na de krokusvakantie moest het dossier ‘in een stroomversnelling’ zijn beland of hij zou overwegen niet meer met de meerderheid mee te stemmen. Daarbij was niet altijd duidelijk of hij het standpunt van de hele CD&V verkondigde of zijn partij veeleer zat te jennen. Uit rancune voor de misgelopen ministerspost, zeggen tegenstanders. ‘Omdat ik op communautair vlak binnen mijn partij altijd een voortrekker ben geweest’, zegt hij zelf. ‘Als CVP-jongerenvoorzitter streed ik in 1977 al tegen het Egmontpact. Ik zeg niets wat mijn partij niet zegt. Alleen zeg ik het soms een beetje vroeger of luider. Nu ik geen minister of fractieleider meer ben, heb ik natuurlijk ook meer vrijheid.’

De splitsing van B-H-V is een oud zeer. Het arrondissement ligt zowel op het grondgebied van Vlaams-Brabant als op dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Doordat het Brussels Gewest tweetalig is, kan iedereen in de kieskring B-H-V ook op Franstalige Brusselse kandidaten stemmen. Inwoners van Nederlandstalige gemeenten mogen dus een stem uitbrengen op een Franstalige lijst die ook in Brussel voorligt. Na de invoering van de provinciale kieskringen eind 2002 lieten de burgemeesters van Halle-Vilvoorde zich horen: hun arrondissement moest samen met Leuven in één aparte provinciale kieskring worden gegoten. Ook het Arbitragehof oordeelde dat de uitzonderingspositie van Vlaams-Brabant discriminatoir is en dat de federale regering daar een mouw aan moest passen.

Eric Van Rompuy was één van de duizenden betogers die een paar dagen voor de Vlaamse en Europese verkiezingen van vorig jaar in Halle luidkeels ‘ splitsen nu!’ eiste. Toenmalig Vlaams minister-president Bart Somers (VLD) en de partijvoorzitters van VLD, SP.A en Spirit versterkten die hoop een paar dagen later met de belofte de kieskring na de Vlaamse verkiezingen ‘onverwijld’ te splitsen. Dat engagement werd overgenomen in het Vlaamse regeerakkoord en werd dus ook onderschreven door CD&V en N-VA. ‘Sommigen beweren nu dat het stom was van de Vlamingen om de splitsing in het regeerakkoord te zetten’, zegt Van Rompuy. ‘Maar die ultieme verbintenis was noodzakelijk als stok achter de deur. De partij die nu op haar woord terugkomt, verliest alle geloofwaardigheid. Welk spreekrecht hebben de Vlaamse politici nog als we hier niet uitkomen?’

Net voor de kerstvakantie zag het ernaar uit dat het parlement eindelijk met de bespreking van de ondertussen twaalf wetsvoorstellen zou beginnen, maar dat was buiten de federale regering gerekend. Een maand uitstel vroeg die om de weg te kunnen effenen in een interministeriële conferentie. Halverwege januari zou een vertegenwoordiger van de federale regering verslag komen uitbrengen en zou de commissie Binnenlandse Zaken met de bespreking van de wetsvoorstellen kunnen beginnen. Maar de informele gesprekken met de Franstalige partijen verliepen niet bepaald vlot. Vooral de MR, die ook het anti-Vlaamse FDF onder zijn vleugels heeft, hield het been stijf.

Vorige week zorgde premier Guy Verhofstadt (VLD) voor opgetrokken wenkbrauwen tijdens de nieuwjaarsreceptie op het koninklijk paleis. In zijn toespraak liet hij weten dat hij zich niet zou laten opjagen ‘door sommigen van wie kan worden betwijfeld of ze wel een oplossing wensen, of meer nog door diegenen van wie nu al duidelijk is dat ze dit dossier enkel willen gebruiken om politieke heibel en instabiliteit te veroorzaken.’ Een echte verrassing was het dan ook niet dat de Kamercommissie een dag later besliste om de bespreking van de wetsvoorstellen uit te stellen. Officieel om de verslaggevers de tijd te geven – vier weken – om een samenvatting van de twaalf voorstellen te maken. In de praktijk om de federale regering de kans te geven een oplossing te zoeken in een werkgroep met de verschillende regeringen. CD&V en zijn kartelpartner N-VA reageerden woedend op dat uitstel en weigeren deel te nemen aan de werkgroep.

Het partijbestuur van de N-VA, dat afgelopen weekend vergaderde, eist nu dat de Kamercommissie Binnenlandse Zaken het wetsvoorstel over de splitsing van B-H-V tegen begin volgende maand goedkeurt. De Vlaamse christen-democraten steunen hun kartelpartner, maar drukken zich voorzichtiger uit. Volgens CD&V-voorzitter Jo Vandeurzen moet er begin maart een oplossing zijn.

Wéér een deadline?

ERIC VAN ROMPUY: Tijdens de Vlaamse regeringsonderhandelingen brieste toenmalig VLD-voorzitter Karel De Gucht tegen mij en Geert Bourgeois (N-VA) dat hij nooit zijn handtekening zou zetten onder een engagement over B-H-V dat een tijdbom zou leggen onder de regering-Verhofstadt. Hij deed het uiteindelijk toch, net als Steve Stevaert (SP.A). Meer nog: ze verbonden zich ertoe de kieskring ‘onverwijld’ te splitsen door de parlementaire weg te volgen. Een half jaar later liggen de wetsvoorstellen klaar om in het parlement besproken te worden, maar de Franstaligen spartelen tegen en dus deinst de federale regering ervoor terug om een volgende stap te zetten. Iemand moet dan toch de druk op de ketel houden?

Zowel de PS als de MR hebben signalen gegeven dat ze een oplossing willen zoeken zolang dat maar op hun tempo en tijdens informele onderhandelingen gebeurt. Wat is daar mis mee?

VAN ROMPUY: Als Verhofstadt buiten het parlement een oplossing vindt, zoveel te beter. Alleen is het heel belangrijk om een strikte timing voorop te stellen. Anders gebeurt er niets. Nu moet de federale regering op 23 februari wel met een concreet voorstel naar de Kamercommissie Binnenlandse Zaken trekken.

Gelooft u dat er tegen die tijd een oplossing zal zijn?

VAN ROMPUY: Het wordt moeilijk, maar dat wist iedereen van tevoren. Eigenlijk heeft Verhofstadt zelf het probleem opgerakeld toen hij om louter electorale redenen provinciale kieskringen invoerde. De lichtzinnigheid waarmee dat gebeurd is, dreigt nu in zijn gezicht te ontploffen. Zijn grootste fout was om in 2003 de communautaire hangijzers niet aan te pakken tijdens de federale regeringsonderhandelingen. Nochtans kende hij toen al het arrest van het Arbitragehof en wéét hij dat communautaire dossiers het best tijdens regeringsonderhandelingen kunnen worden besproken. Maar hij liet die dossiers aanmodderen en dat doet hij eigenlijk nog. We zitten op dit moment in een aangekondigde crisis en je zou dus denken dat de premier een strategie klaar heeft.

Is die er dan niet?

VAN ROMPUY: Ik vrees dat Verhofstadts tactiek erin zal bestaan om de zwartepiet weer naar Vlaanderen door te schuiven, zoals hij tijdens de DHL-crisis heeft gedaan. Zo kan hij de zaken vertragen én de Franstaligen sussen. In mijn ogen is dat weer een bewijs dat we in ‘de nadagen van Verhofstadt’ leven. Die man is een hinderpaal geworden voor het functioneren van de Belgische staat. Niemand kan toch nog ontkennen dat Vlaanderen zijn premierschap duur betaalt?

De VLD is behoorlijk klein geworden tijdens de vorige verkiezingen en daardoor kan de PS de premier gijzelen. Dat is overigens één van de oorzaken van de crisis binnen de VLD: de liberalen kunnen hun programma niet realiseren. Ondertussen worden de Vlaamse socialisten meer en meer een moderne versie van de vroegere PSC: een kleine partij die onder de vleugels van haar grote zus een machtsnetwerk uitbouwt. Het resultaat is dat er niets gebeurt. Door de opmars van het Vlaams Belang zijn CD&V, de SP.A en de VLD in Vlaanderen wel incontournable, maar niet op federaal niveau. Dus zit er niets anders op voor ons Vlaams kartel dan te blijven groeien.

Wat als er op 23 februari niets tastbaars op tafel ligt?

VAN ROMPUY: Dan moet de Vlaamse regering elke samenwerking met andere regeringen opschorten. Ook de nieuwe financiële normen voor het stabiliteitspact zullen dan zonder Vlaams geld worden vastgelegd. Voor alle duidelijkheid: wij zouden het ook liever anders zien. CD&V is in dit dossier niet op de val van de regering uit. Alleen stellen we vast dat de kans zeer reëel is dat de premier op een muur botst. Voor ons blijft het realiseren van de splitsing primeren. Daar hebben we zelf belang bij, want ook onze geloofwaardigheid hangt ervan af. Soms heb ik de indruk dat het net onze standvastigheid is die ons wordt aangewreven. Wij zijn nochtans niet onredelijk.

En uw kartelpartner?

VAN ROMPUY: Bij N-VA beseffen ze ook wel dat het niets oplevert om meteen uit de Vlaamse regering te stappen. Wat er ook wordt beweerd, we wisten wat we deden toen we met de N-VA in zee gingen en we zijn niet van plan om onze kartelpartner snel weer te lossen. Dat is een kwestie van geloofwaardigheid.

Zo verschillend zijn we trouwens niet. Vergeet niet dat CD&V op het congres van Kortrijk – toen we ook het woord ‘Vlaams’ in onze naam hebben opgenomen – al voor het confederalisme heeft gekozen. Ook voor ons is het duidelijk dat de Vlamingen meer op de centrale staat moeten wegen en dat de huidige status-quo niet vol te houden is. Zeker nu de sterke PS het hele beleid blokkeert.

Welke prijs zijn CD&V en de N-VA bereid te betalen voor de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde?

VAN ROMPUY: De onderhandelingsmarge van Vlaanderen is klein. De taalwetgeving in Brussel, de voogdijregeling, het statuut van de gemeenten in de Brusselse rand en een ruimere interpretatie van de faciliteiten blijven onbespreekbaar. Dat staat zwart op wit in het Vlaamse regeerakkoord. Nieuwe rechten voor Franstaligen in de Vlaamse rand kunnen er trouwens niet komen zonder de goedkeuring van het Vlaams parlement en dus van de N-VA en CD&V. En wij hebben echt geen zin in een nieuw Egmontpact. Daarom verwerpen we ook het denkspoor om Franstaligen uit de rand inschrijvingsrecht te geven in Brussel zodat ze daar hun stem voor de federale Kamer kunnen uitbrengen.

U gelooft toch niet echt dat de Franstaligen de splitsing gratis zullen weggeven?

VAN ROMPUY: (grinnikt) Het woord ‘gratis’ neem ik niet meer in de mond, dat is een Stevaertisme. Natuurlijk is de CD&V bereid om een prijs te betalen. Meer geld voor Brussel zou bijvoorbeeld bespreekbaar kunnen zijn, omdat dat ook de Vlamingen in de hoofdstad ten goede komt. Maar de Franstaligen houden die boot voorlopig af: pas de sous pour des principes.

Wie zegt trouwens dat een Vlaamse tegenprestatie noodzakelijk is? Voor de wet-Francorchamps en voor de wapenwet hebben we ook geen prijs betaald. In dit dossier is er geen weg terug door het arrest van het Arbitragehof. De Vlamingen moeten krachtiger uit de hoek komen. Op dat vlak kunnen we nog wat van de Franstaligen leren. PS-voorzitter Elio Di Rupo zegt botweg: ‘Ik kan met één vingerknip een einde maken aan de federale regering.’ Dat signaal is bij de SP.A en de VLD niet in dovemansoren gevallen.

Als Vlamingen moeten we ons in dergelijke dossiers ook eendrachtiger opstellen. Dat Verhofstadt in zijn partij zwaarder op het dossier doorweegt dan de Vlaamse ministers verbaast me niet. Maar van de SP.A had ik toch verwacht dat ze meer de Vlaamse kaart zou trekken. Frank Vandenbroucke, die naar het Vlaamse niveau is getrokken omdat hij federaal zijn werk niet kon doen, heeft het intern klaarblijkelijk moeten afleggen tegen Johan Vande Lanotte.

De Franstaligen spelen het spel beter?

VAN ROMPUY: Eigenlijk vind ik niet dat Elio Di Rupo dit dossier goed aanpakt. Mocht ik in zijn schoenen staan, dan zou ik zeggen: ‘Oké, jullie krijgen Brussel-Halle-Vilvoorde, maar dan kan er de volgende vijf jaar geen sprake zijn van bevoegdheidsuitbreiding voor de gemeenschappen.’ Door zo moeilijk te doen over dit dossier, versterken de Franstaligen de indruk dat er iets fundamenteels schort aan ons staatsbestel. Bovendien verzwakt Di Rupo zijn eigen Vlaamse partners door sommige oplossingen a priori te verwerpen. Daarmee versterkt hij alleen maar een separatistische partij en dat kan niet zijn bedoeling zijn.

SP.A-voorzitter Steve Stevaert reduceert Brussel-Halle-Vilvoorde graag tot een symbooldossier waar alleen politici van wakker liggen.

VAN ROMPUY: Dat zeggen ze altijd van communautaire dossiers. In de jaren tachtig heette het dat niemand ervan wakker lag dat de Franstalige politicus José Happart (PS) in Voeren burgemeester speelde. Ondertussen haalde die man wel 350.000 stemmen bij de Europese verkiezingen. Toen de regering in 1987 over de Voeren-kwestie viel, bleek dat veel Vlamingen vonden dat we te lang met onze voeten hadden laten spelen. En de wapencrisis van 1991, die de kiezers zogezegd ook niet interesseerde, werd gevolgd door de eerste Zwarte Zondag. Natuurlijk zijn er belangrijkere beleidszaken, dingen die ons meer raken in ons dagelijks leven, maar elke politicus weet dat de publieke opinie genadeloos is als je in communautaire onderhandelingen het onderspit delft. Zeker nu het gevoel groeit dat de Waalse politiek domineert in verschillende sociaal-economische en justitionele dossiers. Voor mij gaat het B-H-V-dossier over veel meer dan de splitsing van een kieskring en een gerechtelijk arrondissement.

Waarover dan?

VAN ROMPUY: Over de integratie van de Franstaligen in Vlaanderen. De B-H-V-discussie raakt aan de fundamenteelste institutionele mechaniek van den Belgique, over het hart van het evenwicht tussen de taalgemeenschappen. Waarom denkt u dat de Franstaligen zo zwaar aan dit dossier tillen? Di Rupo voelt dat de toekomst van Wallonië in de Belgische staat ligt. Die zes miljard euro die jaarlijks naar Wallonië wordt overgeheveld heeft van alle Walen belgicisten gemaakt. Straf, want het is helemaal nog niet zo lang geleden dat de populairste politicus van de PS de uitgesproken regionalist José Happart was . Wie heeft het dan over onverdraagzaamheid?

Wat al uit de DHL-crisis bleek is nu weer bevestigd: asymmetrische regeringen maken het bestuur van België allesbehalve makkelijk.

VAN ROMPUY: Dat is niet de schuld van CD&V – Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) was in de DHL-affaire duidelijk niet van slechte wil. Verschillend samengestelde meerderheden in de federale en de Vlaamse assemblees leiden gewoon automatisch tot wrijvingen. Zeker met aan het roer een premier die niet werkt aan de in dit land zo belangrijke ‘evenwichten’. België heeft op dit moment een kapitein met gezag nodig. Alleen een staatsman van het kaliber van Gaston Eyskens, Wilfried Martens of Jean-Luc Dehaene is in staat om de B-H-V-knoop te ontwarren.

Ondertussen is het Forum voor Institutionele Hervormingen, het overlegorgaan tussen de verschillende regeringen dat verdere stappen in de staatshervorming moet bespreken, aarzelend van start gegaan. Verwacht u daar veel van?

VAN ROMPUY: Het kan een geschikte plaats zijn om hervormingen te bespreken op het vlak van de arbeidsmarkt, gezondheidszorg, kinderbijslag of de fiscale verantwoordelijkheid van de deelstaten. CD&V en N-VA zijn al lang niet meer de enige partijen die daarover willen praten. Heeft de socialist Frank Vandenbroucke de federale regering niet voor de Vlaamse ingeruild om de RVA gesplitst te krijgen? Zelfs Karel De Gucht (VLD) zegt dat de bevoegdheid over de deelstaten het best wordt geregionaliseerd omdat Vlaanderen en Wallonië er een heel verschillende visie op hebben. De Franstaligen denken daar natuurlijk anders over: zij zeggen njet. Op dit moment blokkeert het B-H-V-dossier de rest van de besluitvorming, maar het probleem is veel breder. Eén ding is wel duidelijk geworden: de gemeenschappen moeten nieuwe afspraken maken. Een nieuwe, grote stap in de staatshervorming is onafwendbaar geworden.

Door Ann Peuteman en Jef Van Baelen

‘Premier Verhofstadt is een hinderpaal voor het functioneren van de Belgische staat.’

‘De Vlaamse socialisten zijn een moderne versie van de vroegere PSC: ze bestaan bij gratie van hun grote zus.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content