Eén grote actie van de wereldorganisatie tegen doping WADA, en er bengelen al twee Grieken aan de galg. Zou WADA-topman Dick Pound het Internationaal Olympisch Comité en zijn gastheren opzettelijk hebben geschoffeerd?

Richard W. Pound (60), zeg maar Dick, stelt zichzelf graag voor als Meneer Recht-door-Zee. Op zijn bureau in het gerenommeerde Canadese advocatenkantoor Stikeman Elliott, 38 hoog in hartje Montréal, staat tussen de stapels papier en de olympische memorabilia een opvallend flesje, vertelt ons een Canadese journalist. Het lijkt op Mister Proper, het bekende schoonmaakproduct, maar het gezicht van de kale spierbundel is door de aanblik van Dick Pound vervangen. Een cadeautje van de marketingdirecteur van het Internationaal Olympisch Comité (IOC), beweert Pound.

Het zou kunnen, want die Michael Payne is jarenlang een van Pounds beste maatjes geweest. Niet geheel onlogisch, want Pound heeft Payne zo’n beetje groot gemaakt. Toen de gewezen olympische zwemmer en voormalige voorzitter van zijn nationaal Olympisch Comité in 1978 bij het IOC kwam, had de beweging nauwelijks toekomstperspectieven en amper een kwart miljoen euro op de bank. De miljardenmachine van Lausanne was in die tijd ook behoorlijk kwetsbaar: ze haalde 95 procent van haar inkomsten uit de Amerikaanse televisierechten en de rest uit kleine, vaak door de nationaal olympische comités bij elkaar geschraapte giften. Toen Pound, een fiscalist met een handelsdiploma, de olympische marketing toegeschoven kreeg, voerde hij prompt een radicale koerswijziging door.

Het TOP-programma, dat elf multinationals voor een langere termijn aan de olympische beweging bindt, heeft hij geintroduceerd. Een miljoenendeal. Ook de forse stijging van de televisierechten heeft de lean mean marketing machine op zijn geweten. ‘Gedaan met het onderhandse bieden’, zei Pound toen hij de portefeuille eind jaren ’80 overnam. Vervolgens duwde hij elke kandidaat een vooraf gedrukt contract in de handen; het enige blanke vakje was het bedrag dat de zenders voor de rechten zouden betalen. De televisiebonzen pruttelden even tegen, maar Pound was onvermurwbaar: ‘Wie wil onderhandelen, komt er niet in zonder getekend contract.’ Een keiharde boodschap, maar zijn tactiek heeft duidelijk gewerkt: drie olympiades later is het IOC een miljardenmachine en staat het prijskaartje voor de televisierechten voor twee Olympische Spelen op 3 miljard dollar.

Toch is Dick Pound er vandaag niet meer bij – althans niet bij de onderhandelingen die het IOC op het allerhoogste niveau voert. Toen de IOC-leden in mei 2001 moesten stemmen voor een zitje in de voorzittersstoel, moest Pound het niet alleen afleggen tegen Jacques Rogge, maar ook tegen de Zuid-Koreaan Kim Un-yong. Een afrekening, zo wordt gefluisterd: Pound nam geregeld stelling tégen toenmalig IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch – onder andere toen er over de bezoldiging van de voorzitter en over het optrekken van de pensioenleeftijd moest worden gestemd. Pound heeft het electorale verlies nog steeds niet helemaal verteerd. ‘Dat ik het als Amerikaan niet makkelijk zou halen tegen een door Juan Antonio Samaranch gesteunde Jacques Rogge, wist ik vooraf’, zegt Pound. ‘Maar dat Kim in de eerste ronde meer stemmen kreeg dan ik, daar heb ik het knap moeilijk mee gehad.’

Kim Un-yong is immers alles wat Pound niet wil zijn. De voorzitter van de internationale taekwondofederatie, in eigen land het onderwerp van een intensief corruptieonderzoek, was een van de hoofdrolspelers in de omkoopaffaire die aan de toewijzing van de Winterspelen van 2002 aan Salt Lake City voorafging. Een onderzoekscommissie onder leiding van Pound vond bewijzen voor meer dan een half miljoen euro aan giften in cash, studiebeurzen en medische hulp aan verschillende leden van het IOC. Maar Kim Un-yong werd vice-voorzitter – hij is intussen geschorst – en Pound is verbannen naar het Wereld Anti Doping Agentschap (WADA), de dochterorganisatie die in naam van het IOC topsporters op doping moet controleren. We zouden er ons hoofd op durven verwedden dat Pound de voorbije week met een duivels genoegen naar de bobo’s van het IOC heeft staan kijken, hoog op de witmarmeren trap van het Atheense Hilton. Want hij zadelde hen op met een Catch-22 om van te snoepen, toen hij vorige donderdag in het atletendorp een dopingcontroleur naar de kamers van de Griekse sprinters Konstantinos Kenteris en Ekaterina Thanou stuurde.

Thanou en Kenteris hadden de Griekse helden van de Spelen moeten worden. Toen we twee weken geleden in Athene van het vliegtuig stapten, keken we het portret van de regerende olympische vice-kampioene op de 200 meter al meteen pal in de ogen op een barnumaffiche langs de weg. Tot ze met Kenteris voor een onaangekondigde dopingcontrole van het WADA op de vlucht ging. Christos Tzekos, een gewezen verkoper van voedingssupplementen en de omstreden trainer van het tweetal, had beweerd dat ze op 11 augustus in zijn trainingscentrum in Chicago hadden gezeten, maar daar gaven ze niet thuis. Ze waren naar Duitsland gereisd, klonk het bij de entourage, maar op datzelfde moment werden de twee in restaurants in Korinthe gesignaleerd, en een paar uur later in het atletendorp van Athene. Maar toen de controlearts zich daar meldde, bleken ze alweer verdwenen. Na een ware soap die bijna een week duurde, gaven Kenteris en Thanou hun accreditatie voor de Spelen woensdagochtend aan het IOC terug. Voorwaar een sterk staaltje van sportieve diplomatie, dat iedereen tevreden achterlaat: de atleten hebben wellicht met een handigheidje een schorsing ontlopen, het IOC heeft zijn Griekse gastheer niet voor het hoofd moeten stoten door twee van zijn steratleten uit te sluiten, en de voorzitter van het WADA heeft na de Balco-affaire – rond een designersteroïde die in een Californisch lab onder meer aan sprintwereldrecordhouder Tim Montgomery verstrekt zou zijn – twee nieuwe, belangrijke slachtoffers van zijn antidopingpolitiek.

Ongezouten uitspraken

Maar de weg is nog lang voor Pound, die naast voorzitter van het WADA en advocaat ook uitgever is van een tijdschrift voor fiscalisten, decaan van zijn alma mater, auteur van verschillende boeken en een veelgevraagd spreker – vooral over het TOP-programma en de marketing van het IOC. ‘Wij, van het WADA, zijn missionarissen’, weet hij. ‘En ik kan enkel hopen dat we de grote liga’s zullen kunnen bekeren.’ Voorlopig lukt dat echter niet al te best. Met de grote Amerikaanse federaties ligt Pound vaker overhoop dan je het een mens zou toewensen. David Stern, de baas van de Amerikaanse basketbalbond NBA, lust hem rauw; zijn collega’s van het ijshockey, het baseball en het Amerikaans voetbal weigeren over WADA’s antidopingcharter te praten. De bobo’s van de Amerikaanse atletiek willen ook al niets van hem weten, en vice versa: toen ze voorstelden om elke atleet die op anabole steroïden werd betrapt, levenslang te schorsen, verweet hij hen een dubbele dopingmoraal. Omdat ze als juristen toch moesten weten dat een internationale rechtbank nooit straffen van langer dan twee jaar zou willen handhaven. Pound, vorig jaar in een interview met Knack: ‘De VS is een ontwikkelingsland als het over dopingbestrijding gaat. Nochtans is er wel degelijk een probleem. Of denkt u misschien dat de toppers van het American football kolossen van 150 kilo geworden zijn door elke ochtend cornflakes te eten?’

De uitspraak mag dan redelijk ongezouten zijn, toch is ze helemaal niet uitzonderlijk voor de WADA-topman. ‘Het IOC wéét dat alle toppers in de Ronde van Frankrijk verboden producten nemen’, zei hij in januari nog over het wielrennen in de krant Le Monde. Waarop Lance Armstrong luidkeels zijn ontslag eiste en Hein Verbruggen, nochtans een goede vriend, woedend opstapte uit de beheerraad van het antidopingagentschap. Maar ondanks die tegenvallers wil Pound vooral onverminderd doorgaan met de strijd tegen doping. ‘De pakkans is nog altijd geen honderd procent, want wie doping spuit, loopt helaas niet met neonreclame voor Aranesp op zijn voorhoofd. Dus ofwel ontdek je iets door stom toeval, ofwel klapt iemand uit de biecht. Maar de strop om de hals van dopinggebruikers wordt gelukkig wel elke dag een beetje strakker.’ En daarin zullen alvast Kenteris en Thanou de antidopingpaus niet tegenspreken.

Frank Demets

‘Wij zijn missionarissen. En ik kan enkel hopen dat we de grote liga’s zullen kunnen bekeren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content