Marleen Teugels
Marleen Teugels Marleen Teugels is onderzoeksjournalist en auteur. Haar onderzoeksartikelen verschijnen hoofdzakelijk in het tijdschrift Knack. De voorbije zes jaar is ze als docent onderzoeksjournalistiek verbonden aan meerdere journalistieke opleidingen.

Vlaams minister van Werkgelegenheid Renaat Landuyt wil het maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen stimuleren. Drie pioniersgroepen met ondernemers worden opgericht. Hun aanbevelingen moeten het beleid nieuwe impulsen geven.

Mist Vlaanderen de boot van het maatschappelijk verantwoord ondernemen? In de Verenigde Staten en Groot-Brittannië is de trend nu al mainstream. Zelfs op de beurs wordt met het ethische gehalte van ondernemingen rekening gehouden. In Vlaanderen zijn maar weinig bedrijven met deze evolutie mee. Niet toevallig hing de kersverse VEV-voorzitter, Jef Roos, zijn maidenspeech ‘Ondernemen is meer’ aan de nieuwe duurzaamheid op. Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat Landuyt (SP), wil het maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen versneld aanzwengelen. Alleen bestaat er niet zoiets als een kookboek met recepten om duurzaam te ondernemen. Daarom moeten drie pioniersgroepen met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, ngo’s en de sociale partners de hele legislatuur lang de nieuwe ideeën uitproberen. Op basis van die ervaringen kunnen de pioniers het beleid nieuwe impulsen geven. Eén pioniersgroep werkt rond het maatschappelijk verantwoord ondernemen, een andere rond diversiteit en een derde rond levenslang leren. Tijdens het Trivisi-forum op 22 juni geeft minister Landuyt het startsein voor dit nieuwe beleid.

‘Tevreden koeien geven meer melk’, stelt Robert Rubinstein, een van de gangmakers van het maatschappelijk verantwoord ondernemen. ‘Als je medewerkers koestert zoals je dat met je eigen kinderen doet, ligt het voor de hand dat ze minder ziek zullen zijn, dat hun inzet en motivatie vergroot. Als een bedrijf niet alleen rekening houdt met economische, maar ook met ecologische én sociale aspecten (de zogenaamde triple bottom line) wordt de onderneming daar, volgens marketinggoeroe John Elkington, zelf beter van. Een bedrijf is voortaan niet louter een ‘winstmachine’ voor de aandeelhouders ( stockholders), maar het schenkt tevens aandacht aan de verschillende stakeholders (naast de aandeelhouders ook aan de werknemers, de familieleden, de onmiddellijke bedrijfsomgeving, de bredere gemeenschap, het milieu…). Niet omdat het voor een bedrijf ‘goed klinkt’ als het ‘milieuvriendelijk’ of ‘sociaal’ is, maar omdat duurzaam ondernemen de winstcijfers ten goede komt.

‘Zegt het VEV dat ondernemen vandaag meer is dan alleen winst maken? Dan willen wij dat het zich aan die woorden houdt’, zegt minister Landuyt resoluut. ‘Dan vragen wij de Vlaamse ondernemers alles te doen om dat duurzame ondernemen bij de achterban te realiseren. Dit forum moet een veranderingsproces op gang brengen. Van onderuit. De nieuwe ideeën moeten van de bedrijven komen die al vernieuwend tewerk gaan. Zij kunnen de ondernemingen “begeleiden” die nog op een traditionele, voorbijgestreefde manier draaien.’

‘In de pioniersgroep rond maatschappelijk verantwoord ondernemen testen bedrijven uit hoe ze de nieuwe ideeën op managementniveau kunnen invoeren’, verklaart minister Landuyt. ‘De pioniersgroep rond diversiteit onderzoekt hoe bedrijven erin slagen een spiegel te worden van de maatschappij. De derde pioniersgroep werkt rond het thema “levenslang leren”. In deze ICT-wereld ( Information Communication Technoloy) zal iedereen sneller moeten bijbenen. Hoe kan dat? Hoe blijven KMO’s mee? Welke netwerken kunnen hierbij helpen?’

Is dit een nieuwe manier van beleid voeren? Ook in andere landen, in Denemarken en Nederland bijvoorbeeld, zit de overheid samen met bedrijven en ngo’s rond de tafel om het beleid te bepalen. Minister Renaat Landuyt: ‘In plaats van topdown dingen op te leggen, moet de overheid veeleer als een permanent sensibiliserend bemiddelaar in de maatschappij optreden.’

LOOPT VLAANDEREN ACHTER?

In Vlaanderen komt duurzaam ondernemen zeer traag van de grond. Chris Vanlangendonck van Link Inc, een van de weinige advieskantoren in Vlaanderen dat in ethisch ondernemen is gespecialiseerd: ‘Dat Vlaamse ondernemingen nog niet massaal mee zijn met de nieuwe beweging, heeft voor een groot deel te maken met de Belgische traditie van sponsoring en mecenaat. Dat maatschappelijk verantwoord ondernemen een bedrijf ook flink wat kan opleveren, dat er een “sociale return” kan komen van dat geld, dringt maar traag door.’

‘In de eerste plaats moet het duurzaam ondernemen deel uitmaken van de bedrijfsfilosofie’, beklemtoont Vanlangendonck. ‘Het moet gedragen zijn door het topmanagement. Dat is de basisvoorwaarde. In de jaarverslagen van Britse bedrijven zie je de commerciële successen pal naast de scores op het vlak van community involvement staan. Scores die trouwens worden opgenomen in de ratings op de beurs.’ Ideeën rond duurzaam ondernemen in de praktijk omzetten, is lang niet eenvoudig. Wie zich voor sociale projecten wil inzetten, heeft voeling nodig met dit aspect van de maatschappij. De social project manager die binnen het bedrijf de sociale initiatieven op touw kan zetten, stuit soms bij de sociale organisaties op nogal wat argwaan. De kloof tussen de sociale en commerciële sector is nog zeer groot.

DE GOEDE VOORBEELDEN

Toch zijn er ook in Vlaanderen al ‘goede voorbeelden’ te vinden van duurzaam ondernemerschap. Cera Holding is ongetwijfeld een van de Belgische pioniers. Dat heeft onder meer met de toch wel bijzondere bedrijfsstructuur te maken. ‘Cera Holding is een coöperatieve vennootschap, telt 468.000 vennoten’, verklaart directeur Yvan Dossche. ‘De aandeelhouders krijgen niet alleen winsten uitbetaald. Het bedrijf geeft daarnaast ook een maatschappelijk dividend aan de gemeenschap terug. Samen investeren in welvaart en welzijn behoort al meer dan 100 jaar tot onze doelstellingen. Een deel van de winst wordt daarom voor community involvement aangewend. Elk jaar trekken we zo’n 200 miljoen uit om maatschappelijk waardevolle projecten te ondersteunen.’

‘Op dit moment ontwikkelen wij bijvoorbeeld een project om studenten-ingenieurs in het kader van hun eindwerk in sociale organisaties een technologisch probleem te laten oplossen. Zij kunnen hun technische bagage naar de sociale sector overbrengen en tegelijk hun sociale vaardigheden aanscherpen. Een ander project moet de nabestaanden bij zelfdoding ondersteunen. Totnogtoe blijven die bijna volledig in de kou. Wij willen voor hen zelfhulpgroepen oprichten.’

De Gentse vestiging van het textielbedrijf Milliken bewijst hoe tussen bedrijf en buurt een positieve samenwerking kan groeien. ‘Toen we een aantal jaren geleden met buurtacties werden geconfronteerd, hebben we onze bedrijfsstrategie compleet omgegooid’, getuigt directeur Boudewijn Snauwaert. ‘Sindsdien staat de sociale return die ons bedrijf de buurt kan bieden centraal. Niet alleen hebben we de hinder die we als bedrijf veroorzaken, in kaart gebracht en weggewerkt, we willen voortaan zorgen voor een meerwaarde in de buurt.’

‘Toen we tot de ontdekking kwamen dat er in de buurt bitter weinig ontspanningsmogelijkheden zijn, hebben we onze grote overdekte parking (700 vierkante meter) ter beschikking gesteld. Met enkele eenvoudige kunstgrepen wordt die elk weekend tot sportschuur omgebouwd. Mensen uit de omgeving leren er allerhande sporten aan.’

Hoe groot het wantrouwen van de sociale sector tegenover de bedrijfswereld kan zijn, mocht Marks & Spencer ondervinden. Toen de vestiging van dit bedrijf in Rijsel in ’97 in de buurt dacht kleding weg te schenken, vond het geen organisatie die hierin geïnteresseerd was… ‘Samenwerken met een consultant die het werkveld goed kent, is daarom heel belangrijk’, vindt Annemarie De Block, bij Marks & Spencer verantwoordelijk voor community involvement in België, Frankrijk en Luxemburg.

‘Medewerkers van het supervisieniveau kunnen bijvoorbeeld tijdens de werktijd 100 uur vrijwillig in een sociaal project aan de slag. Zo heeft één van onze mensen een naai-atelier voor herstelwerk opgericht voor migrantenvrouwen in Sint-Jans-Molenbeek. Voor ons gaat het hier niet om puur vrijwilligerswerk. Zo’n programma maakt deel uit van de opleiding die wij aanbieden. Ervaring buiten het bedrijf ter beschikking stellen, blijkt medewerkers bijzonder te motiveren. Community involvement creëert bovendien een positieve sfeer binnen het bedrijf. Het smeedt een hechte band tussen de medewerkers.’

BRUISEND LABORATORIUM

Tijdens het Trivisi-forum worden drie pioniersgroepen opgericht. De deelnemende bedrijven zullen hierin als een soort ‘laboratorium’ functioneren. Gerrit Rauws van de Koning Boudewijnstichting begeleidt een groep van maximum vijftien ondernemers rond ‘maatschappelijk bewust ondernemen’. ‘Wat gebeurt er als ik in mijn onderneming de Accountability 1000 Standard introduceer? Dat is één van de vragen die we zullen stellen. De AA 1000 Standard is de in Groot-Brittannië ontwikkelde processstandaard die wereldwijd aan een opmars bezig is en aangeeft of een bedrijf op een goede manier met zijn stakeholders omgaat. Nu ethische scores bij kandidaat-investeerders onmiskenbaar aan belang winnen, is die oefening niet onbelangrijk’, vindt Gerrit Rauws. ‘Kijk naar de Dow Jones. Het instituut bij uitstek heeft onlangs een Sustainability Index ontwikkeld. Dit is toch wel een zeer duidelijk bewijs dat het duurzaam ondernemen niet, zoals sommigen beweren, de zoveelste trend is die wel zal overwaaien. Ook de Belgische vzw Ethibel screent in opdracht van financiële instellingen ondernemingen en gaat na of ze in ethische beleggingsfondsen kunnen worden opgenomen.’

‘Belangrijk is, dat de bal nu in het kamp van de bedrijven zelf ligt’, vindt Gerrit Rauws. ‘Dat de overheid bedrijven uit verschillende sectoren de kans geeft dingen uit te proberen en aanbevelingen te formuleren, is vernieuwend. Bedrijven overtuigen daarbij andere bedrijven. De input zal dus van onderuit komen. Dat lijkt mij veel vruchtbaarder dan wanneer de overheid nu al regels zou opleggen.’

Het personeelsbestand van een duurzame onderneming weerspiegelt de samenstelling van de maatschappij. Iedereen krijgt er kansen: vrouwen, migranten, gehandicapten, ouderen, laaggeschoolden. ‘Vroeger probeerde men die doelgroepen apart te stimuleren. Maar zo’n doelgroepenbeleid werkt niet’, zegt professor Maddy Janssens (KU Leuven), die de pioniersgroep ‘diversiteit’ leidt. ‘Het probleem is dat zo’n beleid blijft uitgaan van het profiel van de ideale werknemer: een flexibele, mobiele, carrièregerichte, hooggeschoolde, continu inzetbare jonge man. Precies het hanteren van dit standaardprofiel werkt discriminerend. Het profiel zelf zou in vraag moeten worden gesteld.’

‘Bedrijven zullen moeten leren tijdens de selectieprocedure meer in te spelen op de behoeften van de sollicitanten, of dat nu mannen, vrouwen, migranten, ouderen, gehandicapten, laaggeschoolden zijn. Die aanpak vergt uiteraard wel veel meer maatwerk van bedrijven. Standaardisatie op basis van ‘gelijke behandeling’ is geen goede zaak. Gelijke behandeling is helemaal niet rechtvaardig. Die houdt immers geen rekening met het perspectief van de kandidaat.’

‘Als het overal regent, begint het in Vlaanderen pas te druppelen’, reageert Mohammed Chakkar van de Federatie Marokkaanse Verenigingen die als betrokken zelforganisatie aan de pioniersgroep deelneemt. ‘In de Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië, staat de gelijkwaardige participatie van migranten aan de arbeidsmarkt veel verder. Uit economische noodzaak, vanuit het inzicht dat bij die allochtonen heel wat menselijk kapitaal aanwezig is.’

‘Van de Marokkaanse jongeren tussen 18 en 25 jaar is vandaag gemiddeld de helft werkloos’, verklaart Mohammed Chakkar. ‘In sommige wijken loopt dat percentage op tot 60 en 70 procent. In feite blijft het dus verbazingwekkend kalm in de grote steden. Als je achttien bent, ligt de wereld normaal aan je voeten. Als je Marokkaan bent, is dat vaak anders. Dan slaat nogal eens de deur van een bedrijf voor je neus dicht.’

Diversiteitsmanagement maakt voor Mohammed Chakkar alleen een kans als dat los van individuele of culturele verschillen wordt aangepakt. Voor hem moet het uitgangspunt gelijkwaardigheid zijn: iedereen moet dezelfde kansen krijgen om naar alle niveaus van het bedrijfsleven door te groeien. Uitingen van racisme in het bedrijfsleven zouden daarenboven strafbaar moeten worden gemaakt.

LEVENSLANG LEREN

Een duurzame onderneming biedt de medewerkers een aangenaam werkklimaat. ‘Die werkomgeving moet danig uitdagend en stimulerend zijn dat de medewerkers uit zichzelf graag bijleren in domeinen die hen persoonlijk interesseren’, zegt Jef Staes, corporate learning officer van Siemens België en voorzitter van de Vereniging van Opleidings- en Vormingsverantwoordelijken (VOV). ‘Grote bedrijven maken hier soms al werk van. Voor KMO’s lijkt bijbenen soms een verre wensdroom. In de pioniersgroep “levenslang leren” willen we structuren en netwerken uitbouwen waarmee we zoveel mogelijk grote en kleine bedrijven met de nieuwe beweging kunnen meetrekken. Binnen het VOV willen we sterke regionale denktanks uitbouwen waarin het tussen grote bedrijven en KMO’s tot een kruisbestuiving kan komen. Via de website van het VOV kunnen er thematische praatgroepen worden opgericht.’

Bijblijven is voor bedrijven levensnoodzakelijk. Jef Staes: ‘Bedrijven komen immers in een wereldwijde competitieve omgeving terecht. Alleen ondernemingen met medewerkers die mee zijn, zijn nog concurrentieel. Medewerkers naar een cursus sturen en hopen dat ze er slimmer buitenkomen, helpt niet meer. De medewerkers moeten vanuit een gedrevenheid zo geprikkeld zijn dat ze zichzelf in een bepaald deeldomein verder ontwikkelen.’

‘Het enige alternatief is de werkomgeving een pak uitdagender te maken, zodat de medewerker zelf de motor wordt van zijn eigen ontwikkeling’, formuleert Jef Staes. ‘Zodat hij zelf selecteert wat hij nodig heeft, door gebruik te maken van totaal nieuwe leerprocessen: via het Internet bijvoorbeeld, via communities, praatgroepen waar ervaringen worden uitgewisseld. Als je dit bereikt, ontstaat er algauw een ander probleem: hoe kan je die gedrevenheid verzoenen met je privé-leven? Kijk eens rond: overal zie je hetzelfde gebeuren. Mensen die na hun werkuren gedreven thuis op hun pc bijleren. Hoe stel je daar grenzen?’

Trivisi-forum: op 22 juni vanaf 9 u in het Flanders Congress & Concert Center, Koningin Astridplein 26, 2018 Antwerpen, Info: 02/553.44.57

Marleen Teugels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content