De wereld volgens Barack Obama

© Reuters

Is Barack Obama teleurgesteld in Vladimir Poetin? Hoe ziet hij de toekomst van Irak ende IS ? En waarom geven niet meer leidende zakenlieden toe dat ze met hem hebben geluncht? Het Britse weekblad The Economist sprak metde Amerikaanse president aan boord van Air Force One. ‘Ik zou die klachten uit de zakenwereld meteen korreltje zout nemen.’

Laten we beginnen met Afrika, dat naar wij denken de volgende grote opkomende markt wordt. Als we terugkijken op de Amerikaanse buitenlandse politiek in het verleden, in Azië bijvoorbeeld, dan zien we dat de VS Azië echt de weg hebben getoond – Kissinger ging naar China, en hij hielp het land op weg. Denkt u dat de VS klaar zijn voor Afrika? Kan Amerika het continent door de komende periode loodsen?

BARACK OBAMA: Ik denk dat de VS dat niet alléén zullen doen, maar ik denk wel dat Amerika cruciaal kan zijn om Afrika te helpen naar een volgend stadium door te groeien en zich zo te integreren in de wereldeconomie dat het de Afrikanen ten goede komt, en het continent niet gewoon maar een bron van natuurlijke rijkdommen is.

Er zijn een paar redenen waarom ik denk dat Amerika in dat proces cruciaal kan zijn. Eerst en vooral blijven Amerikaanse bedrijven een enorme kracht in de mondiale economie. Twee, ik denk echt dat de Amerikaanse traditie van openheid en verantwoordingsplicht, van rechtsregels en eigendomsrechten cruciale elementen zijn om Afrika’s toekomst open te gooien. Drie, Amerika was en is nog steeds een economie gebaseerd op ideeën, en naarmate we verder de 21e eeuw ingaan, is onze nadruk op het ontwikkelen van menselijk kapitaal iets wat Afrika heel erg goed kan gebruiken.

En ten slotte, fascinerend aan Afrika zijn de kansen die ze daar hebben om bepaalde ontwikkelingsfasen over te slaan, en wij zijn erg goed in technologieën waarmee landen grote sprongen in hun ontwikkeling kunnen maken. Een klassiek voorbeeld is de telecommunicatiesector. Wij hebben de smartphone uitgevonden en die wordt nu overal in Afrika gebruikt.Ik herinner me, laatst in Senegal sprak ik met kleine boeren over hoe ze nu het weerbericht krijgen en marktverslagen en informatie over de nieuwste zaadtechnologie, allemaal met hun smartphone. Of je ontmoet een vrouw die is begonnen met een klein zaakje, en die dat tot een bloeiende, nog altijd kleine, maar winstgevende onderneming heeft weten op te werken, dat soort dingen, daar zijn wij denk ik beter in dan wie ook.

Een van de belangrijkste factoren in Afrika en zijn opkomende economie zijn natuurlijk de Chinese investeringen. China levert ook een ander model, daar staan ze niet zo op transparant bestuur. Is dat een probleem? Of zijn nu, in dit stadium, kapitaal en directe buitenlandse investeringen alles waar het eigenlijk op aankomt?

OBAMA: Toen ik in Afrika was, werd de kwestie China vaak opgeworpen. Mijn houding was dat elk land dat investeringsmogelijkheden ziet en bereid is samen te werken met Afrikaanse landen, moet worden verwelkomd. Afrikaanse regeringen moeten natuurlijk uitkijken dat ze een goede overeenkomst sluiten met wie ze in zee gaan, of dat nu de Verenigde Staten zijn of China.

Ik denk dat China over de mogelijkheden beschikt om infrastructuur aan te leggen die cruciaal is voor Afrika. Het heeft heel wat kapitaal en is misschien minder aan fiscale regels gebonden dan de VS om wegen en bruggen en havens te helpen bouwen. Aan de andere kant hebben de Chinezen duidelijk behoefte aan natuurlijke rijkdommen, wat hun investeringen meer bepaalt dan die van ons.

Mijn raad aan Afrikaanse leiders is: zorg ervoor dat China die bruggen en wegen bouwt met Afrikaanse arbeiders en dat die nieuwe infrastructuur uw land op langere termijn ten goede komt.

Het andere voordeel van de Chinezen is dat ze geen parlement hebben. We kunnen het erover eens zijn dat het geweldig zou zijn om meer vrijhandel te hebben in Afrika als je mensen daarvoor kon porren. Maar je zit met het gevaar dat het Amerikaanse Congres de Export-Import Bank voor gezien kan houden en uw beleid kan dwarsbomen.

OBAMA: Het lijdt geen twijfel…

… dat u liever een dictator zou zijn. (gelach)

OBAMA: Laten we het erover eens zijn dat dát niet is wat ik gezegd heb. (gelach)

Het lijdt geen twijfel dat er in de Republikeinse Partij een stroming van antiglobalisering is ontstaan die ingaat tegen de traditionele steun van die partij aan de vrijhandel. Hoe de Export-Import Bank het mikpunt is kunnen worden van de Tea Party is me een beetje een raadsel. Maar ik geloof wel dat er nog steeds een consensus is in de Amerikaanse zakenwereld dat we uiteindelijk beter worden van handel. En het volume van de handel tussen de VS en Afrika is zo klein, vergeleken bij onze economie in haar geheel, dat die zeker niet als een bedreiging gezien zou mogen worden.

Je hebt het over een continent met zes van de tien snelst groeiende economieën ter wereld. We zouden onszelf bestelen als we daar niet aan meededen en sterke handelsbetrekkingen niet zouden aanmoedigen. De zakenwereld begrijpt dat.

Eén ding dat ik zeker wil benadrukken, net zoals multilaterale instellingen en Afrikaanse regeringen dat doen, is dat er niet alleen maar handel met de geavanceerde economieën nodig is, maar ook handel tussen Afrikaanse landen onderling. Het is nu makkelijker om goederen van Nairobi naar Amsterdam te brengen dan naar vele plekken in Afrika. Dat is een belemmering voor de handel.

U noemde Azië als model. Wat Azië heeft kunnen doen, was niet zomaar markten voor goedkopere spullen aanboren in het Westen, het heeft ook eigen bedrijven in Azië kunnen stimuleren met regionale markten, die bedrijven de kans gaven betere producten te ontwikkelen, en ook in sommige opzichten voorkwamen dat ze meteen mondiaal moesten concurreren. Met klein beginnen is niets mis.

Dus hoe meer we kunnen doen om ook de intra-Afrikaanse handel aan te moedigen, hoe beter. En we experimenteren op dat gebied met het East Africa Trade Initiative, waarmee we Tanzania, Kenia, Oeganda en andere landen helpen vooruitgang te boeken: door hun regelgeving op elkaar af te stemmen, de bureaucratie aan de grenzen te verminderen, gezamenlijke infrastructuur en energieproductie te plannen.

We zijn erg enthousiast over Power Africa – het idee is de elektriciteitsproductie in Subsaharaans Afrika te verdubbelen – wat alles daar kan veranderen, voor bedrijven en scholen. Dat soort inspanning, daar kan Amerika, nogmaals, een unieke rol in spelen, denk ik.

Iets anders waar de VS een onvervangbare rol in zouden kunnen spelen, is veiligheid. Enkele Europese leiders met wie ik recentelijk heb gepraat zeiden dat ze dachten dat u veiligheid in Afrika als hun afdeling beschouwt. Klopt dat? Of zou u bereid zijn mensen en middelen in te zetten om het nieuwe Afrika te helpen ontstaan, net zoals Amerika dat voor Azië gedaan heeft?

OBAMA: Interessant, toch: de aanwezigheid van de VS inzake veiligheid is overal in de wereld altijd een bron van gemengde gevoelens. Zijn we er niet, dan vinden mensen dat we hen verwaarlozen. Zijn we er wél, dan denken ze dat we hun regio willen militariseren. Op dit moment denk ik dat we ongeveer wel goed zitten. Onze theorie is dat we heel nauw moeten samenwerken met Afrikaanse landen en met Afrikaanse regionale organisaties.

Een van de belangrijkste onderwerpen op de top zal zijn manieren te vinden om de vredeshandhaving en conflictbeslechting door Afrikanen zelf te versterken. Er zijn landen die daar nu een heel zware last in dragen. En wij kunnen een groot verschil maken als we ons engageren in de Afrikaanse Unie en ECOWAS (een economisch samenwerkingsverband van 16 West-Afrikaanse landen, nvdr) om hun capaciteiten te verbeteren, zodat ze de orde kunnen handhaven in hun eigen regio.

We denken ook dat we een veel doelbewuster, expliciet plan voor de NAVO moeten hebben om zich te engageren in Afrikaanse landen en regionale organisaties. Niet omdat de VS niet bereid zijn te investeren in veiligheid in Afrika, maar meer om ervoor te zorgen dat we niet de indruk wekken het continent te willen domineren. We willen integendeel als een betrouwbare partner beschouwd worden. En er zitten een paar voordelen aan voor sommige Europese landen om hierbij betrokken te worden en gebruik te maken van hun relaties die ze door hun historische banden met het continent hebben. Frankrijk bijvoorbeeld zal sommige dingen uiteraard beter kunnen doen dan wij.

Als de gemiddelde Afrikaan aan de Amerikaanse betrokkenheid in Afrika denkt, dan wil ik niet dat hij denkt dat ons enige belang erin bestaat te beletten dat terroristen van daar uitzwermen over de wereld. We willen dat hij ons partnerschap als iets omvattends ziet, en veiligheid als één onderdeel van onze ruimere agenda.

U hebt heel hard gewerkt om verantwoordelijke wereldmachten te laten samenwerken. Terugblikkend zouden we kunnen zeggen dat u daarbij twee problemen hebt ontmoet: één, mensen die onredelijk zijn of buitengewoon moeilijk om zaken mee te doen – zoals Vladimir Poetin, en twee, bondgenoten die niet bereid zijn hun deel te doen. En Zuid-Afrika lijkt emblematisch te zijn voor andere opkomende machten, zoals Indonesië en India. U hebt hun steun proberen te winnen voor heel wat dingen, zonder succes. Waarom is dat, denkt u? Is het een fase waar ze doorheen gaan? Wat verandert er?

OBAMA: Wel, kijk, het staat buiten kijf dat een robuust, interventionistisch buitenlands beleid ter verdediging van bepaalde principes, idealen of internationale regels geen traditie is in de meeste landen. En in de 20e en de vroege 21e eeuw blijven de VS die ene onontbeerlijke macht die bereid is daar mensen en middelen voor in te zetten. Ik heb geprobeerd landen ervan te overtuigen dat de VS altijd een groter deel van de last zullen dragen dan anderen, maar we kunnen het wel niet in ons eentje, gelet op de complexiteit en de onderlinge verwevenheid van de wereld vandaag.

In Zuid-Afrika zien we dat ze zich te veel inmengen in de zaken van Zimbabwe, bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk, als ze als belangrijkste regionale macht niet investeren in een internationale of regionale orde waar de gewone Zimbabwanen wel bij varen, dan krijgen ze een immigratieprobleem – dat hebben ze al. Dat zal op zijn beurt meer druk op hen en hun economie leggen. En ten slotte krijgen ze dan hun trekken thuis.

Ik denk dat veel regionale machten zich nog steeds een beetje zorgen maken dat ze, als ze te bemoeizuchtig zijn, zich ook blootstellen aan kritiek van buitenaf. Misschien heb je een nieuwe generatie leiders nodig om te breken met die traditie van neutraliteit en vooruitgang te boeken.

Terwijl je intussen landen als China een BRICS-bank ziet oprichten, bijvoorbeeld, instellingen die het bestaande systeem onder druk zetten, veeleer dan het aan te vullen of te versterken. Nu valt dat van China nog te begrijpen. Maar India, Brazilië, Zuid-Afrika – dat zijn landendie echt in het systeem thuishoren,die ervan profiteren ook.

OBAMA: Als opkomende landen als India, Brazilië en Indonesië erin willen slagen hun heel jonge bevolkingen te integreren, die via het internet zien wat er mogelijk is en ambities koesteren die hun ouders en grootouders nooit hebben gehad, dan kunnen ze alleen aan die verwachtingen voldoen door zonder terughoudendheid in een georganiseerd, eerlijk en transparant mondiaal systeem te stappen. En dat betekent dat deze opkomende machten die orde mee moeten onderschrijven.

De naoorlogse orde was noodzakelijkerwijs een schepping van de Verenigde Staten. Er zijn tijden geweest dat de VS daarvan hebben geprofiteerd om de afzetmarkt voor hun bedrijven en hun producten uit te breiden, maar nu is het echt van iedereen. Het is een ecosysteem dat gebouwd is voor iedereen.

En als we kijken naar iets als het Trans-Pacific Partnership, bijvoorbeeld: ja, wij denken dat het goed is voor de Verenigde Staten, maar we denken dat het ook goed is voor een land als Vietnam, dat, bij afwezigheid van dit soort regels, zeer moeilijke onderhandelingen tegemoet gaat met zijn reusachtige buur om fatsoenlijke handelsvoorwaarden te krijgen. We denken dat het goed zal zijn voor een land als Maleisië, dat belang heeft bij vrijheid van verkeer in de Zuid-Chinese Zee.

Wat er gebeurt in de ASEAN-landen en hun bezorgdheid over de Chinese houding in maritieme kwesties is echt leerzaam, vind ik. We hebben veel van die landen horen zeggen: we willen uitstekende relaties met China, we willen niet hoeven te kiezen tussen China en de Verenigde Staten; aan de andere kant willen we niet geïntimideerd worden alleen maar omdat we klein zijn.

Dé grote kwestie van deze tijd is of China ten slotte deel wil uitmaken van dat systeem, of het ter discussie wil stellen.

OBAMA: Inderdaad. Ik denk dat het belangrijk is dat de VS en Europa China blijven begroeten als volwaardige partner voor deze internationale normen. We moeten erkennen dat er tijden zullen zijn van spanningen en conflicten. Maar die lijken me wel beheersbaar.

En het is mijn overtuiging dat als China zijn economie wegoriënteert van simpelweg de lagekostenfabrikant voor de rest van de wereld te spelen naar iets hogerop in de waardeketen, dat dan plotseling dingen als de bescherming van intellectueel eigendom ook voor zijn eigen bedrijven relevanter worden, niet alleen voor de Amerikaanse.

Maar één ding moet ik wel zeggen over de Chinezen: je moet ook behoorlijk resoluut tegen hen zijn, want ze zullen zo hard doorduwen als ze kunnen tot ze op weerstand stuiten. Ze zijn niet sentimenteel, en ze zijn niet geïnteresseerd in abstracties. En louter verwijzen naar de internationale normen is dus onvoldoende. Er moeten mechanismen zijn, zowel om hen hard aan te pakken als we denken dat ze internationale normen overtreden, als om hen op de mogelijke voordelen op langere termijn te wijzen. En dat geldt niet alleen voor China, maar voor veel van de andere opkomende markten ook.

Hoe zit het met de mensen die gewoon ronduit moeilijk zijn? Rusland is het voor de hand liggende voorbeeld op dit moment. U hebt een ‘reset’ met Rusland geprobeerd. Hoezeer voelt u zich bijna persoonlijk teleurgesteld door wat er is gebeurd?

OBAMA: Ik ben niet teleurgesteld. We hadden een zeer productieve relatie met president Medvjedev. We konden heel wat dingen voor elkaar krijgen die moesten gebeuren. Rusland heeft altijd iets Janusachtigs gehad, het kijkt tegelijk naar het Oosten en het Westen, en president Poetin vertegenwoordigt volgens mij iets dat diep in Rusland zit en op langere termijn vermoedelijk schadelijk is voor het land, maar op korte termijn in eigen land politiek populair kan zijn, en in het buitenland erg lastig.

Maar we moeten het in perspectief blijven zien. Rusland maakt niets. Immigranten haasten zich niet naar Moskou op zoek naar kansen. De levensverwachting van een Russische man ligt rond de zestig jaar. De bevolking krimpt. We moeten dus vastberaden antwoorden op de regionale uitdagingen die Rusland stelt. We moeten ervoor zorgen dat ze niet escaleren en we het plotseling weer over kernwapens hebben bij de bespreking van het buitenlands beleid. Zolang we dat doen, hebben we de geschiedenis aan onze kant, denk ik.

Willen jullie niets weten over de Amerikaanse economie? Ik heb weleens een omslagverhaal gezien over hoe onvriendelijk we wel niet zijn voor de zakenwereld.

We praten met heel wat zakenmensen en die klagen inderdaad over regulering.

OBAMA: Dat doen ze altijd. Daar zijn ze voor. Laten we eens kijken naar de feiten. Sinds ik in functie ben, is er vrijwel geen enkele economische indicator die niet aangeeft dat onze economie het beter doet en dat het beter gaat met de bedrijven. Geen enkele.

Dus als ons beleid in feite heeft geresulteerd in recordbeurskoersen, recordbedrijfswinsten, 52 maanden van opeenvolgende groei van de werkgelegenheid, tien miljoen nieuwe banen, een begrotingstekort dat meer dan gehalveerd is, een sterk groeiende schone-energiesector, een grotere vermindering van de koolstofvervuiling dan in Europa of enig ander land, een woningmarkt die weer is opgeveerd, en een werkloosheid die nu lager ligt dan vóór Lehman – dan denk ik dat je moet zeggen dat we het met de economie behoorlijk goed hebben gedaan en dat het met het bedrijfsleven wel snor zit.

Als we naar de hervorming van de gezondheidszorg kijken: had die niet veel eenvoudiger gekund?

OBAMA: Uiteraard. Zoals Churchill al zei: democratie is de slechtste regeringsvorm, afgezien dan van alle andere. (gelach) Dus hadden we niet een veel elegantere wet op de gezondheidszorg kunnen ontwerpen? Jazeker. Hoe rommelig het hele proces ook geweest moge zijn – ik weet één ding: dat we miljoenen mensen verzekerd hebben die tevoren geen verzekering hadden, en dat de inflatie in de gezondheidszorg de laagste in vijftig jaar is, nu al vier jaar na elkaar.

Ik geloof dat we, als we een wat minder verhitte politieke temperatuur krijgen over Obamacare, het opnieuw kunnen bekijken en verfijnen, het eenvoudiger en beter maken. Maar dan moeten het Congres, en ook de zakenwereld, leren inzien dat je nu eenmaal niet voor de volle honderd procent je zin kunt krijgen.

Het bedrijfsleven heeft ruimere verantwoordelijkheden voor het systeem als geheel. En weet u wat interessant is? Er gaapt een enorme kloof tussen de waarden en visies die bedrijfsleiders zeggen te hebben en wat hun lobbyisten in Washington concreet doen. Ik heb dat al tegen verschillende bedrijfsleiders gezegd. Als ze komen om met me te lunchen – wat ze vaker doen dan ze waarschijnlijk willen toegeven (gelach) – en ze zeggen: weet u, we geven écht om het milieu, en we geven écht om onderwijs, en we willen écht die immigratiehervorming, dan vraag ik ze altijd: werkt je lobbyist daar even hard aan als aan het behouden van dat belastingvoordeel dat je gekregen hebt? En als het antwoord nee is, dan geef je er niet zo veel om als je nu zegt.

Nu moet ik de bedrijven wel nageven dat ze in een kwestie als de hervorming van de immigratiewetgeving, bijvoorbeeld, hun nek hebben uitgestoken. En ze ontdekken nu dat het probleem niet de regelneverij van de regering-Obama is, maar het niet functioneren van een Republikeinse Partij die wéét dat we die hervorming nodig hebben, maar de gevangene is van eigen-volk-eerst-elementen in haar gelederen.

En ik denk dat hetzelfde geldt voor een hele reeks andere problemen, zoals de klimaatverandering. Er zijn geen bedrijfsleiders meer die nog steeds ontkennen dat de klimaatverandering een factor is. Wat ze willen is enige zekerheid over de regelgeving, zodat ze kunnen gaan plannen. Bij de kapitaalinvesteringen die zij moeten doen, spreken we over termijnen van twintig, dertig jaar. Ze moeten weten: gaan we koolstof zwaarder belasten? Is het ons menens? Maar niemand van hen komt aanzetten met de nonsens die je van klimaatveranderingsontkennelingen hoort. Hm – ontkennelingen?

Eric Schultz (persattaché): Ontkenners.

OBAMA: Ontkenners – dank je.

Ontkennelingen klinkt beter. (gelach)

OBAMA: Het heeft wel iets, hè?

Maar goed – ik zou die klachten uit de zakenwereld met een korreltje zout nemen. Ons beleid is over het algemeen nogal vriendelijk geweest voor het bedrijfsleven, al erkennen we terzelfder tijd dat er bepaalde sleutelbelangen zijn – fiscale belangen, milieubelangen, het behoud van de stabiliteit van het financiële systeem – waar we hen inderdaad beperkingen opleggen. Die snijden waarschijnlijk in sommige van hun winstmogelijkheden. Ik begrijp waarom hen dat frustreert, maar de keerzijde is dat ze nog veel ongelukkiger zouden zijn als het mondiale financiële systeem omviel. Niemand heeft groter belang bij wat we doen dan zij.

Als ik nog even mag: als je kijkt naar wat er de afgelopen vier of vijf jaar is gebeurd, dan zijn zij die niet het recht hebben te klagen degenen aan de top. Waar we minder vooruitgang in hebben geboekt dan ik zou willen, wat mijn obsessie is vanaf dag één van mijn aantreden en mijn obsessie zal blijven tot mijn laatste dag in functie en daarna, is de steeds sterkere tweedeling in de economie, waar degenen aan de top een steeds groter deel van het bbp krijgen, met verhoogde productiviteit en dito bedrijfswinsten, terwijl de middenklasse en de arbeidersgezinnen klem zitten. Hun lonen en inkomens stagneren – en dat doen ze al bijna twee decennia. Dat is overigens niet alleen in de Verenigde Staten zo, maar over de hele wereld.

Voor mij is dat de grote uitdaging: hoe kunnen we de ongelooflijke dynamiek van het kapitalistische systeem behouden en tegelijk zorgen voor een betere verdeling van de welvaart en de inkomens en de goederen en de diensten binnen dat systeem?

De reden waarom ik me daar zorgen over maak, is echt niet dat ik mensen zou veroordelen. Vaak hoor je zo’n hedgefondsmanager zeggen: ‘O, hij probeert gewoon in te spelen op de klassenafgunst.’ Nee dus. Hou gerust je huis in de Hamptons en je bedrijfsjet, enzovoort. Het gaat me niet om de manier waarop jij leeft. Het gaat me erom ervoor te zorgen dat we een systeem hebben waarin de gewone man die hard werkt en verantwoordelijk is, vooruit kan komen en zijn vooruitzichten een beetje ziet verbeteren, zo niet voor zichzelf, dan toch zeker voor de volgende generatie.

Ik geloof dat dat de grote uitdaging is waar we voor staan, niet alleen de Verenigde Staten, maar iedereen.

Bewerking en vertaling: Herman Jacobs

DOOR JOHN MICKLETHWAIT EN EDWARD CARR

‘Laten we het erover eens zijn dat dát niet is wat ik gezegd heb.’

‘Je moet behoorlijk resoluut tegen de Chinezen zijn, want ze zullen zo hard doorduwen als ze kunnen tot ze op weerstand stuiten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content