Mark Elchardus
Mark Elchardus Hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

Verwoede lezers van stripverhalen en liefhebbers van cartoons weten het al langer: we gelijken steeds meer op stripfiguren. De grens tussen werkelijkheid en cartoon vervaagt. Voor wie daar nog aan twijfelt, is er nu – als theatrale voorstelling van de clash of civlisations – de wereldwijde cartoonrel. Vrouwen in boerka betogen met spandoeken waarop wordt opgeroepen tot massamoord. Bebaarde moslims willen ongelovigen onthoofden en zwaaien al gretig met de botte zwaarden (zoals we ze al dikwijls in spotprenten zagen doen). De hoeders van het westerse vrijheidsideaal verheffen cartoons meteen tot hét symbool van onze vrijheid. De vrijheid van meningsuiting wordt uitgeroepen tot absoluut recht. Dat kan tellen in een land waarin het ontkennen van de Holocaust bij wet verboden is, waar rechtszaken worden aangespannen tegen mensen die racistische uitspraken doen, waar unanieme verontwaardiging bestaat over kinderporno. De vrijheid van meningsuiting, een absoluut recht! Gelukkig is dat absolute onzin.

Perfecte spiegelbeelden zijn het, de fanatici van de profeet en die van de vrijheid. Wat gelijken ze op elkaar. Beiden hebben een simplistische voorstelling van hun idool en zij willen, koste wat het kost, dat simplisme aan hun medeburgers opdringen. Als heilige symbolen op het spel staan – zoals dé profeet en dé vrijheid – wordt snel naar het absolute gegrepen. De opvoering waarvan we getuige zijn, maakt echter duidelijk hoe ongeschikt voor deze wereld het absolute wel is. Dit is een wereld die zich opent, globaliseert, divers wordt. Is dat leuk? Niet noodzakelijk en zeker niet altijd, maar het is wel een feit. En een meer diverse wereld heeft tot gevolg dat je rekening moet houden met meer en andere en soms moeilijk te begrijpen gevoeligheden. Wie alleen woont, moet geen rekening houden met huisgenoten; wie samenwoont, mag zelfs in eigen huis de absolute vrijheid vergeten. Maatschappelijk is dat niet anders. Meer divers is meer beperkt.

Dat besef drijft heel wat liberalen naar het fundamentalisme. Zij willen de wereld openen, grenzen slopen, goederen en arbeidskrachten laten circuleren, maar zij willen geen diversiteit. Arbeidskrachten mogen en moeten circuleren, zo veel, zo snel en zo goedkoop mogelijk, maar mensen met gevoeligheden, eventueel andere gevoeligheden dan de onze, nee, die moeten thuisblijven… of van gevoeligheden veranderen. Het liberalisme wil vandaag twee tegengestelde en op korte termijn onverzoenbare dingen, openheid en homogeniteit. Het grijpt daarom naar fanatieke oplossingen. We roeien die andere gevoeligheden uit door ze te krenken: de belediging als pedagogisch project. Dat lijkt het idee en de strategie van onze nieuwe vrijheidshelden.

Wie vreedzaam wil samenleven, bergt het absolute best zo snel mogelijk op. Andere vragen zijn aan de orde: wat kunnen we doen om zo weinig mogelijk mensen te kwetsen; hoe kunnen we de andere zoveel mogelijk vrijheid geven door ons niet al te snel beledigd te voelen? Vrijheid door zelfrelativering en respect, dat is de weg. Culturele conflicten duidelijk voorstellen en als voorstelling opvoeren, is één middel daartoe, maar heeft zijn voor- en nadelen. Het zet aan tot denken en praten, maar biedt fanatici ook een kans om zich te profileren. Over de voor- en nadelen van de afbeelding of voorstelling, twistten de Oude Grieken al. Volgens de enen was niets zaliger dan de beeltenis van een godheid, volgens de anderen was zo’n voorstelling onverantwoord. Culturen deinzen altijd terug voor de afbeelding van wat hen heilig lijkt, zoals bij ons de wil van het volk. Daarom verbieden wij, bijvoorbeeld, de publicatie van opiniepeilingen vlak voor de verkiezingen. Iconoclasme is van alle tijden.

MARK ELCHARDUS IS HOOGLERAAR SOCIOLOGIE AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL.

Mark Elchardus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content