Knack kon de klacht inkijken die de Zwitserse advocaten van de Sabena-curatele op 9 november bij de onderzoeksrechter in Zürich neerlegden tegen Swissair. De curatoren verwijten de Zwitserse luchtvaartmaatschappij niet enkel slecht beheer, maar ronduit koersmanipulatie.

Nieuw zijn de complottheorieën over Swissair en Sabena niet. Sabena ging failliet, zo luidde de overtuiging in België, doordat de Zwitsers de weliswaar verlieslatende Belgische luchtvaartmaatschappij schaamteloos leegroofden. Maar neen, zeiden de Zwitsers, het zijn juist de huizenhoge schulden van Sabena, die Swiss- air in het concordaat hebben gestort. Met de strafklacht in Zürich willen de advocaten van de curatele een gerechtelijk onderzoek provoceren dat finaal de eerste stelling onderbouwt. En ze dragen daarvoor een hele rist interessante elementen aan, gedistilleerd uit twee voorname bronnen: een auditrapport van Ernst & Young in opdracht van Swissair-vereffenaar Karl Wuthrich, en het dossier van onderzoeksrechter Jean- Claude Van Espen in Brussel.

Eerst de feiten. Swissair kocht in 1995 via Sabena een plekje in de interne Europese markt. Strikt juridisch bekeken namen de Zwitsers een minderheidsparticipatie, maar allerlei onderhandse, zij het publiek bekende akkoorden gaven hen totale controle. De Sabena-top was Zwitsers: Paul Reutlinger en Peter Ramel, respectievelijk gedelegeerd bestuurder en financieel directeur van Sabena, stonden op de loonlijst van SAir- Lines, een dochter van de SAirGroup, de holding boven Swissair. Met de oprichting van het Airline Management Partnership (AMP) in 1997 kreeg Swiss- air volledige zeggenschap over vloot en netwerk, marketing, personeelsbeleid, prijssetting en verkoop van Sabena. Swissair-topman Philipp Brugisser triomfeerde die dag voor zijn raad van bestuur: ‘AMP laat ons toe een buitenlandse dochter te sturen alsof er een fusie zou zijn doorgevoerd, maar die dochter loopt niet het risico haar nationaal toegekende start- en landingsrechten te verliezen.’

Ondanks die overtuiging wrong Swiss- air zich in de meest onmogelijke bochten om te kunnen volhouden dat Sabena géén Swissair-dochter was. Zo heeft Swissair de verliezen van Sabena nooit (geheel of gedeeltelijk) geconsolideerd, zoals het dat volgens de International Accounting Standards (IAS) had moeten doen. Ze omzeilden die regel – en vermeden zo een bijkomend verlies van 60 miljoen euro, alleen al in 1996 – door Sabena als een bodemloze put af te schilderen en de acquisitie in één keer af te schrijven. Zo’n eenmalige afschrijving is enkel toegelaten als het verlies van het overgenomen bedrijf de aankoopprijs ruimschoots overtreft, en als alle mogelijkheden uitgeput zijn om de situatie alsnog recht te trekken. Sabena voldeed wat dat verlies betreft, maar pas nadat Sabena onder druk van de Zwitsers 1 miljard euro opzij had gezet voor een ingrijpende herstructurering van haar vloot in de jaren die zouden volgen – een zogenaamde front loading of costs. Een ietwat bizarre rege- ling, vinden de advocaten van de curatele, voor een bedrijf dat volgens de Swiss- air-boekhouders geen hoop meer had op toekomstige winst. ‘Die afschrijving’, denkt advocaat Jean-Yves Schmidhauser van de curatele, ‘was een doordachte methode om de plundering van Sabena door Swissair verborgen te houden.’

Dissectie van een rooftocht

Onmiddellijk na die boekhoudkundige operatie begon Swissair activa van Sabena naar Swissair te versluizen en verliesposten bij Sabena te dumpen. De klacht, opgesteld door een team van zes Zwitserse advocaten, leest bijwijlen als een handboek voor het plunderen van buitenlandse dochterondernemingen. Informaticatoeleveraar Atraxis, cateringbedrijf Gate Gourmet, bagagebehandelaar Swissport en garagebedrijf SR Technics – niet toevallig allemaal dochters van de SAirGroup – en zelfs de Swissair-groep zelf (met een brandstoftaks die Sabena 6 miljoen euro kostte) factureerden systematisch zwaar boven de marktprijs aan Sabena door – een schoolvoorbeeld van transfer pricing, een omstreden boekhoudtechniek. De Swissair-top eiste tijdens de onderhandelingen over het hotelakkoord in 2001 overigens kwijting voor het gebruik van die boekhoudtechniek.

Maar daar hield het niet mee op, zeggen de advocaten. Vervolgens werden rendabele Sabena-activiteiten naar Zwitserland overgeheveld – bij wijze van voorbeeld ontrafelt de klacht tot in de details de teloorgang van Sabena’s vrachtactiviteit. In 1996 gebood Paul Reutlinger dat Sabena haar cargo integraal ter beschikking van de Zwitsers moest stellen, maar dat die pas moesten betalen als ze de vrachtruimte ook gebruikten – tot maximaal 55 procent van de totale omzet. Door die transactie bleef de voorheen rendabele cargo van Sabena tussen 1997 en 2000 zitten met 37 miljoen euro bijkomende kosten, terwijl de door Sabena vervoerde vrachtjes aan de andere kant over dezelfde periode 187 miljoen euro extra winst opleverden voor Swissair.

Verder hekelt de klacht ook enkele omstreden beslissingen. In het verleden werden ze vaak uitgelegd als een bewijs van de onbekwaamheid van de Zwitsers. Maar ze waren integendeel heel doordacht, en gericht op de verrijking van Swissair ten koste van Sabena, argumenteren de advocaten van de curatele nu. Neem nu het beruchte wurgcontract tussen Sabena en Virgin Express. Sabena’s raad van bestuur, klinkt het overtuigd, heeft de overeenkomst tussen Sabena en Virgin Express nooit gezién: zij hebben een wet lease agreement van één jaar besproken, een overeenkomst waarin Sabena beloofde om gedurende twaalf maanden toestellen met bemanning van Virgin te huren. Maar het echte contract bevat ook een code sharing agreement, een akkoord om samen vluchten uit te baten, en Paul Reutlinger verlengde het bovendien nog dezelfde dag voor acht jaar zónder de raad van bestuur van Sabena daar- over te horen. Op vier jaar tijd heeft dat contract Sabena tussen de 100 en de 110 miljoen euro doen verliezen, becijferde Sabena-topman Christoph Müller.

Maar Swissair is er volgens de klacht van de curatele wél beter van geworden. Interne nota’s verraden dat de Swissair-top wist dat Virgin in de weken vóór de code sharing agreement met Sabena een aanvraag had ingediend om op Zürich en Genève te kunnen vliegen, twee bestemmingen waarop Swiss- air nagenoeg een monopolie genoot. ‘Vlak na het contract met Sabena’, zegt advocaat Philippe Meier van de curatele met samenzweerderige blik, ‘heeft Virgin Express die aanvraag ingetrokken’. Hoofdcurator van Sabena Chris- tian Van Buggenhout twijfelt niet als hij de volgeladen Swiss-Airbus op weg naar Zürich ziet. Van Buggenhout: ‘Swissair heeft die dag de concurrentie afgekocht op kosten van Sabena.’

Ander voorbeeld: de bestelling van de 34 Airbussen die Sabena in 2001 de doodsteek gaven. De Belgische bestuurders kregen tijdens de discussie over die aankoop onvolledige of zelfs ronduit verkeerde informatie van de Zwitsers, argumenteert de klacht. Zo bedroeg de meerkost voor de Airbus-toestellen, in de documenten aan de raad van bestuur begroot op 56 miljoen Belgische frank per toestel, in werkelijkheid 623 miljoen Belgische frank. Maar toch drukte Swissair in november 1997 de aankoop door van 34 Airbussen. Bizar, zegt Philippe Meier: ‘Op 2 april 1997 had Swissair-topman Philipp Brugisser in een brief aan Airbus al de aankoop bevestigd van 32 Airbus-toestellen… door Sabena. Zes maanden vóór Sabena’s raad van bestuur erover vergaderde. En twee dagen later verklaart diezelfde Brugisser voor Swiss- airs raad van bestuur dat Sabena onmogelijk de financiële middelen voor die aankoop bij elkaar kan harken.’

Blijft de vraag waarom Swissair Sabena koste wat het kost met een overdosis Airbussen wilde opzadelen. Het antwoord vond Meier in een bericht uit juni 1997 over 19 Airbus-opties die Sabena bij Swissair kocht voor 5,7 miljoen dollar. ‘Swissair had 21 van die opties gekocht voor 300.000 dollar per stuk’, zegt Meier. ‘Maar de opties liepen bijna af, en Swissair zag geen mogelijkheid om ze zelf te gebruiken. Dus bedong het bij Airbus een verlenging van de opties, en de mogelijkheid dat Sabena ze zou gebruiken. Reutlinger ondertekende het memorandum of understanding, Swiss- air recupereerde haar volledige inleg, en terwijl Sabena zich diep in de schulden stak, passeerde Swissair nog een keer langs de kassa: de 34 Airbussen kwamen in Brussel via FlightLease, de verhuurdochter van de Zwitsers, en Sabena tekende onderhoudscontracten bij SR Technics, Swissairs Airbus-garage.

Wie werd daar nu beter van? Swissair, zegt het Zwitserse advocatenteam van de curatoren eenstemmig. Omdat Sabena nooit werd geconsolideerd, manipuleerde het bedrijf zijn resultaten en vijzelde het zijn beurskoers op. Christoph Müller, de door Swissair ingehuurde topman uit de laatste dagen van Sabena, schreef het met zoveel woorden aan de Brusselse handelsrechter Anne Spiritus-Dassesse: ‘Swissair kán Sabena niet consolideren, omdat de verwachtingen die de markt van Swissair heeft, dat niet toelaten.’ Bovendien bedongen de Zwitsers betere interesttarieven bij de banken en streken hun bestuurders, inclusief de top-Zwitsers van Sabena, een hogere bonus op omdat hun loon op basis van de resultaten van Sabena werd berekend. En in afwachting van een bilateraal akkoord tussen Zwitserland en de Europese Unie, waardoor Swissair als een thuismaatschappij erkend zou worden, kregen de Zwitsers onbeperkte toegang tot de Europese markt.

Of de onderzoeksrechter in Zürich de advocaten zal geloven, en een onderzoek opstarten dat vermoedelijk jaren zal duren, hangt echter minder af van de perceptie of Sabena benadeeld is, dan wel van het feit of hij gelooft dat Swissair ook de beleggers een rad voor de ogen heeft gedraaid. Als de rechter concludeert dat dat het geval is, heeft de zaak een kans voor de Zwitserse rechter. Denkt hij van niet, dan dreigt dit dossier ergens onderweg alsnog een stille dood te sterven.

Frank Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content