‘De taal van Hugo Claus is zo donker en zo ruw als de ziel van zijn personages’

CARL VON WINCKELMANN: 'De personages aanschouwen het leven alleen maar, ze nemen er niet aan deel.' © Wies en Clara Hermans
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Regisseur Carl von Winckelmann ensceneert de debuutroman van Hugo Claus, De Metsiers. Een verhaal over het miserabele bestaan van een geïsoleerd boerengezin. ‘Claus voert wanhopig verlangende mensen op.’

Johan Simons ging u als enige voor: De Metsiers is allerminst geknipt voor het theater, want elk hoofdstuk wordt verteld door een gezinslid. Vanwaar die keuze?

CARL VON WINCKELMANN: Aanvankelijk zou ik Tenessee Williams’ A Streetcar Named Desire opvoeren, maar een maand voor de repetities vernamen we dat zijn erfgenamen geen toestemming gaven. Op zoek naar nieuw materiaal herlas ik De Metsiers. Net als Williams voert Claus wanhopig verlangende mensen op. Het boek sluit aan bij hoe ik de wereld ervaar, en wat ik erover wil vertellen.

Waarom laat u alle rollen door actrices vertolken?

VON WINCKELMANN: Als alle rollen vertolkt worden door spelers van dezelfde sekse, ga je als toeschouwer bepaalde gedragingen niet langer zien als typisch mannen- of vrouwengedrag. Ineens zie je ‘de mens’, en hoe die zich gedraagt. Dat wil ik tonen en daarover gaat ook De Metsiers. Claus schrijft over een boerengezin en hun typisch Vlaamse, introverte inborst. Het leven op een verlaten hoeve is misschien niet meer van deze tijd, maar de mentaliteit van toen – zich wentelen in sociaal isolement – is dat wél.

Maakt dat van De Metsiers een actueel verhaal?

VON WINCKELMANN: We plooien in tijden van crisis zo graag en zo angstig op onszelf terug, we laten het vreemde liever vreemd. Dat is een van de verklaringen voor de aantrekkingskracht van het Vlaams-nationalisme. Claus schetst die mentaliteit haarfijn. Al is dat niet de enige reden om de roman te ensceneren. Ik voer graag ‘klassiekers’ op. Na Ödön von Horváth en William Shakespeare was het blijkbaar tijd voor Claus. Het zijn niet louter de anekdotes waarvan ik houd, maar ook de taal waarin het werk geschreven is. In dit geval een prachtige taal die zo vet en zo vol is als de Vlaamse klei, en zo donker en zo ruw als de ziel van de personages.

De eerste zin luidt: ‘Een halfuur het duister in staren, zinloos staren naar de weg, waarlangs de Vette Smelders moet komen.’ De desolaatheid spat eraf, en toch laat u dat spelen door negentienjarige actrices. Waarom?

VON WINCKELMANN: Dat desolate is ook een kant waarmee jongeren worstelen, al wordt dat zelden erkend. De uitdaging tijdens de repetities was om zich kwetsbaar te durven tonen, om daar gewoon te durven staan en doelloos voor zich uit te staren.

Op de affiche staan de meisjes naast elkaar in een omgeploegde akker en staren ze voor zich uit. Staan ze zo op de scène?

VON WINCKELMANN: Het decor is een leeg landschap van vijfhonderd kilo hout. Meer verklap ik niet. (lacht) Het beeld van de affiche is geïnspireerd op een documentaire over Russische boeren. De camera toont de mannen terwijl ze in hun veld staan en het leven aanschouwen. Dat doen de personages in De Metsiers ook. Ze aanschouwen het leven, maar nemen er niet aan deel omdat ze vastzitten in hun denken, in hun duizenden verlangens. Ze zijn te bang om te bewegen.

Hoe troosteloos.

VON WINCKELMANN: Zo troosteloos dat je als publiek de hoop ziet die de personages niet meer zien. Dat is de kracht van het theater. Je verhoudt je enkele uren tot vreemden, je kijkt en luistert met open geest naar de personages. Dat werkt louterend en geeft inzicht in hun en jouw ellende.

Première op 28 februari 2015 in het Leuvense OPEK. www.fabuleus.be, www.opek.be

Els Van Steenberghe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content