De tabaksindustrie is een miljardenbusiness. Geen wonder dus dat sigaretten geliefde smokkelwaar zijn en dat de tabaksproducenten verslaving in de hand willen werken.

“Roken brengt de gezondheid ernstige schade toe.” Het staat nu toch al enkele jaren op elk pakje sigaretten. Maar wie leest dat nog? Door de processen tegen tabaksproducenten in Amerika kwam ook aan het licht hoezeer zij zich inspannen om de roker aan het roken te houden.

Regeringen en allerlei organisaties als het Engelse Ash voeren felle campagnes tegen nicotineverslaving. Vooralsnog lijken ze daarmee alleen maar toortsen naar het vuur te dragen. Wereldwijd roken nu 1,1 miljard verslaafden er lustig op los. Over 25 jaar zullen dat er een half miljard meer zijn.

De antirookcampagne die in de Verenigde Staten al een tijdje wordt gevoerd, zal de komende jaren pas flink op gang komen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) in Genève, de Wereldbank in Washington en andere internationale organisaties willen de krachten bundelen om een conventie over tabakscontrole af te dwingen. Een soort beginselverklaring waarin landen beloven concrete maatregelen te nemen om het aantal rokers zoveel mogelijk te beperken.

Tabakexpert Luk Joossens, researcher bij het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO), doet de kersverse Belgische regering deze week enkele voorstellen in die zin. Joossens voert vanuit zijn – jawel – rookvrije kantoor in de Brusselse Ridderstraat een ware kruistocht tegen de sigarettenlobby. Hij correspondeert met medestanders uit de hele wereld, hengelt voortdurend naar liefst interne informatie uit de tabaksindustrie en probeert hardnekkig het onmogelijke bewijs te vinden: de grote tabaksverkopers werken rechtstreeks mee aan de massale smokkel van sigaretten.

“Ik word als activist geregeld vermeld in interne documenten en op de Internetsites van de tabaksindustrie”, zegt Joossens niet zonder trots. Na vele jaren onderzoek weet hij waarover hij praat. Als enige Belg schreef hij mee aan het pas verschenen rapport van de Wereldbank Curbing the Epidemic, Governments and the economics of tobacco control. Ook voor de Wereldgezondheidsorganisatie en de Internationale Unie tegen Kanker is Joossens geen onbekende.

Om mijn rookbehoefte meteen de kop in te drukken, citeert Joossens de weinig opbeurende openingszin van het rapport van de Wereldbank: “Ongeveer 500 miljoen nu in leven zijnde mensen zullen uiteindelijk sterven door tabaksgebruik.” En: “Tegen 2030 wordt verwacht dat tabak wereldwijd doodsoorzaak nummer één zal zijn, goed voor ongeveer tien miljoen doden per jaar. Zeventig procent daarvan zal sterven in ontwikkelingslanden.”

Er zijn al veel studies over tabak verschenen. Waarom is dit Wereldbank-rapport eigenlijk van belang?

Luk Joossens: Normaal is het de Wereldgezondheidsorganisatie die rapporten over tabak en andere gezondheidsproblemen publiceert. Het is uitzonderlijk dat een instelling als de Wereldbank, die zich louter met economische zaken bezighoudt, zich interesseert voor het tabaksprobleem. De Wereldbank publiceert nu een aantal harde conclusies die internationaal een grote impact op het overheidsbeleid kunnen hebben, om zo het gebruik van tabak te verminderen. In die conclusies wordt gezegd dat om het roken met vier tot acht procent terug te dringen, de belasting tien procent omhoog moet. Als men dat wereldwijd doet, zou dat leiden tot veertig miljoen minder rokers. Dat betekent op langere termijn tien miljoen minder tabaksdoden.

De tabaksindustrie probeert regeringen ervan te overtuigen dat verhoogde belastingen leiden tot minder inkomsten voor de staat. Het gaat jaarlijks toch om veel geld? Geld dat de Belgische regering zeker in tijden van dioxinecrisissen en andere schandalen goed kan gebruiken.

Joossens: Wel, tabak levert België inderdaad veel fiscale inkomsten op. Vorig jaar leverden 17,3 miljard verkochte sigaretten (Belgisch-Luxemburgse Unie), plus nog wat tonnen roltabak, cigarillos en sigaren de Belgische schatkist een kleine 63 miljard frank op. Maar de studie van de Wereldbank stelt vast dat landen die de prijs van tabak verhogen, inderdaad minder rookwaren verkopen, maar door de verhoging van belastingen levert dat netto toch meer op voor de staatskas.

De mondiale smokkel van sigaretten en verkoop op de zwarte markt neemt sinds begin jaren negentig steeds hallucinantere vormen aan: de grootste drie tabaksproducenten Philip Morris (onder andere Marlboro), RJ Reynolds (onder andere Camel) en British American Tobacco (BAT, onder andere Lucky Strike) waarschuwen regeringen dat hogere belastingen de smokkel alleen maar in de hand werken. Bent u het daarmee eens?

Joossens: Eerst even de omvang van de smokkel schetsen: volgens de schattingen die volgen uit mijn onderzoeken, cijfers die de Wereldbank nu in zijn rapport overneemt, verdwijnt eenderde van alle wereldwijd geëxporteerde sigaretten uiteindelijk in smokkelcircuits. Het gaat, hou u vast, om 355 miljard sigaretten – oftewel een berg van 18 miljard pakjes van twintig peuken – die goed georganiseerde criminele organisaties met enorme winsten verkopen. Een gesmokkelde container of vrachtwagen van gemiddeld tien miljoen sigaretten, levert makkelijk veertig miljoen frank nettowinst op. Sommige misdaadorganisaties verkiezen de smokkel van sigaretten boven illegale drugs: de verdiensten zijn net zo goed en de straffen veel lager. Het verlies aan inkomsten voor de staatskas is enorm. De tabaksindustrie profiteert niet alleen van de verkoop – of die nu wit of zwart is – maar gebruikt het bewust of onbewust als marketingtechniek. Want door de smokkel worden dure, westerse merken voor lage prijzen verkocht op nieuwe of ‘gesloten’ markten in Oost-Europa en Azië. Met nog meer rokers als gevolg, want westerse merken zijn erg in trek.

Nu wat uw vraag betreft: in de eerste plaats is het niet zo dat in de landen met de hoogste belastingen op tabak, de meeste smokkel voorkomt. In Europa behoren Spanje en Italië tot de goedkopere landen, maar daar zijn de percentages illegale sigaretten bijzonder hoog. In Scandinavische landen is het weer omgekeerd. In Oost-Europese landen is de prijs nog veel lager dan bij ons en toch zie je daar een enorm smokkelprobleem. Veel belangrijker voor de smokkel is de graad van corruptie in een land. Je ziet dat in landen als Georgië, Oekraïne en Rusland: waar de staat bijna niets meer controleert, is veel smokkel. In corrupte landen wordt alles gesmokkeld, dus ook sigaretten.

De tweede factor die een grote rol speelt, is het distributiesysteem. Als je straatverkoop en markten bijvoorbeeld niet controleert dan heb je meer kans op zwarte handel in sigaretten. De prijs kan natuurlijk ook wel een rol spelen, zoals in Zweden het geval was. Of als in een buurland de prijs veel hoger of lager ligt, dan krijg je de zogenaamde mierensmokkel door individuen. In België heb je grensaankopen in Luxemburg, waar het 25 procent goedkoper is. Maar dat werkt niet de zware georganiseerde smokkel in de hand.

Dat soort smokkel neemt wereldwijd wel toe. Het grote probleem is de containersmokkel. Een container de halve wereld rondsturen kost relatief weinig geld, als je hem vervolgens weer Europa in kunt voeren zonder belastingen te betalen. Men voert bijvoorbeeld sigaretten uit Amerika via de Antwerpse haven (met jaarlijks honderd miljard sigaretten de grootste doorvoerhaven ter wereld) richting Senegal. Onderweg ‘verdwijnt’ de container in Europa en valse of gekochte douanepapieren uit Senegal moeten aantonen dat de container daar echt is aangekomen.

Jaarlijks worden 400 miljard sigaretten wel officieel geëxporteerd, maar nergens valt vast te stellen waar ze dan weer worden geïmporteerd. Als we daar de 45 miljard taksvrije sigaretten die in taksvrije winkels worden verkocht aftrekken, blijven 355 miljard ‘spoorloze’ sigaretten over. De Wereldbank neemt deze vaststellingen over. Ook mijn analyse dat de oorzaak eigenlijk het ongecontroleerde vervoer van sigaretten is.

Voor de vrije Europese eenheidsmarkt in 1993 voorspelde men dat er een smokkelhandel van zuid naar noord zou ontstaan. Het omgekeerde is gebeurd. Dat komt door de taksen die overal in Europa minimaal zeventig procent bedragen en geen enkele smokkelaar wil zeventig procent belasting betalen.

Soms stijgt de export naar een land zo explosief dat het niet anders verklaarbaar is dan door smokkel. Zo steeg de export vanuit Antwerpen naar Cyprus tot 35 miljard sigaretten. Nu wordt met 1,3 miljard sigaretten op Cyprus best stevig gerookt, maar dit was toch wel erg veel. Opsporingsdiensten ontdekten dat die andere miljarden onder dekladingen van groente of aardewerk naar Europa werden verscheept. Naar Andorra, een taksvrij paradijsje in de Pyreneeën, steeg de export tussen 1993 van 21,6 miljoen pakjes sigaretten tot 142,5 miljoen pakjes in 1997. Die stijging kon niet worden verklaard door toeristen die er hun inkopen kwamen doen. Verschillende Europese onderzoekscommissies drongen er bij de autoriteiten op aan de smokkel naar Frankrijk, Spanje en Engeland aan te pakken. Dat gebeurt nu schoorvoetend, met een lichte daling van de smokkel tot gevolg.

De grote producenten werken smokkel in de hand door sigaretten te verkopen zonder dat ze weten waar die uiteindelijk terechtkomen. Ze dekken zich in door zoveel mogelijk tussenpersonen in te schakelen, zodat moeilijk aan te wijzen valt wie verantwoordelijk is. De producenten zeggen dat hun verantwoordelijkheid ophoudt zo gauw de taksvrije sigaretten zijn verkocht. Soms verkopen ze op grote schaal aan handelaars van wie bekend is dat ze bij smokkel betrokken zijn. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de industrie soms direct, soms indirect betrokken is bij de smokkel.

Een voorbeeld hiervan is het verhaal van het schip Sea Princess. In oktober 1997 werd voor de Spaanse kust de lading van dat schip, ruim 120 miljoen Winston sigaretten (R.J. Reynolds), in beslag genomen. De Winstons waren bestemd voor de zwarte markt, maar Belgische en Spaanse rechercheurs die de zaak onderzochten, ontdekten dat de organisator van dit transport de Zwitser Michael Hänggl was.

Deze Zwitser is een van de grotere tabakshandelaren van Europa en al ruim tien jaar vaste klant van Reynolds. Ondanks deze affaire en de bekentenis van Hänggl in The New York Times dat hij soms verkocht aan handelaren die betrokken waren bij smokkel, besloot R.J. Reynolds hem als klant te behouden. De Europese Commissie protesteerde officieel bij de Amerikaanse overheid.

Hebt u nog meer van dit soort voorbeelden?

Joossens: In Canada werd in 1994 de prijs van sigaretten fors verlaagd, nadat de prijs begin jaren negentig was gestegen. Wat bleek? De Canadese tabaksindustrie had als reactie op de hoge prijzen massaal taksvrije sigaretten geëxporteerd naar de Verenigde Staten, waar die zogenaamd bedoeld waren voor verdere export. Miljarden sigaretten werden illegaal terug Canada binnengesmokkeld. Het Canadese filiaal van Reynolds heeft tijdens een proces toegegeven dat het betrokken was bij het opzetten van deze smokkellijn – dat was de eerste keer – en er zijn straffen uitgesproken.

In China werd een personeelslid van BAT veroordeeld, ook weer omdat die betrokken was bij het smokkelen van sigaretten van Hongkong naar Taiwan. De bootjes maakten rechtsomkeert naar Hongkong. In Zuid-Afrika beschuldigde het tabaksbedrijf Rembrandt de grote broer Philip Morris ervan Marlboro’s te verkopen aan traders in buurlanden, waarna de rookwaar weer Zuid-Afrika werd binnengesmokkeld.

In Colombia, waar gesmokkelde sigaretten zeventig procent van de markt vertegenwoordigen, begint binnenkort een proces tegen Philip Morris en BAT. Men verkoopt sigaretten aan taksvrije gebieden in Aruba en Panama en die komen dan illegaal weer terug naar Colombia. Colombiaanse drugskartels kopen die taxfree-sigaretten op en wassen zo hun narcodollars wit. De openbare aanklager in Colombia beschuldigt de grote tabaksverkopers van betrokkenheid bij deze praktijken.

Het is mijns inziens juridisch heel moeilijk te bewijzen dat de top van de tabaksindustrie zelf direct contacten onderhoudt met smokkelaars. Wel dat ze hun producten massaal aanbieden en uit documenten blijkt dat een bedrijf voor zijn marketing rekening houdt met waar het zijn nieuwe sigaret eerst zal uitproberen: op de legale of illegale markt. En ook zijn er steeds meer aanwijzingen of soms zelfs bewijzen uit verschillende delen van de wereld dat personen uit de tabaksindustrie rechtstreeks betrokken zijn bij smokkel.

Er worden drie argumenten gebruikt om accijnsverhoging te verhinderen. Ten eerste is het verhogen van belastingen voor politici altijd een onpopulaire maatregel. Ook al omdat minder verkoop niet goed zou zijn voor de werkgelegenheid. Ten tweede zou het leiden tot meer smokkel. Een derde argument is dat hogere tabaksprijzen niet rechtvaardig zijn tegenover de lagere inkomens. Onderzoek toont aan dat mensen met lage inkomens het meeste roken. Wat dat laatste argument betreft, zou je aan die mensen bijvoorbeeld nicotinevervangende producten kunnen terugbetalen.

Een harde belastingverhoging heeft dus veel meer concreet resultaat dan een zoveelste preventiecampagne van de Wereldgezondheidsorganisatie?

Joossens: Wel, men werkt bij de WGO momenteel aan een mondiaal beleid ten aanzien van controle op tabak waar naast – wel degelijk nuttige – preventiecampagnes ook een volledig reclameverbod in zou passen. Dat laatste is vooral van belang voor derdewereldlanden. Daar valt nog grof geld te verdienen aan miljoenen nieuwe rokers. We zien ook dat de strategie van de Amerikaanse tabaksindustrie steeds minder op de eigen markt en steeds meer op die in ontwikkelingslanden is gericht. Sinds een aantal jaren blijft het aantal rokers in westerse landen redelijk stabiel, maar in derdewereldlanden stijgt hun aantal razendsnel. Dagelijks steken daar naar schatting 80.000 tot 100.000 jonge mensen voor het eerst een sigaret aan.

Een ban op tabaksreclame naar Belgisch voorbeeld en een betere voorlichting over de gezondheidsrisico’s in derdewereldlanden zou al veel helpen. In China bijvoorbeeld – één op de drie rokers is Chinees– gelooft 61 procent van de rokers dat tabak weinig tot geen schade aanricht.

Trouwens, dat reclameverbod heeft in België niet de gevreesde negatieve gevolgen voor de reclamesector. Sinds het verbod begin dit jaar van kracht werd, ziet het ernaaruit dat de inkomsten voor de sector dit jaar met acht procent zullen stijgen. De festivalorganisatoren schijnen er wel iets meer last van te hebben. België is dan weer geen goed voorbeeld op het vlak van preventie, want dit soort campagnes is hier tot nu toe zeer beperkt gebleven.

Preventie is mooi, maar wat met de 1,1 miljard reeds verslaafde rokers?

Joossens: De Wereldbank en de WGO stellen voor om nicotinevervangende producten te promoten en makkelijker beschikbaar te maken. Dat zou kunnen door de kosten hiervan voor bevolkingsgroepen met minder financiële middelen terug te betalen.

Helpen die middelen ook echt?

Joossens: Ze hebben een zeker therapeutisch effect. Ze werken vooral in combinatie met professionele, psychologische begeleiding. Je mag geen overdreven verwachting hebben van nicotinepleisters, kauwgum of inhalers omdat tabak roken een bijzonder verslavend effect heeft. Ongeveer tien procent van de gestopte rokers blijft na een jaar nog van de sigaret af dankzij dit soort middelen. Dat betekent dat negentig procent na een jaar weer rookt. Het helpt dus een klein percentage mensen. Maar als die middelen meer gebruikt worden, zijn er dus ook meer mensen die blijvend stoppen.

Moet het OCMW wekelijks pleisters uitdelen?

Joossens: Tja, waarom niet? Je zou kunnen zeggen dat als mensen geld hebben om sigaretten te kopen ze ook wel nicotinepleisters kunnen kopen. Maar je moet wel een grote voorraad ineens kopen. Het roken in armere kringen hangt vaak samen met allerlei andere problemen en dus moet men de drempel om te stoppen zo laag mogelijk maken. Het is een vorm van gezondheidsbeleid.

Terwijl de antirooklobby actie voerde, zat de industrie ook niet stil. Mensen worden verleid tot roken via light- en medium-sigaretten, al dan niet met allerlei additieven voor een speciale geur en smaak. Uw lobby staarde zich blind op teer en nicotine?

Joossens: Tien, vijftien jaar geleden hadden we alleen aandacht voor het kankerverwekkende teergehalte in de sigaret. Als er maar minder teer in zou zitten zou dat een serieuze verbetering betekenen, zo dachten we. Via automaten die rook uitblazen, kan men het teergehalte meten. Uiteindelijk heeft men vanuit de Europese Unie gevraagd dat het teergehalte zou verminderen. Dat heeft geleid tot de zogenaamde lichte of medium-sigaretten, die vanwege de ‘light-connotatie’ vooral vrouwen aanspreken.

Die bevatten volgens de metingen zogenaamd minder teer, maar in realiteit krijgt de roker helemaal niet minder teer binnen. Dat komt omdat die light-sigaretten speciale filters met gaatjes erin hebben. Een rookautomaat laat die filter intact, een roker die minder nicotine binnenkrijgt zal niet alleen dieper inhaleren maar ook harder aan de sigaret trekken waardoor de filter geplet wordt en zo inhaleert hij toch weer meer nicotine en teer.

Daarnaast voegt men al jaren allerlei stoffen bij om de sigaret milder te laten smaken. De ‘Groene Michel’ van vroeger was bijna niet te roken. De huidige sigaret smaakt veel milder en de roker denkt ‘oh die is niet zo sterk, en dus minder ongezond’. Men heeft nu vastgesteld dat het roken van light-sigaretten dieper in de longen sporen achterlaat, tot in de kleinste longblaasjes. Dat is cynisch omdat veel mensen die vroeger na hun veertigste misschien zouden stoppen met roken, nu als een soort compromis light-sigaretten gaan roken.

Ja, de sigaret is een ongelooflijk ingewikkeld product, niet zomaar wat tabak met een papiertje eromheen. Er worden zoveel toevoegingen bij gedaan, een stof om het mild te laten smaken, eentje om constante verbranding te garanderen en weer een ander als bewaarmiddel.

Uit interne documenten van tabaksproducenten die openbaar werden dankzij de processen in de Verenigde Staten, leerden we bijvoorbeeld ook dat men ammoniak toevoegde om de sigaret meer verslavend te maken. We hamerden dus jarenlang als een stelletje naïeve idioten op het teergehalte dat omlaag moest. Dat heeft de industrie zelfs een extra verkoopsargument verschaft: de sigaret met laag teergehalte. Dit terwijl de industrie in het geheim bezig was met uitgekiende chemische productieprocessen.

Men dacht vroeger dat het succes van Marlboro, de meest verkochte sigaret ter wereld, te danken was aan de massale reclamecampagnes met de befaamde cowboy. Nu weten we dat Marlboro gewoon de sigaret is die chemisch het beste bijgesteld is en die waarschijnlijk ook het meest verslavend is. Uit interne documenten blijkt dat de verkoop van Marlboro steeg naarmate men meer ammoniak toevoegde.

Hans van Scharen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content