Raf Willems
Raf Willems Voetbalschrijver en auteur van ruim 30 boeken over ‘de wereld van het voetbal’.

Manchester United leeft op een vulkaan. Na de onverwachte nederlaag tegen Anderlecht staat de club voor een cruciale wedstrijd tegen Dynamo Kiev. Bij verlies verdwijnt United dit seizoen uit de Europese competities. De druk op de manager neemt toe. Maar in dit soort crisisomstandigheden voelt sir Alex Ferguson zich als een vis in het water.

‘Is er sinds Mao iemand geweest die meer vertrouwen heeft in zijn eigen opinie dan Chelsea-voorzitter Ken Bates?’ kopte The Times op woensdag 26 juli 2000. Alex Fergusons citaat diende als scoop voor zijn memoires Managing my life. En passant veegde hij ook Arsène Wenger en Kevin Keegan de mantel uit. Wie Fergusons nietszeggende en door het Schotse accent vrijwel onverstaanbare commentaren hoort op de BBC tijdens Match of the Day, dicht hem het charisma van een postzegel toe. Maar de man zit helemaal anders in elkaar.

Ferguson is het product van de gespleten Schotse persoonlijkheid, die zijn wortels heeft in de twee historische helden van het land. De radicale kerkhervormer John Knox weigerde het gezag van de paus en liet de gelovigen rechtstreeks met God debatteren. Voor het overige verbood hij ongeveer alles wat naar genot rook. Robert Burns, nationale dichter en hoerenloper, predikte precies het tegendeel: lovin’ whisky. Knox en Burns koesterden slechts één punt van overeenkomst: ‘Een Schot is in de eerste plaats een Schot, dan een mens en dan pas een Brit.’

Alex Ferguson beweert dat de Schotse invloeden het Engelse balspel op beslissende momenten hebben gedomineerd. De feiten geven hem gelijk. De bekendste coaches uit de geschiedenis van het Britse voetbal zijn Schotten: Matt Busby, Jock Stein, Bill Shankly, Bob Paisley. En, sinds het voorbije decennium, Alex Ferguson. Met als kenmerken: innoverend strijdplan, uitputtend engagement, totale controle.

Alex Ferguson werd geboren op oudejaarsdag 1941 in Govan, Clydeside, Glasgow. Govan-aan-de-rivier-Clyde, hét Europese centrum van de scheepsbouw destijds. De Fairfield Shipyard om de hoek, waar vader Ferguson hard labeur verrichtte, stond centraal in de kindertijd van de kleine Alex. Het leven speelde zich af tussen de straat en de rivier, de boten, de werf. De solidariteit in tijden van oorlog en armoede geeft hem vandaag nog altijd een warm gevoel. Aan de gevel van zijn huis hangt het bordje Fairfields. Hij plukte de vruchten van collectiviteit en kameraadschap, noodzakelijke waarden voor teamopbouw in de sport. ‘Zo haalden ook de legendarische Schotse managers uit de jaren zestig Matt Busby, Jock Stein en Bill Shankly een deel van hun inspiratie uit hun mijnwerkersverleden’, luidt een van zijn favoriete statements.

In het door religieus fanatisme overwoekerde Glasgow kreeg hij toch de godsdienstige verdraagzaamheid ingelepeld. Het geslacht Ferguson kende een traditie van gemengde huwelijken. Moeder was katholiek, vader protestant én fan van het katholieke Celtic. De broertjes Ferguson supporterden voor Rangers, de protestantse trots van Glasgow. Ze kregen verbod om Old Firmklassiekers bij te wonen en de clubkleuren werden verbannen naar het toilet.

VAKBONDSMAN

Alex Ferguson trad op zijn zeventiende in dienst van de Amerikaanse multinational Remington Rand. Het bedrijf blonk uit door een virulente vakbondshaat. Ferguson, de shop steward van het materiaalhok, koos voor the union op zijn twintigste. Hij sympathiseerde vurig met het strijdsyndicalisme tijdens de grote staking van 1961. De dockers legden de scheepsindustrie aan de Clyde gedurende acht weken plat. De linkse vakbondsafgevaardigde van Remington Rand kreeg na afloop de wacht aangezegd. Ferguson stond de hele staking op de eerste rij en accepteerde het dwingende aanbod van The Amalgamated Engineering Union ’to become a true trade unionist’. Tot afgrijzen van zijn godvruchtige moeder: ‘Ze bad elke nacht dat ik geen communist zou worden.’ Zijn eerste actie ging niet onopgemerkt voorbij. Hij eiste de annulering van het ontslag van zijn voorganger en blokkeerde met zijn comrads gedurende zes weken de poort van het bedrijf. Hij ontpopte zich tot een gewiekste onderhandelaar en sleurde betere loonsverhogingen uit de brand dan zijn collega’s bij andere fabrieken.

In 1964 stapte hij met pijn in het hart op. Hij tekende zijn eerste profcontract bij Dunfermline Athletic. Ferguson speelde zich snel in de kijker met zijn goals en in 1967 ging de hemel open: transfer naar zijn favoriete Mighty Rangers. Na een succesvol jaar – Ferguson werd clubtopscorer en stond ook scherp in de Europa Cup – botste hij op het sectarisme van het oerprotestantse Ibrox Park. De flamboyante Ferguson, zelf een gematigd protestant, ontstak in toorn naar aanleiding van de intriges en fluistercampagnes over de katholieke achtergrond van zijn moeder en vrouw. Na een rellerige periode verhuisde hij ontgoocheld naar het bescheiden Falkirk.

Hij trok een streep onder zijn voetballoopbaan in 1974 en gaf zijn leven een nieuwe wending. Hij opende een pub in een Glasgowse havenbuurt, At Fergie’s. Hij organiseerde darts- en dominokampioenschappen voor de oudjes, maar liet niet na af en toe zelf te winnen. De dockers mochten de hele week op de pof drinken. Tegelijk bood hij zich aan als coach bij het onbeduidende East Stirlingshire, de tweede club van Falkirk. Zijn debuut liet meteen sporen na. Aan The Sunday Times verklaarde ex-speler Bobby Mc Culley, vier dagen na de Europa Cup-zege van Manchester United in 1999, over Fergusons vroegste trainingsmethodes: ‘Hij terroriseerde ons. Ik was nooit bang geweest van iemand. Tot die bastaard van een Ferguson arriveerde!’ Na zes maanden stond Stir voor het eerst in zijn geschiedenis op de derde plaats en haalde tweedeklasser Saint-Mirren hem prompt weg. Hij promoveerde naar de hoogste klasse.

Een conflict met het bejaarde bestuur joeg hem de gordijnen in. De club stuurde hem de laan uit. Ferguson trok als vanouds ten strijde en spande een proces aan, dat hij overigens knarsetandend verloor. Het belette FC Aberdeen niet om hem een contract aan te bieden. Hij verrichtte titanenwerk in de petroleumhaven aan de Noordzee.

In een tijdspanne van acht jaar bezorgde hij het Pittodrie Stadium tien prijzen, met één vedette, Gordon Strachan, en tien knokkers: drie titels, vier FA Cups, één League Cup, de Beker der Bekerwinnaars tegen Real Madrid en de Super Cup tegen HSV. In de 120-jarige geschiedenis van het Schotse voetbal is de suprematie van de Old Firmclubs uit Glasgow nooit zo brutaal verbroken geweest. Fergie bleef zijn reputatie geheel getrouw. Hij schold de scheidsrechters de huid vol en betichtte ze er vervolgens openlijk van dat ze Celtic en Rangers steeds bevoordeelden.

MAGISCH VIERKANT

In de herfst van 1986 belde Manchester United aan. Ferguson vermoedde een grapje van de manager van de naar Old Trafford getransfereerde Gordon Strachan en begroette hem zoals gewoonlijk, in het platste Schots, met How are you doing, you ugly bugger? (Hoe gaat het met je, lelijke lul?) Een accentloze Engelse stem kondigde aan: Mister Martin Edwards, chairman of Manchester United. De trots van Manchester wankelde. United was een slapende reus. Niets meer gewonnen sinds de gloriedagen van George Best en Matt Busby in de jaren zestig, op drie FA Cups na. De laatste kampioenstitel dateerde van 1967. Vechtende supporters, verkeerde coaches, drinkende spelers.

Alex Ferguson kreeg vijf jaar het vertrouwen om puin te ruimen. Rond Steve Bruce, Garry Pallister en Mark Hughes bouwde hij zijn eerste succesteam: FA Cup in 1990 en Europa Cup in 1991. Het keerpunt bleek de aanwerving van Eric Cantona in de herfst van 1992.

De Franse voetbalpunk grossierde in incidenten en geniale acties. Ferguson was de enige die hem onder controle kreeg. Hij herkende zichzelf in de woedeaanvallen en hield de woelige Cantona zelfs de hand boven het hoofd toen die met een kungfusprong een racistische supporter van Crystal Palace neermaaide. Zesentwintig jaar na Matt Busby schonken Ferguson en Cantona Old Trafford in 1993 een nieuwe landstitel. Manchester United was definitief gelanceerd. Het magisch vierkant Cantona-Hughes-Kanchelskis-Giggs serveerde het spectaculairste aanvalsspel van Europa. Met de dubbel in 1994 tot gevolg.

In 1995 sloop de klad in het elftal. Ferguson gooide middenveldregisseur Paul Ince er genadeloos uit omdat die de eenheid in het team ondermijnde. Hij kruiste de degens met de Russische maffia, die er belang bij had dat Kanchelskis werd getransfereerd. Die simuleerde kwetsuren en mocht ophoepelen. In alle stilte kneedde hij een nieuwe as. Ferguson zette bij het begin van zijn managerschap een uitstekende jeugdopleiding op de rails en werkte verder in de geest van de legendarische Busby Babes. Hij kweekte toptalenten als David Beckham, Paul Scholes en de broers Neville. Ze ontbolsterden na het plotse afhaken van Cantona in 1997.

Van toen af ontsnapte niets meer aan zijn controle. Hij knuppelde met zijn natuurlijke autoriteit de slechte mentaliteit die vaak op Old Trafford heerst er definitief uit en hield ook een woelwater als Roy Keane onder de knoet. Hij stuurde zijn Red Devils naar de wereldtop. Manchester United is een efficiënte machine, die de bevelen van The Boss blindelings uitvoert. Het is de paradox van Ferguson dat hij daarmee de traditie van The Theatre of Dreams tartte. Op Old Trafford werd sinds de jaren vijftig het verschil gemaakt door briljante individualisten zoals Duncan Edwards, George Best, Denis Law, Lou Macari, Marc Hughes of Eric Cantona. Vandaag tellen de automatismen en mag enkel Ryan Giggs nog soleren. Het aureool dat Matt Busby aan Manchester United gaf, bestond uit twee slagzinnen: the individual first en nobody is bigger than the club (het individu eerst en niemand is groter dan de club). Ferguson schrapte de eerste en vergrootte de tweede uit.

Die stellingname ondersteunde hij toen de club in 1998 voor de grootste paleisrevolutie uit haar bestaan stond. De door voorzitter Martin Edwards met mediamagnaat Rupert Murdoch geregisseerde overnamedeal stootte op massaal protest van de supportersfederatie. Het afkeurend stilzwijgen van de succesvolste coach aller tijden, ruim dertig prijzen in twintig jaar, klonk oorverdovend.

De intussen tot Sir geridderde Alex Ferguson bleef daarmee wat hij altijd is geweest: een man van Labour.

Raf Willems

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content