Een nieuwe regering in Israël brengt nieuwe hoop op vrede. Eén prijs voor die vrede – met Syrië – kent iedereen: de Golan-hoogvlakte.

Men went aan alles in Libanon, zelfs aan stilte. Dus toen er drie jaar lang haast geen enkele Israëlische jet Beiroet was komen bombarderen, hadden heel wat flateigenaars hun generators voor noodverlichting van de hand gedaan. Resultaat: toen op 24 juni de Israëlische luchtmacht twee elektriciteitscentrales platgooide, zat Beiroet in het donker.

Was er dan niet een soort wapenstilstand? Ging Israël zich niet terugtrekken? Waren er in Israël geen verkiezingen geweest die Benyamin Netanyahu had verloren, en had Israël – en ook Libanon – dan geen recht op een nieuwe regering in Jeruzalem?

Zeker wel, maar zulke dingen worden anders berekend. Bibi Netanyahu had weliswaar verloren, maar de nieuwe regering van zijn opvolger Ehud Barak was er nog niet. Bibi regelde de lopende zaken en kon huishouden zoals hij dat wou. “Bibi”, zegt professor Mosje Ma’oz in Jeruzalem, “was niet zo blij met het vooruitzicht dat Israël zich zou terugtrekken uit Libanon en de Golan-hoogvlakte zou moeten teruggeven aan Syrië. De Hezbollah in Zuid-Libanon is dat ook niet, want die zou in dat geval naar ander werk moeten uitkijken; en dat geldt ook voor het zogenoemde Zuid-Libanese Leger, dat in het zuiden van Libanon een ‘filiaal’ van Israël is, en dat bij een regeling van het conflict ook alles te verliezen heeft. Op die manier ontstond een coalitie tussen drie heterogene partijen. Na een beschieting door Israël waarbij Libanese burgers verwond werden, reageerde de Hezbollah met katyoesja-raketten op Galilea. Israël reageerde dan op zijn beurt overdreven door meteen Beiroet aan te vallen. Gelukkig wist Syrië de Hezbollah in te tomen, en die ervan te weerhouden om op hun beurt weer overdreven te reageren.”

Ma’oz, een specialist in de Israëlisch-Syrische betrekkingen, stipt aan dat er natuurlijk al een soort verstandhouding was tussen de Syrische president Hafez el Assad en de nieuwe premier van Israël, die in zijn campagne had beloofd dat hij de Israëlische troepen binnen het jaar uit Libanon weg zou halen. Assad had hem daarvoor gecomplimenteerd van over de grens, en Barak maakte nu duidelijk dat hij met de bombardementen op Beiroet niets te maken had. Eigenlijk, zegt Ma’oz, was het de bedoeling die verstandhouding te verpesten.

Nu Barak zijn regering bij elkaar onderhandeld heeft, kan het volgens hem snel gaan. Ook al omdat dit een sterke regering belooft te worden. Ze groepeert zeven of acht partijen – de belangrijkste zijn Baraks arbeiderspartij “Eén Israël” en de sefardisch-religieuze partij Shas, maar ook Meretz, de nieuwe Centrumpartij en de Nationale Religieuze Partij doen mee – en ze heeft een zeer grote meerderheid in de Knesset en kan dus niet zomaar door één partij ten val worden gebracht.

RIJDEN OP TWEE SPOREN

Wat Ehud Barak met die meerderheid precies wil doen, blijft af te wachten – zijn uitspraken zijn vaak dubbelzinnig of vaag – maar hij heeft laten verstaan dat hij het vredesproces opnieuw op gang wil brengen.

“Dat gaat op twee sporen”, zegt Mosje Ma’oz. “Het ene, Syrië en Libanon, biedt op korte termijn gemakkelijker resultaten dan het andere. Barak heeft gezegd dat hij de soldaten uit Libanon weg wil, en Libanon en Syrië zijn, dat weet iedereen, één geheel. Als beide partijen serieus zijn, en dat zijn ze, en allebei belang hebben bij vrede – en dat hebben ze -, dan denk ik dat een Syrisch-Libanees-Israëlisch akkoord binnen het jaar mogelijk is.

Met de Palestijnen kan dat moeilijker worden. Daar blijven nog veel problemen: Jeruzalem, de nederzettingen, de Palestijnse staat, de grenzen van die staat… Barak zal daar misschien niet zo soepel in zijn. Maar misschien zal hij in het spoor van Rabin treden. Hij heeft Yasser Arafat opgebeld, misschien is dat een goed teken. Ik verwacht niet dat hij moeilijk zal doen over die Palestijnse staat – maar misschien wel over de grenzen en de omvang ervan. We zullen moeten zien wat hij gaat doen met de akkoorden van Wye Plantation, die Netanyahu niet heeft uitgevoerd. Zal hij die wel uitvoeren? Dat zou een positief teken zijn. Of zal hij proberen direct over het eindstatuut te onderhandelen? Hoe dan ook, hij kan een nieuwe atmosfeer van samenwerking en vooruitgang creëren, zoals die er ook was met Rabin en Peres, en die Netanyahu nadien heeft vernield. Op zichzelf zou dat al een wereld van verschil maken.”

Wat het Syrisch-Libanese spoor betreft (“Libanon wordt nu eenmaal gecontroleerd door Syrië, die linkage bestaat, daar is niets aan te doen.”), kan de nieuwe regering volgens Mosje Ma’oz snel vooruitgang boeken. Want de onderhandelingen met Syrië waren onder Rabin al ver gevorderd. Hafez el Assad zal er nu wel spijt van hebben dat hij die niet met Shimon Peres heeft afgewerkt: Netanyahu weigerde de gesprekken voort te zetten en wou weer helemaal van voren af aan beginnen. Dat heeft Assad toen geweigerd. Als Barak nu weer aanknoopt met waar Rabin gebleven was, heeft hij een hoop problemen al haast opgelost.

“Het punt is de Golan-hoogvlakte. De prijs voor vrede met Syrië is dat we die helemaal teruggeven. Details in de onderhandelingen blijven nog te regelen, maar het principe was bereikt. Bovendien is dat principe intussen ook door het Israëlische volk aanvaard. Zowat alle Israëli’s willen nu weg uit Libanon, en bijna allemaal weten ze dat de prijs daarvoor de Golan-hoogvlakte is. Of ze die nu graag betalen of niet. Eén politieke partij, De Derde Weg, wou de Golan houden. Die is bij de verkiezingen totaal afgegaan. Dat bewijst dat de Israëli’s er klaar voor zijn. En de Syriërs zijn dat ook.”

NAAR DE HOOGVLAKTE

Om naar de Golan-hoogvlakte te gaan, moet je het vlakke Israël door. Ofwel van west naar oost door Galilea langs de Libanese grens (waar zo nu en dan katyoesja-raketten van de Libanese Hezbollah overvliegen naar de begrijpelijkerwijze paranoïde stad Kiriat Shmona), ofwel vanuit het zuiden, langs de Jordaanvallei noordwaarts, met aan de overkant van de rivier de groene plantages van Jordanië. Tot je het meer van Galilea (of van Tiberias, van Genesareth…) bereikt, waar de weg naar rechts zwenkt en je ontegenzeglijk bij de grens komt: draadversperringen, veiligheidsstroken, waarschuwingsborden voor mijnenvelden, een militaire zandweg naast de grens en hier en daar, naarmate het terrein stijgt, een afgrond. Hier gaat men terug in de geschiedenis, toen Jordanië nog geen bevriende mogendheid was, officieel nog niet. Dat is niet eens zo lang geleden.

Het is niet moeilijk het weggetje links te missen dat naar de Golan leidt: smal, kronkelig de heuvel op als naar een boerderij, loopt het langs opgeblazen kazematten, pokdalig militair oud schroot uit vorige oorlogen en gebombardeerde puinhopen, en dan kom je boven en daar is het opnieuw vlak. Daar staan nog wat bouwvallen met kogelgaten, een stukgeschoten moskee, en dan zie je de velden waar meloenen groeien op donkere, vruchtbare grond, geïrrigeerd met grote waterautomaten. Het is er mooi en minder drukkend dan beneden, er wonen duidelijk weinig mensen. En het is strategisch gebied bij uitstek. Omwille van deze hoogvlakte voeren drie landen al 33 jaar oorlog.

De Israëli’s veroverden de Golan-hoogvlakte op de Syriërs tijdens de Zesdaagse oorlog van juni 1967, en zes jaar later, in september 1973, nog eens tijdens de Yom Kippoer-oorlog. Dit is de plek waar Syriërs en Israëli’s rechtstreeks tegenover elkaar staan, zonder Libanese Hezbollah of Palestijnse revolutionairen.

Ter hoogte van de stad Kuneitra in Syrië is er een grensovergang die volgens Olivier – woordvoerder van het Israëlische leger in de hele noordelijke sector, dat wil zeggen de Golan-hoogvlakte en de Libanese grens – haast nooit gebruikt wordt: alleen voor humanitaire doeleinden. Het Israëlische leger leeft daar in verveling samen met de militairen van de Undof – dat is de Disengagement Observer Force van de Verenigde Naties, die opgericht werd na de wapenstilstand in 1974 om de grens in het oog te houden – in een stoffige, verlaten uithoek onder het alziend oog van de Avital-berg, een heuvel die vol schotels, zenders, camera’s en elektronica naar Syrië en Libanon staat te staren – de Syriërs hebben even verderop uiteraard ook zo’n heuvel. In de verte ligt de sneeuw op de Hermon-berg, hier beneden loopt een zandweg naast een hoog met draad bespannen hek de verte in: daar is de grens waarachter de vijand zit. Er is een slagboom met een machinegeweer onder een zonnescherm, een Israëlische soldaat heeft een heilig boek naast zijn machinegeweer en bekort de wachttijd met bidden. Af en toe komt een patrouillewagen over de zandweg gereden.

Officier Olivier laat verstaan dat het Israëlische leger ( tsahal of IDF: Israeli Defense Forces) een laag profiel tracht aan te nemen nu het vresdesproces vastgelopen is. Dit is de kalmste grens van Israël sinds de Kippoer-oorlog, en dat willen ze zo houden. Men blijft in staat van oorlog, maar er zijn geen militaire incidenten. Er is geen contact met de Syriërs: alles gaat via Undof.

Het plateau eindigt abrupt aan Israëlische kant, maar loopt zachtjes door naar het oosten in Syrië. Syrië heeft daar veel tanks op een grote oppervlakte, een leger dat elk moment kan vertrekken. Israël heeft alleen de relatief kleine Golan om met relatief weinig tanks in te manoeuvreren, en bovendien heeft het een reservistenleger. De Syriërs kunnen dus sneller vertrekken, de Israëli’s hebben moeilijkheden om hun tanks en zwaar materiaal op en af het plateau te krijgen. Een demilitarisatie zal dus altijd in het voordeel van Syrië spelen, hoeveel elektronica en andere “early warning systems” Israël ook installeert. Dat is één reden waarom sommige haviken in de Israëlische rechterzijde de Golan-hoogvlakte koste wat het kost willen behouden.

GEOPOLITIEK EN MELOENEN

De Golan is een vulkanisch plateau van ongeveer 1100 vierkante kilometer dat, 1000 meter boven de zeespiegel, Galilea en het meer van Tiberias beheerst. Omdat zij zich verheft boven noordelijk Israël heeft zij een grote strategische waarde in de oorlog tussen Israël en Syrië. (Zit Syrië boven, dan wordt Israël bedreigd; zit Israël boven, dan bedreigt het de Syrische hoofdstad Damascus.) Maar ook omdat het een “watertoren” voor de streek is, en de rivieren die het meer voeden en de bovenloop van de Jordaan daar ontspringen. Dat alles levert Israël bij de 300 miljoen kubieke meter water per jaar op, een zesde van zijn verbruik. In elk modern verdrag in het Midden-Oosten staan waterclausules. Zwartkijkers voorspellen dat komende oorlogen in de regio om water zullen worden gevoerd.

In mei 1967, voor de oorlog, leefden ongeveer 100.000 mensen op de Golan, het merendeel Druzen, verspreid over een tachtigtal dorpen en één stad – Kuneitra. De Zesdaagse oorlog joeg negentig procent van de bevolking op de vlucht, en de meeste dorpen werden met de grond gelijkgemaakt. Dat maakte het voor de toenmalige Israëlische regering een stuk makkelijker om er kolonisten te vestigen, die er nu aan extensieve veeteelt doen en meloenen en druiven kweken. Israël bracht het gebied in 1981 onder Israëlische wetgeving, wat een vorm van annexatie is. De ongeveer 18.000 Druzen die zijn gebleven wonen nu in een vijftal dorpen aan de noordkant van het plateau.

Het grootste dorp heet Majdal Shams, met 8000 inwoners. Daar woont Thair Kamal Abu Saleh, directeur van een school in het nabijgelegen Masada. Thair komt uit een oude Druzenfamilie, zijn vader zat in het Syrische parlement in de jaren 1946-’49. Thair vertelt hoe er lang geleden een Israëlisch plan was om een Druzenstaat op te richten in het zuiden van Syrië. Het Druzengebergte in Syrië moest dat worden, samen met het Druzengebergte in Libanon, en hun eigen Druzen uit Israël zouden ze naar de Golan-hoogvlakte overbrengen. Zo’n “onafhankelijke” Druzenstaat, die vriendschappelijke banden met Israël zou hebben, zou tegelijk Syrië verdelen. Het plan klinkt nu wat vreemd – maar niet vreemder dan andere plannen uit de beginjaren van de joodse staat. Hoe dan ook, de Druzen wisten beter en het plan ging niet door. Toen kwam de oorlog van 1967 en het begin van de bezetting.

De Israëli’s begonnen met hun kolonisatiepolitiek – momenteel hebben ze 39 nederzettingen met ongeveer 16.000 inwoners. Die nederzettingen hebben veel land in beslag genomen. Hun politiek ten aanzien van de achtergebleven Druzen werd genuanceerder: meer en meer probeerden ze de Druzen van Syrië los te weken en ze ertoe te overhalen Israëlisch staatsburger te worden. Dat paste in de logica van de annexatie. Maar opnieuw zeiden de Druzen nee, ze waren Syriërs, ze wilden geen Israëli’s zijn. En elke Druus die het Israëlische aanbod aanvaardde, zou worden geboycot en uit de religieuze gemeenschap gestoten.

HARD EN ONZACHT

In december 1981 annexeerden de Israëli’s de Golan en lieten ze de Druzen weten dat die nu Israëlische staatsburgers moésten worden. Maar, zeiden de Druzen, die weigering van hen was niet tactisch bedoeld, ze wilden écht niet bij Israël horen. Ook al wisten ze wel dat daar een ander economisch niveau heerste dan in Syrië.

En onwil kan van beide kanten komen. De Israëli’s draaiden de duimschroeven aan. Ze weigerden de Syrische nationaliteit van de Druzen nog langer te erkennen, zodat die volgens hun identiteitspapieren nu van “onbepaalde nationaliteit” zijn. En ze kelderden de economie en lieten de Druzen zelfs voor regenwater betalen. De Israëlische nederzettingen zijn nu meer dan tienmaal zo groot als die van de Druzen. De Israëli’s kunnen van hun opbrengst leven, de Druzen niet.

Maar de Druzen zijn een koppig volkje, dat zich bovendien geruggensteund weet door de tienduizenden vluchtelingen, vaak familieleden, die in Syrië zitten te wachten tot ze kunnen terugkeren – en door Damascus dat de Golan, zoals iedereen weet, niet opgegeven heeft. Syriërs zijn ze en Syriërs zullen ze blijven. Als ze ooit weer onder Damascus komen zullen hun moeilijkheden pas beginnen, “maar je kan niet van moeder veranderen”, je moet leven in je eigen gemeenschap. In februari zaten nog vijftien Druzen in de gevangenis voor een politieke staking die een half jaar geduurd had. In een betoging de week daarvoor waren portretten van Hafez el Assad meegedragen. Bij Syrië willen ze omdat ze Syriërs zijn. Komt het ooit zover, dan zal het weer knokken worden. Syrië is een land vol mogelijkheden, zegt Thair, maar alles blijft er geblokkeerd door de oorlogssituatie met Israël. Zodra die voorbij is…

Majdal Shams noemen ze ook het “roepersdorp”. De bestandslijn tussen Syrië en Israël loopt dwars door het dorp en heeft families en gemeenschappen verdeeld. Die wonen sindsdien in twee vijandige landen en kunnen elkaar niet meer ontmoeten. Ze kunnen ook niet telefoneren. Wat ze wèl kunnen, is op de hellingen post vatten aan weerszijden van de grens en naar elkaar kijken. En groeten en boodschappen naar de andere kant roepen. Na jaren is daar een zekere routine in gekomen, een vorm van organisatie, regels, een zekere hoffelijkheid. En, vooral, sterkere megafoons waar ook grootmoeders nu goed mee overweg kunnen.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content