De Commissie voor de Rechten van de Mens in Straatsburg geeft twee journalisten gelijk in hun klacht tegen het Belgische gerecht. Een gesprek met Dirk Voorhoof.
VEEL MAGISTRATEN kunnen moeilijk aanvaarden dat de aandacht van de pers voor de mankementen van justitie zich ook op hen toespitst. Ze wijzen anders nochtans graag op die mankementen, als het hen goed uitkomt. In ieder geval is de rechterlijke macht de voorbije jaren aan scherpere kritiek onderworpen. Vonnissen en arresten worden door juristenkransjes besproken maar ook op hun maatschappelijke relevantie beoordeeld. Het juridisme ten spijt. Bovendien worden gerechtelijke uitspraken al eens en misschien nog onvoldoende gerelateerd tot het profiel van de betrokken magistraten. Zowel de pers als het gerecht kunnen er aan inzicht en ernst bij winnen, al zijn de meeste magistraten het daar hoogstwaarschijnlijk niet mee eens. Sommigen vrezen zelfs het ergste.
Procureur-generaal bij het Hof van Cassatie Jacques Velu pleitte zelfs voor het strafbaar stellen van ?handelingen, woorden, geschriften of beelden van alle aard, die ongegronde vernietigende beschuldigingen inhouden, (en die) trachten ambtelijke handelingen of beslissingen van magistraten van de rechterlijke orde publiekelijk in diskrediet te brengen, zodanig dat afbreuk wordt gedaan aan het gezag en de onpartijdigheid van het gerecht.” Velu wil met andere woorden artikel 10 paragraaf 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in eigen land nog eens extra repressief geïmplementeerd zien.
Dat artikel 10 garandeert eenieder niet alleen de vrijheid van meningsuiting maar ook de vrijheid om ?inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven, zonder inmenging van overheidswege..” Dus is ook de vrijheid van nieuwsgaring gewaarborgd. Al deze fundamentele vrijheden zijn wel aan bepaalde wettelijke ?formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties” onderworpen. Behalve het belang van ’s lands veiligheid, de bescherming van de openbare orde en de goede zeden en het voorkomen van de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen, zijn er nog een paar grondige redenen om het recht van vrije meningsuiting te beperken. Namelijk de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen en ?het waarborgen van het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht.”
Uitgerekend deze mogelijke beperkingen op de vrijheid van meningsuiting, zoals vervat in artikel 10 paragraaf 2, zijn zopas opvallend persvriendelijk geïnterpreteerd door de Commissie voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Dat gebeurde ter voorbereiding van een arrest van het Hof voor de Rechten van de Mens, bij de behandeling van de klacht van twee Belgische journalisten tegen de Belgische justitie.
NOTARIS X.
In februari 1987 werden onder andere de toenmalige Humo-medewerkers Leo De Haes en Hugo Gijsels door vier leden van het Hof van Beroep in Antwerpen civielrechtelijk gedagvaard wegens laster en eerroof. Het betrof voorzitter van het Hof van Beroep Alice De Man, advokaat-generaal Edward Rigaux en raadsheren Alex Van Coppenolle en zijn intussen overleden collega Joseph Van Nuffel. Zij en met hen de magistratuur zouden het journaille eens mores leren.
De journalisten werden voor de Brusselse rechtbank gedaagd omdat zij het jaar tevoren in het weekblad Humo ongemeen scherp en persoonlijk uithaalden naar de leden van de 3de kamer van het Antwerpse Hof van Beroep. Dat gebeurde in het kader van een echtscheidingsprocedure, waarbij deze kamer voorlopige maatregelen trof en het hoederecht over de kinderen toewees aan de vader. Hij was echter de notaris X, die toen in Humo en in De Morgen, vooral van de kant van zijn echtgenote, beschuldigd werd van incest en geweldplegingen op hun zoontjes van drie en zes jaar. Omdat enkele magistraten manifest geen rekening hielden met de perscampagne die toen tegen notaris X woedde en hem toch het hoederecht toekenden, werden zij door betrokken journalisten van partijdigheid ten voordele van de vader beschuldigd. Twee magistraten (De Man en Van Coppenolle) werd ook verweten sympathieën voor extreem-rechts in Vlaanderen te koesteren en zo tot de kennissenkring van notaris X te behoren.
Sindsdien behoort deze affaire tot een van de onduidelijkste van de gerechtsjournalistiek. De Vlaamse auteur Paul Coeck heeft eind 1990 in een Kritak-boek geprobeerd de waarheid van ?Notaris X” te beschrijven, maar ook hij liep vast in sjablonen, insinuaties en vaak loze associaties. Jammer dat zo’n onredelijke zaak uitmondde in een principiële strijd voor de persvrijheid. Want intussen is de molen van het gerecht blijven draaien.
Op 29 september 1988 werden de twee Humo-journalisten en hun kollega’s van De Morgen, Paul Goossens en Yves Desmet, door de burgerlijke rechtbank in Brussel veroordeeld tot één frank morele schadevergoeding en tot de publicatie van het vonnis in het weekblad Humo en in zes kranten. Dit vonnis werd op 5 februari 1990 door het Brusselse Hof van Beroep bevestigd, terwijl het Hof van Cassatie op 13 september 1991 het verzoek tot verbreking afwees. Toen waren alle rechtsmiddelen in België uitgeput, wierp De Morgen de handdoek in de ring en konden de Humo-journalisten alleen nog bij het Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg terecht.
Behalve hun advocaten, de Leuvense professor en CVP-senator Hugo Vandenberghe en Eric Van der Mussele, gaven weinigen hun enige kans. Professor Dirk Voorhoof, die media- en auteursrecht doceert aan de Universiteit Gent, deed dat wel.
Reeds in 1989 toetste hij in het Nederlandse tijdschrift Recht en Kritiek het ogenschijnlijk nochtans logische vonnis van de Brusselse rechters Van der Eecken, Moons en Vlogaert aan artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Voorhoof concludeerde dat ?ook het signaleren van mistoestanden in het justitieel apparaat of het uiten van kritiek op bepaalde rechtspraak of op bepaalde rechters kadert in deze waakhondfunctie van de pers (…). Tenslotte is het zeer de vraag of het sanctionerend optreden tegen perskritiek op leden van de magistratuur werkelijk een functionele bijdrage levert tot het hoog houden of het bijstellen van het gezag van de rechterlijke macht.”
Voorhoof vond toen dat de Belgische rechters het bewuste artikel 10 te restrictief interpreteerden. Zopas heeft de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, die advies uitbrengt aan het Hof, hem maar vooral de twee journalisten en hun verdedigers gelijk gegeven. En de Belgische justitie in het ongelijk gesteld.
Waarom het zolang duurt voor een rechtzoekende het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in Straatsburg kan inroepen ?
DIRK VOORHOOF : Hoe trager de rechtsgang in een lidstaat, des te later de rechtzoekende in Straatsburg terecht kan. Deze zaak is trouwens relatief vlug behandeld. Het eerste vonnis dateert van september 1988 en het cassatie-arrest van september 1991. De Commissie en het Hof krijgen echter een toenemend aantal klachten te verwerken van de lidstaten van de Raad van Europa. Precies om die toevloed te verwerken, zal de procedure worden herzien. Zodanig dat het Hof de zaken kan behandelen, zonder te wachten op het advies van de Commissie. Het zal echter vooral princiepskwesties beslechten, ook omwille van de prijs en de duur van zo’n procedure.
Meer klachten wijst op het gebrek aan respect van de nationale rechtbanken voor het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
VOORHOOF : Veel klachten worden onontvankelijk verklaard. En als het Hof relatief veel lidstaten veroordeelt, dan is het omdat de klachten vooraf zo streng geselecteerd worden dat alleen die zaken door de Commissie en het Hof behandeld worden waarin het verdrag hoogstwaarschijnlijk geschonden werd. In verhouding tot alle ingediende klachten, is het dus wel uitzonderlijk dat een lidstaat op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens veroordeeld wordt. Het blijft de bedoeling dat de nationale rechtscolleges dat verdrag toepassen en dat de rechtzoekende niet speciaal naar Straatsburg moet trekken.
Waar heeft de Commissie in haar verslag aan het Hof de destijds betrokken Brusselse rechters en raadsheren al teruggefloten ?
VOORHOOF : In de Commissie zitten, net als in het Hof, uitmuntende juristen van de verschillende lidstaten. Sinds ik de Europese rechtspraak met betrekking tot artikel 10 volg, wordt het advies van de Commissie meestal gevolgd. Beide colleges hechten in hun beoordeling altijd veel belang aan het recht op vrije meningsuiting, ook al zijn meningen kwetsend of rustverstorend. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt aanvaard dat die vrije meningsuiting door nationale instanties beperkt of gesanctioneerd wordt.
De Belgische rechtspraak heeft in deze zaak gesteld dat artikel 10 haar niet hinderde. Omdat de pers, op grondslag van geruchten en loze beweringen, zeker geen zwaarwichtige aantijgingen mag publiceren aan het adres van magistraten. Zeker niet met de bedoeling hen ?in een ongunstig daglicht te stellen en hen aan de openbare verachting bloot te stellen…”, zoals dat in het vonnis staat. Zowel het Hof van Beroep in Brussel als het Hof van Cassatie hebben artikel 10 in die zin geïnterpreteerd. Gesterkt als zij zich voelden door de beperkingen die krachtens paragraaf 2 van dit artikel aan de vrijheid van meningsuiting kunnen opgelegd worden. En door artikel 8 van het Verdrag voor de Rechten van de Mens, dat de eerbiediging van het privé-leven garandeert.
Levert de behandeling van de klacht van de Oostenrijkse journalist Michael Prager en Gerhard Oberschlick, de uitgever van Forum, niet het bewijs dat het Hof in Straatsburg de Commissie niet noodzakelijk volgt en dat de Commissie niet zomaar beweert dat artikel 10 geschonden is ?
VOORHOOF : Dit arrest van april 1995 betreft inderdaad een zaak die fel gelijkt op die van de Humo-journalisten. Prager had in maart 1987 in dat Oostenrijks tijdschrift virulente kritiek geuit op Weense magistraten die blijk zouden hebben gegeven van vooringenomenheid, partijdigheid, de basisregels inzake bewijsvoering zouden hebben genegeerd en nog uitzonderlijk repressief waren ook. Zowel de journalist als de uitgever werden in Oostenrijk veroordeeld. De Commissie in Straatsburg oordeelde (met 15 stemmen tegen 12) dat artikel 10 niet geschonden was. Zij vond dat Michael Prager over onvoldoende bronnenmateriaal beschikte om zo scherp uit te halen naar de rechter die uiteindelijk klacht tegen hem indiende. Ook het Hof trad (zij het met 5 stemmen tegen 4) de Oostenrijkse rechtbanken bij en oordeelde dat de journalist te ver was gegaan. Het Hof is er zich nochtans van bewust dat ?journalistic freedom also covers possible recourse to a degree of exaggeration, or even provocation.”
Ook nu heeft de Commissie de hele context van de zaak bekeken en alle geïncrimineerde Humo-artikels vertaald. Op basis van deze en andere stukken oordeelt alvast de Commissie (met 6 stemmen tegen 3) dat het Belgisch gerecht met artikel 10 voor ogen de twee journalisten niet mocht veroordelen. De Commissie vindt zelfs dat de hoven en rechtbanken niet mochten stellen dat de beweringen van de journalisten niet ernstig waren. De Commissie verwijst naar bepaalde stukken en wijst erop dat niets hun gebrek aan sérieux laat vermoeden : ?ils ne sauraient être qualifiés de fantaisistes.” En zelfs indien niet alle gerelateerde feiten juist of juist ingeschat waren, dan was het geheel ervan ik vertaal ?niet helemaal vals of zonder meer verzonnen met de bedoeling de magistraten van het Antwerpse Hof van Beroep te denigreren.”
De Commissie wijst er op dat de journalisten, bezorgd als ze waren om hun bronnen te beschermen, de rechtbank en het hof in Brussel verzochten om welbepaalde stukken uit het gerechtsdossier van notaris X bij het parket-generaal in Antwerpen op te vragen. Zodat de Brusselse rechters en raadsheren de waarde van het journalistiek bronnenmateriaal persoonlijk konden inschatten. Ze weigerden echter op dit verzoek van de verdediging in te gaan.
Daarom adviseert de Commissie dat het Hof de Belgische justitie niet alleen zou veroordelen wegens schending van artikel 10 maar ook wegens miskenning van artikel 6. Dit garandeert eenieder ?een eerlijke (…) behandeling van zijn zaak (…) door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie”, kortom een fair trial of un procès équitable, met gelijke wapens. Welnu, de Commissie besluit unaniem dat de journalisten noch voor de Rechtbank van Eerste Aanleg noch voor het Hof van Beroep in Brussel een eerlijk proces kregen. Omdat beide rechtscolleges weigerden de stukken in Antwerpen op te vragen, die de verdediging nodig achtte om haar thesis te bewijzen zonder de bronnen van de journalisten in het gedrang te brengen.
De Commissie verwijt de Brusselse rechtbank, het Hof van Beroep en finaal ook het Hof van Cassatie, die een en ander toedekte, een grote vooringenomenheid tegenover de beklaagden.
VOORHOOF : Het uitgangspunt van de Belgische rechters en raadsheren was verkeerd. De rechtbanken waren, volgens de Commissie, overtuigd van de kwade wil van de journalisten en van hun bedoeling de vier Antwerpse magistraten ?in een ongunstig daglicht te stellen en hen aan de openbare verachting bloot te stellen.” Zo stond het in het eerste vonnis. In Straatsburg wordt er nu ook weer op gewezen hoe belangrijk het is dat de pers kritiek kan leveren op het functioneren van de justitie en op concrete rechtsvinding. De Commissie herinnert daar ook in deze zaak aan, met verwijzing naar vroegere standpunten van het Hof. Kritische gerechtsjournalisten zijn niet noodzakelijk te kwader trouw. Integendeel, zij vervullen een taak van openbaar belang om te signaleren wat mogelijk verkeerd loopt bij ?the administration of justice.” In het arrest van het Hof over Prager en Oberschlick versus het Oostenrijks gerecht staat letterlijk : ?La presse représente en effet l’un des moyens dont disposent les responsables politiques et l’opinion publique pour s’assurer que les juges s’acquittent de leurs hautes responsabilités, conformément au but constitutif de la mission qui leur est confiée.” Niemand kan ontkennen dat de inzet van de notaris X-affaire, zijnde mogelijke incest- en geweldplegingen op jonge kinderen zonder manifeste reactie van het gerecht, voldoende maatschappelijk relevant was om journalistieke aandacht te vragen.
Volgens de Commissie moeten ook magistraten aanvaarden dat de vrijheid van meningsuiting kan samengaan met een schrijfstijl die ergert, shockeert of verontrust : offend, shock and disturb. Ook via deze verwijzing naar vroegere arresten van het Hof, laat de Commissie veronderstellen dat de Brusselse rechters en raadsheren hun Antwerpse kollega’s misschien te gunstig gezind waren en dat zij de journalisten partijdig hebben behandeld.
En wat met de zwakke beschuldiging, destijds in Humo, als zou een van de betrokken magistraten, omwille van het oorlogsverleden van zijn vader, zelf extreem-rechtse sympathieën koesteren ? Of met gelijkaardige deducties om toch maar te bewijzen dat notaris X en bepaalde magistraten onder een hoedje speelden ?
VOORHOOF : Dit soort verwijzingen leken mij ook van bij de eerste publicatie in 1986 niet ter zake. De Commissie doet nogal sceptisch over dergelijke ?insinuaties”, maar wijst erop dat zij slechts twee van de genoemde magistraten troffen en onvoldoende waren om de journalisten te veroordelen wegens de schending van de eer en de goede faam van de vier magistraten. Ook hiermee fluit de Commissie het Belgisch gerecht terug, dat de klacht van de enen misschien had moeten scheiden van die van de anderen. Uitkijken nu wat het Hof in deze en in andere voor de pers uiterst belangrijke zaken finaal beslist. Temeer omdat het Hof reeds in twee arresten de kant koos van de magistraten, door de bescherming van hun reputatie hoger te schatten dan de bescherming van de persvrijheid.
Frank De Moor
Dirk Voorhoof is auteur van een analyse van de rechtspraak van het Europees Hof in Straatsburg en mede-organisator van de studiedag over media en mensenrechten, op vrijdag 16 februari in de Gentse academieraadzaal.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg velt de komende weken en maanden voor de persvrijheid belangrijke arresten.
Professor Voorhoof toetste het Brussels vonnis in 1989 aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en krijgt nu gelijk.
Professor Vandenberghe blijft de pers in de zaak van notaris X in Straatsburg een goede kans geven.