De race om elektrische vliegtuigen

Didier Esteyne vloog met de E-Fan van Airbus al het Kanaal over. © AIRBUS
Jelle Henneman
Jelle Henneman Freelancejournalist

De luchtvaartindustrie werkt aan elektrische vliegtuigen die stil en energiezuinig zijn, minder snel verslijten en geen CO2 uitstoten. Airbus wil al binnen twee jaar een elektrische tweezitter op de markt brengen.

‘Een nieuw gouden tijdperk voor de luchtvaart’, kopte het magazine Wired onlangs boven een artikel met de records die de afgelopen maanden met elektrische vliegtuigen zijn neergezet. Net als in het eerste gouden tijdperk van de luchtvaart begin vorige eeuw zijn piloten vandaag verwikkeld in een hevige strijd om als eerste bepaalde trajecten af te leggen met een elektrisch vliegtuig.

Afgelopen zomer stak de Fransman Hugues Duval als eerste met een tot elektrisch vliegtuig omgebouwde tweezitter het Kanaal over, luttele uren voor testpiloot Didier Esteyne dat deed met de E-Fan van Airbus. Ook het Sloveense Pipistrel wilde het die dag proberen, maar kreeg van Siemens te elfder ure geen toestemming. Enkele dagen voordien was een duo Duitsers de Alpen al eens overgevlogen, terwijl NASA al maanden experimenteert met een snel opstijgende vleugel die wordt aangedreven door een reeks elektrische propellers. De laatste pionier in de rij is voorlopig Elon Musk. De ceo van Tesla liet onlangs weten dat hij eraan denkt een elektrisch vliegtuig te ontwerpen, al heeft hij voorlopig zijn handen vol aan zijn elektrische wagens.

Dat de race om de elektrisch aangedreven luchtvaart in volle gang is, hoeft niet te verbazen. De voordelen zijn enorm. Elektrische motoren zijn stil, ze stoten geen CO2 uit en ze verslijten minder snel. Dat is cruciaal: de EU eist dat luchtvaartmaatschappijen tegen 2050 het brandstofverbruik, de uitstoot en het geluid van passagiersvliegtuigen met 20% tot 30% verminderen.

Elektrische vliegtuigen worden aangedreven met een resem kleine motoren die over het hele vliegtuig worden ingebouwd en apart van elkaar kunnen worden bediend. Dat leidt tot kleinere en lichtere vleugels, waardoor vliegtuigen sneller kunnen opstijgen op kortere landingsbanen en de brandstofkosten drastisch verminderen. Hybride modellen, zoals de E-Thrust van Airbus, worden wel nog aangedreven met een straalmotor, al dient die vooral als back-up voor de elektrische propellers. Die verminderen de wrijving van de lucht met de vleugels, wat het vliegtuig ook weer energiezuiniger maakt. Tegen 2050 wil Airbus met de E-Thrust negentig passagiers vervoeren tijdens vluchten van ruim twee uur. Voor kleinere vliegtuigjes zou 2025 al het jaar van de doorbraak worden, en de E-Fan van Airbus, een elektrische tweezitter, zou zelfs binnen twee jaar op de markt komen.

Maar voor langeafstandsvluchten met grote passagiersvliegtuigen op elektrische energie duiken twee belangrijke uitdagingen op. Zo moeten de materialen tijdens de vlucht in een staat van supergeleiding komen. Dat is een toestand die optreedt bij erg koude temperaturen en die ervoor zorgt dat er geen stroom verloren gaat – een voorwaarde om vliegtuigmotoren echt licht te kunnen maken. Maar het grootste struikelblok blijft voorlopig de batterijtechnologie. Zelfs een tweezitter als de E-Fan kan met lithiumbatterijen slechts een uur vliegen. Genoeg om het Kanaal over te steken, maar ook niet meer dan dat.

Jelle Henneman

Het grootste probleem is de batterijtechnologie. De E-Fan kan met lithiumbatterijen slechts een uur vliegen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content