Postbodes mogen zich maar twee minuten in een huis ophouden. Maar ze overtreden dat reglement geregeld. Gelukkig voor de samenleving, zegt professor Claude Javeau.

ONHEILSVERHALEN GENOEG. Maar het is niet altijd waar dat het donkerder wordt om ons heen. Solidariteit bestaat. Belangrijker nog, ze bestaat in het dagelijkse leven. Dat is het eigenaardige, in officiële rapporten gaat het over grootheden als het stelsel van sociale zekerheid. Terwijl de burger zijn sociale problemen vaak zelfs niet meteen meldt aan de instellingen die daarvoor dure kassen van de overheid krijgen. Vaak gaat hij op zoek naar tussenpersonen. Mensen met wie hij om uiteenlopende redenen geregeld in kontakt komt en aan wie hij zijn problemen kenbaar maakt. De apoteker, de Lotto-agent, de bakker, de wijkagent. En de postbode.

Postbodes bewijzen geregeld diensten die buiten hun opdracht vallen. Doen boodschappen voor bejaarden en gehandicapten. Helpen formulieren invullen. Gaan kijken hoe alleenstaanden het maken. Vervangen een zekering of herstellen een slot. Geven tijdens de vakantie huisdieren te eten. Sommigen maaien na hun diensturen zelfs het gras. De plaats die de postbode in het dagelijks leven kan innemen, is verrassend groot.

Dat zijn vaststellingen van socioloog Claude Javeau na een onderzoek in opdracht van de Koning Boudewijnstichting. Hij vormde ploeg met twee vrouwelijke veldwerksters. Miranda Maes (KU Leuven) en Anne Van Loo (ULB) fietsten en stapten met de postbode door de Marollen, in Dilsen, Genappe en andere gemeenten van het land. Elke dag twee keer een ronde. Sociologen en kommunikatievorsers zouden vaker per fiets aan wetenschap moeten doen.

Het beleid geeft niet op alle problemen een antwoord. Er is, bijvoorbeeld, het gevoel van afgeslotenheid.

CLAUDE JAVEAU : Op het afgelegen platteland en in de stadswijken wonen inderdaad mensen die min of meer geïsoleerd zijn geraakt. Oude mensen, migranten, nog anderen. Voor hen is de postbode heel belangrijk. Hij heeft tijd voor hen, kan hen kleine diensten bewijzen. Dat is tegen het reglement. De direktie van de Post weet gelukkig ook dat ze de postbode de vrijheid moet gunnen om die biezondere rol te spelen, althans, dat is mijn indruk. Vanzelfsprekend heeft de Post zich meer dan vroeger op rendabiliteit toegespitst. Maar in de ogen van het publiek blijft het een overheidsdienst die ter beschikking van de bevolking moet staan, ook als dat niet helemaal volgens het boekje is.

Bepaalde ontwikkelingen dreigen dat tegen te spreken.

JAVEAU : Die ontwikkelingen gaan uit van mensen die al aan het moderne leven aangepast zijn. Mensen die geen tijd meer willen verliezen en geneigd zijn om privé-diensten in te schakelen. Maar voor wie een beetje apart van de samenleving woont of er van buiten af in komt en weinig begrijpt van onze administratie, is de postbode nuttig. En ik denk dat hij nuttig blijft. Oudere mensen gaan niet naar de bank of maken weinig gebruik van elektronische betaalmogelijkheden. Vaak kunnen ze niet eens eigenhandig een check invullen. Ze moeten op iemand kunnen rekenen die dat voor hen doet. De zogenaamde vooruitgang gaat zo snel dat sommigen achterblijven. Er moet altijd iemand zijn die hen uitlegt hoe het in zijn werk gaat. Maatschappelijk assistenten, verpleegsters of funktionarissen die dat in opdracht van de gemeente doen. Om het even. De postbode weet veel over de mensen in de wijk of in dat afgelegen dorpshuis.

In die samenhang hebben sociologen het over twee soorten funkties : de manifeste en de latente. De latente funktie werkt als cement en zorgt ervoor dat de betrekkingen binnen de samenleving gelijkgestreken worden. Als de postbode verdwijnt, zou je iemand anders moeten vinden om zijn plaats in te nemen. Het gevaar bestaat dat die vervanger een deskundige zal zijn. Dan heb ik liever de postbode. Omdat hij een gewoon man is die ook met problemen af te rekenen heeft, maar die problemen niet volgens de voorschriften en de letter van de wet behandelt. Hij doet het ook vrijwillig, hij ervaart het niet als een plicht. In sommige Ardeense dorpen is het postkantoor afgeschaft en bezorgt een privé-bedrijf de kosteloze bladen die de postbode vroeger aan huis bracht. Je merkt nu al dat die regeling de kontaktmogelijkheden vermindert. De postbode die langskwam, was een gelegenheid om te babbelen. Nu komt er een bestelauto voorbijgereden, de krant valt in de bus, zonder meer.

In uw onderzoek komt een oudere vrouw voor die een krante-abonnement heeft genomen enkel en alleen om dagelijks de postbode te kunnen zien.

JAVEAU : Het is een interessant en typisch voorbeeld. Het bewijst wat de postbode kan betekenen. Het ontbreekt ons aan kontakten in onze samenleving. De gesprekken zijn formeel, ze verlopen binnen instellingen. Dat volstaat niet. Ik geef een voorbeeld uit mijn eigen omgeving : de koffiepauzes. Belangrijk. Praten met je medewerkers over dingen die niets met het werk te maken hebben, de kinderen, de wagen, de vakantie. Neem het grootwarenhuis. Het is eenvoudig om daar binnen te stappen, je inkopen te doen en daarna te betalen met een kaart. Geen tijd om met de kassajuffrouw te praten. Voor oude mensen blijft de kleine wijkwinkel daarom heel waardevol. Het best merk je dat in de stadsgedeelten waar je nog een soort dorpsleven aantreft. Waar gebruikersvriendelijkheid werkelijk bestaat. Dat kan niet in een grootwarenhuis, de kassabediende moet er gemiddeld negentien voorwerpen per minuut invoeren. Je kan het ook aan hen zien dat ze geen tijd voor je hebben. Ik spreek nu als socioloog : mensen zullen altijd op zoek blijven naar anderen die hun een kontaktmogelijkheid geven, gratis en vrijwillig.

Tussen de postbodes tref je meer vrouwen aan dan vroeger. Is dat gunstig voor de sociale rol van de postbode, of speelt dat niet mee ?

JAVEAU : Mannen doen dat even goed. Uit ons onderzoek is geen verschil gebleken. Zoals er ook geen verschil naar voren komt tussen de postbode uit het noorden en zijn kollega uit het zuiden van het land.

De Post stelt bij de aanwerving van postbodes geen eisen naar de sociale geschiktheid van de kandidaat. Is die sociale rol automatisch zo gegroeid, behoort ze tot de bedrijfskultuur van de Post ?

JAVEAU : Het is een traditie. Als je postbode wordt, weet je dat je ook een sociale rol moet spelen. Of kan spelen. Een postbode is méér dan iemand die brieven bezorgt of pensioenen aan huis uitbetaalt. Hij praat met mensen, maakt zelfs automatisch tijd om mee te helpen in het oplossen van hun problemen. Hetzelfde verschijnsel doet zich in andere beroepen. In de kleuterschool spelen de oudere onderwijzeressen een speciale rol tegenover de ouders. Ze praten met hen over de gezondheid van de kinderen, welk speelgoed ze best voorzien. Ze zijn raadgevers. In mijn eigen beroep ontmoet ik studenten die moeilijkheden hebben. Met drugs of met Aids. Het staat niet in mijn funktie ingeschreven dat ik ze ook buiten hun studie moet begeleiden. Maar als socioloog en als hoogleraar die een grote beschikbaarheid voor zijn studenten nastreeft, ben ik geneigd om over die problemen te praten. Er moeten mensen bestaan die problemen in ontvangst nemen. Misschien praat de postbode niet over Aids. Maar dan toch over vragen als : waar vind ik iemand die mij een hond kan verkopen ? Meestal heeft hij daar ook een antwoord op, zeker als hij lange tijd in hetzelfde dorp of dezelfde wijk werkt.

Vaak groeit er een heel sterke band met de mensen die op zijn ronde wonen.

JAVEAU : We hebben tijdens het onderzoek het verhaal opgevangen van een postbode die een zwaar ongeval kreeg. Zijn been werd geamputeerd. Toen de mensen merkten dat een vervanger zijn ronde overgenomen had, vroegen ze wat er gebeurd was. Er woonden nogal wat immigranten en prostituées in die wijk. Ze hebben dan geld ingezameld om de postbode te helpen een protese te kopen. Het geld werd afgegeven samen met een brief die in vier talen gesteld was.

Dat is geen extreem voorbeeld. De postbode is een populaire figuur, hij wordt gegroet, hij heeft een biezonder kontakt met de mensen. Zoals ook de beenhouwer en de vishandelaar. Ik ken zo’n vishandelaar in Bosvoorde die eigenlijk een soort agentschap van de post is. De postbode komt er langs en legt zijn brieven op de toonbank omdat zijn tas te zwaar is, doet zijn ronde en komt dan terug om de overige post op te halen. Dat is niet reglementair, maar hij doet het omdat hij de vishandelaar vertrouwt.

In Brussel moet de postbode officieel tweetalig zijn. Hij moet dat in een schriftelijk eksamen bewijzen.

JAVEAU : In sommige wijken is tweetaligheid niet noodzakelijk. In andere zou je best drie talen kennen : Frans, Nederlands en Arabisch. Sommige wijkagenten hebben enkele zinnen geleerd om in kontakt te kunnen treden met Marokkanen en Turken. Mondelinge tweetaligheid is belangrijker dan schriftelijke. Kennis van het dialekt helpt soms. Oudere mensen in Brussel spreken Frans, maar als het heel konkreet wordt, schakelen ze over naar het Vloms. Dat een postbode in het zuiden van het land ook Waals spreekt of verstaat, is vaak een voordeel. Misschien is het dialekt geen lang leven meer beschoren, maar nu kan je het verschijnsel niet wegmoffelen.

Postbodes zièn ook veel op hun ronde. Daardoor kunnen ze, bijvoorbeeld, signalen geven aan OCMW-diensten. Ook aan de politie, maar wordt het dan niet gevaarlijk ? Waar ligt de grens ?

JAVEAU : Gevaarlijk zou ik niet zeggen. Het hangt van de mensen zelf af. Er zijn anderen die vanuit hun beroep ook alles opmerken. Ik noem maar de pastoor. Of de apoteker. Of de kranteverkoper bij wie de mensen hun Lotto-formulier kopen. En de verpleegster die aan huisverpleging doet. Wat zij zien en opmerken, is de banaliteit van het leven. Problemen van mensen die ziek zijn, niet buiten hun huis komen. Soms is het beter dat een postbode inlichtingen op het politiekommissariaat geeft, dan dat een hele ploeg rijkswachters de wijk komt binnenvallen.

Waarom doet hij dat, denkt u, die sociale rol vervullen ?

JAVEAU : Omdat de moderne mens nog niet zo egoïstisch is als algemeen aangenomen wordt. Een deel van ons is nog op de anderen afgestemd. Misschien is dit een pleidooi voor een zekere moraliteit in onze samenleving. In die zin kan je zeggen dat de postbode een drager van morele waarden is. Sommigen stellen hun leven in dienst van anderen. En hoe kostelozer dat gebeurt, hoe efficiënter het is. Want het berust op vrijwilligheid.

En de dankbaarheid is dan ook echter ?

JAVEAU : Zeker. Een nieuwjaarsfooi. Een groet op straat. En als postbodes in nood zijn, komt de bevolking hen te hulp. Het beste bewijs van die meelevendheid is wat er gebeurt als hij afwezig blijft op zijn ronde. De mensen stellen dan onmiddellijk de vraag : wat is er met hem ? En als hij ziek is, sturen ze een brief naar het ziekenhuis. Of bloemen.

Het informele gedrag van de postbode is geregeld in tegenstrijd met wat het reglement voorschrijft. Krijgt dat informele gedrag meer kans bij de Post dan in andere overheidsdiensten ?

JAVEAU : Ja, omdat het onmogelijk is om een postbode helemaal te kontroleren. Hoe hij zijn ronde doet, bijvoorbeeld. Naargelang van de schikking van de huizen vindt de postbode het soms makkelijker om van de ene naar de andere kant van de straat te gaan. Als hij tijd heeft, kan hij zijn parkoers veranderen om naar een winkel terug te keren die nog niet open was op het ogenblik dat hij er langskwam. Er is ook niet elke dag voor iedereen post, dat stelt de postbode in de gelegenheid om een kortere weg te nemen. Uit onze kontakten met de direktie van de Post komt toch een zeker bewustzijn naar voren dat de postbode meer doet dan het reglement voorschrijft. Ze weten het en zijn er het ook mee eens. Niet te veel kontrole, de postbode blijft vrijer dan de meeste andere ambtenaren. De Post heeft zelf kleine affiches gemaakt waarop een postbode is afgebeeld. Wie de postbode nodig heeft, kan die affiche voor het raam zetten. De postbode belt dan aan. Die dienstverlening is het resultaat van de samenwerking met bepaalde OCMW’s. Het systeem is nog niet erg verspreid en sommigen hebben de indruk dat de Post dat uit overwegingen van rendabiliteit doet, omdat het aantal niet officiële kontakten daardoor beperkt wordt.

De postbode is ook een stadsboodschapper.

JAVEAU : Hij biedt een band aan tussen alle mensen van één bepaalde wijk. Hij is van vele dingen op de hoogte. Een beetje zoals Hermes tussen de andere goden : de boodschapper van de res publica. De postbode is samen met de wijkagent de ambtenaar die wij het vaakst zien. Dat is erg belangrijk voor de mensen die thuis moeten blijven. Voor hen komt de postbode uit de buitenwereld, misschien met nieuws over wat er verderop in het dorp of de wijk gebeurd is. Hij is een ambassadeur van de overheid die heel dicht bij de mensen blijft en dingen uitlegt die de mensen zelf niet verstaan. Soms komt hij ook in delikate situaties terecht. Hij moet feeling hebben, dat staat vast, anders wordt hij nooit populair en zullen ze hem niets vragen. In het andere geval wordt hij een kleine notabele. Wij hebben getuigenissen opgetekend van postbodes die zich daarvan bewust waren en zeer trots op hun beroep waren. Blij dat ze die sociale rol konden spelen.

De overheid moet al die bevindingen goed in overweging nemen op het ogenblik dat zij van plan zou zijn om de job van postbode nog rendabeler te maken.

JAVEAU : Dat is een evolutie, ook binnen de overheid : alles moet sneller, beter en minder duur. Maar ook de weerstand daartegen bij de bevolking is een feit. Ik denk dat openbare diensten niet alleen een dienst aan het publiek moeten leveren, maar ook moeten openstaan voor vragen van datzelfde publiek en daardoor andere taken moeten vervullen dan reglementair hun taak is. Dat geldt voor scholen, en spoorwegstations. Een buschauffeur die elke dag dezelfde lijn verzorgt, weet ook veel over de mensen die op- en afstappen. En mensen zijn blij dat ze op die reis met een bekende kunnen praten, omdat ze bij thuiskomt weer alleen zijn.

Hoe vonden de postbodes het overigens om twee vrouwelijke vorsers in hun zog mee te krijgen ?

JAVEAU : Ze waren heel gecharmeerd.

Piet Cosemans

De postbode doet meer dan brieven in brievenbussen steken. Hij is een ambassadeur van de overheid.

Claude Javeau : De moderne mens is nog niet zo egoïstisch als algemeen wordt aangenomen.

De postbode heeft een biezonder kontakt met de mensen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content