Primitieve RNA-moleculen organiseerden zich zo dat leven mogelijk werd.

Hoe begon het leven? Dat is een kwestie van chemie, en meer specifiek biochemie. Hoe ontstonden de eerste moleculen met de capaciteit om leven te vormen en door te geven?

Het oerleven moet een samenraapsel zijn geweest van korte eiwitten en speciale RNA-moleculen. RNA zorgt ervoor dat de informatie uit het DNA van de genen in eiwitten wordt overgeschreven. mRNA verzorgt de decodering van de informatie in het DNA (m staat voor messenger, boodschapper). tRNA draagt aminozuren aan die de basis van eiwitten vormen (t komt van transfer). De genetische code in het DNA wordt vertaald in een keten van aminozuren.

Een studie in het vakblad eLife hamert op de rol van tRNA’s in het ontstaan van het prille leven. Ze zouden in het begin van het levensproces namelijk in staat zijn geweest zichzelf eindeloos te repliceren, waardoor ze de voor het leven zo belangrijke notie van voortplanting geïntroduceerd zouden hebben. Vergelijkende genetische studies bevestigen dat tRNA’s tot de oudste moleculen in de biosfeer behoren.

Iets verder op het lange levenstraject bleken RNA-moleculen eindeloos lange strengen te vormen, maar de meeste waren zo chaotisch opgebouwd dat er geen structuur in kon komen. Uit experimenten met synthetische primitieve RNA- en DNA-strengen, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences, bleek dat er een selectie kwam in de samenstelling ervan, waardoor er steeds meer willekeur uit het systeem verdween. Door de selectiemechanismen evolueerden de strengen richting in eiwitten overschrijfbare codes. In feite was er dus al evolutie voor er leven bestond.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content