Hollywood overspoelde de Berlinale met sombere en ongewoon strenge producties.

BIJ DE VORIGEBerlinale kloeg iedereen steen en been dat er geen grote sterren hun opwachting maakten. Dit jaar was het misschien iets van het goede te veel. De officiële selectie van de 46ste Filmfestspiele van Berlijn puilde uit van de grote Amerikaanse (occasioneel Britse) producties, duidelijk bedoeld om zoveel mogelijk grote namen naar het Duitse festival te lokken. Opdracht geslaagd : de komst van John Travolta, Emma Thompson, Julia Roberts, Danny De Vito, Sally Field, Tim Robbins, Bruce Willis, Jack Lemmon en Jodie Foster zorgde voor meer sterrenglitter op de ondergesneeuwde Ku’dam dan de jongste jaren op de zonovergoten Croisette in Cannes. De geografische situatie en het tijdstip maken de Berlinale meer dan ooit het geschikte platform voor het lanceren van Amerikaanse producties op de Europese markt.

Op enkele uitzonderingen na waren het niet meteen de ?feel good” movies die in Berlijn werden gedropt. Waarschijnlijk om in de sfeer van de sombere stad te blijven het slopen van de gehate muur transformeerde Berlijn niet meteen in een prettiger oord werden er nogal wat duistere kanten verkend.

Het evenement van het festival was beslist de première van ?Mary Reilly”, de langverwachte nieuwe film van Stephen Frears. De release van de prent werd herhaalde malen uitgesteld en vooral het gezwoeg om er een bevredigend einde aan te brouwen, bracht de negatieve geruchtenmolen op gang. De producerende Tri-Star studio beoordeelde het einde van Frears als te somber, maar haalde uiteindelijk bakzeil. Geloof niets van al die boosaardige stemmingmakerij : ?Mary Reilly” is een schitterend psychologisch drama over de aantrekkingskracht van het kwaad. Al is het begrijpelijk dat enkele bazen van Sony (de eigenaar van Tri-Star) er een kater zullen aan overhouden. De consequent volgehouden naargeestige toon is voor een peperdure prestigeproductie van een Hollywood ?major” inderdaad erg ongewoon. Van alle recente met dure sterren bevolkte moderniseringen van de grote horror-mythes ?Bram Stoker’s Dracula” van Francis Coppola ; ?Mary Shelley’s Frankenstein” van Kenneth Branagh en ?Wolf” van Mike Nichols is dit de meest lugubere, intense en claustrofobische.

BLOEDERIG POTJE.

Scenarist Christopher Hampton en regisseur Stephen Frears, het team dat ons al ?Dangerous Liaisons” schonk, herinterpreteert het Dr. Jekyll en Mr. Hyde-motief als een extreme, duistere meditatie over een belaagd meisje dat voor de verkeerde vent valt. De originele invalshoek is dat het door Robert Stevenson onsterfelijk gemaakt Victoriaans verhaal nu gezien wordt vanuit het perspectief van de dienstbode van Dr. Jekyll ( John Malkovich). Wat Frears het minst interesseert zijn de spectaculaire transformaties van de goede dokter in een beestachtig creatuur, het klapstuk van alle vorige filmversies.

In ?Mary Reilly” gaat het veel meer om de verkenning van de schizofrene componenten en de psychoseksuele troebelen van deze gotische huiverklassieker. De titelheldin werd in haar jeugd door haar afstotelijke vader misbruikt en geterroriseerd (pas op voor de enge rattenscène !) en koestert nu een beschermende liefde voor de neerslachtige dokter bij wie ze zelf als meid enige geborgenheid vindt. De dokter doet haar hart sneller kloppen, maar de man naar wie ze werkelijk hunkert is zijn moordlustige, sadistische alter ego Mr. Hyde die’s nachts geregeld het bordeel van Glenn Close bezoekt en er een bloederig potje van maakt.

De grootste verrassing van ?Mary Reilly” is Julia Roberts. Niet dat ze zich nu tot een prima actrice ontpopt u gelooft toch ook niet in mirakels. Ze is echter dermate perfect gecast en wordt door Frears zo goed gebruikt dat haar dramatische tekorten haast volledig worden weggemoffeld. Het duistere huis waarin dit beklemmend drama zich ontrolt werd volledig nagebouwd in de Londense Pinewoodstudio. Frears’ verkenning van dit ouderwets studio-decor is briljant, vooral zijn gebruik van de topografie van de diverse vertrekken waardoor hij de meesters en knechten van elkaar scheidt, de diepe kloof tussen de klassen in scène zet.

Nog een verkenning van een duistere ziel via een verrassende interpretatie van een Britse klassieker is ?Richard III”. Ian McKellen speelt de titelrol die hij al in 1992 op de planken vertolkte in een bejubelde regie van Richard Eyre. Als de ongelofelijk verderfelijke Graaf van Gloucester die in zijn opmars naar de troon voor niets terugdeinst ook niet voor moord op kinderen en geliefden mag McKellen naar hartelust een imponerende cast tiranniseren : Annette Bening, Robert Downey Jr., Maggie Smith, Nigel Hawthorne, Kristin Scott-Thomas.

McKellen maakt van zijn moordlustige megalomaan, die zijn fysieke mismaaktheid compenseert door zich te wentelen in absoluut kwaad, een monsterachtige dandy van onrustbarende charme. Hij maakt zijn afschuwelijkste misdaden niet walgelijk maar louter ondeugend. De plaats van handeling is niet langer het vijftiende-eeuwse Engeland uit het koningsdrama van Shakespeare maar het fascistoïde Engeland van de jaren dertig. Zo is de monumentale iconografie aan het nazidom ontleend, en draagt McKellen een snorretje dat zowel aan Ronald Colman als aan Hitler doet denken.

Richard Loncraine regisseert de intriges als in een woeste actieprent, en de dialogen van de Bard klinken en botsen alsof ze geschreven werden voor een Joel Silver blockbuster-sequel. Zo origineel is dit nu ook weer niet. Een boeiend document, vertoond in de Panorama sectie van het festival, ?The Battle over Citizen Kane” herinnerde ons eraan dat Orson Welles in de jaren dertig in Harlem al een voodoo-versie ensceneerde van ?Macbeth” en beroering veroorzaakte met een ?Julius Caesar”-opvoering waarin de Romeinen zwarte hemden droegen.

PARANOIA.

Shakespeariaanse grandeur vinden we ook terug in een derde portret van een gefolterde ziel : de marathon ?biopic” van Oliver Stone over Richard Milhaus Nixon. ?Nixon” is misschien wel het meesterwerk van deze genadeloze regisseur. De gefragmenteerde structuur, de bruuske wisselingen van tijd en locatie, het virtuoos heen en weer snijden tussen kleur en zwart-wit, newsreel en reconstructie, melodrama en docudrama, speculatie en geschiedschrijving, de flash-backs in de flash-backs, de expressionistische stijl : het sleept ons allemaal mee in de paranoïa van de epoque en van de tragische hoofdpersoon.

Alle bekende evenementen en conflicten passeren de revue (Cuba, de moord op JFK, Vietnam, Cambodja, de toenadering tot China, Watergate), maar het is alsof we het allemaal voor het eerst in zijn complexe gelaagdheid ontdekken. Stone is niet geïnteresseerd in een objectief feitenrelaas maar in de waarheid en catharsis van het Shakespeariaans drama. Het meest verrassende is hoeveel mededogen de regisseur oproept voor de 37ste president van de VS. Hij ziet Nixon als een leider die aan liefdeloosheid ten onder gaat, gebukt onder de zware schaduw van de charismatische Kennedy. ?He’s the darkness reaching out for darkness” merkt Howard Hunt ( Ed Harris) op over zijn president. Soms lijkt ?Nixon” inderdaad een horrorfilm, met Anthony Hopkins’ Tricky Dick minder Hannibal Lecter dan het monster van Frankenstein, een man die vol angst, wrok en zelfhaat zijn demonen te lijf gaat en zijn droompaleis het Witte Huis getransformeerd ziet in een spookhuis.

De vertolking van Hopkins is een heuse tour de force. Ofschoon de acteur niet in het minst op Nixon lijkt, wist zijn gekweld gezicht op het einde elke herinnering uit aan de echte Nixon, tot die door een journaalbeeld hallucinant weer tot leven wordt gewekt. Vele bijrollen zijn onthutsend, in het bijzonder Joan Allen als zijn emotioneel onderdrukte vrouw en Paul Sorvino als Kissinger.

Ook geen pretje is ?12 Monkeys”, de nieuwste visionaire allegorie van Terry Gilliam. Het script van deze futuristische actiefilm is gebaseerd op een kortfilm van Chris Marker, ?La Jetée” uit 1964. In het jaar 2035 wordt de wereldbevolking grotendeels van de kaart geveegd door een virus. De overlevenden zitten samengepropt onder de grond. Bruce Willis is de veroordeelde misdadiger die dankzij een akelige tijdmachine teruggekaatst wordt naar de jaren vóór de plaag, zodat hij de terrorist kan opsporen die voor de verspreiding van de dodelijke bacterie zorgde.

Tijdens zijn tocht wordt hij ook nog geplaagd door spookachtige herinneringen die voorafschaduwingen blijken te zijn en geraakt hij opgezadeld met psychiater Madeleine Stowe. Het luidruchtig heen en weer rennen is soms hallucinant, vaak vermoeiend. Zo is ook Gilliams hypergeagiteerde regie en grillige kadrering. Was het echt nodig dat de camera altijd schots en scheef stond ? Gilliam houdt zijn knettergekke verbeelding min of meer in toom, wat helaas niet kan gezegd worden van Brad Pitt die in een dwangbuis thuishoort.

VAMPIERENNEST.

Na drie suksesrijke verkenningen in de ?film noir”, slaat John Dahl met ?Unforgettable” de bal behoorlijk mis. Linda Fiorentino (?The Last Seduction”) is een neuro-researcher die experimenteert met het geheugen van ratten. Ray Liotta is de politiearts die het preparaat vermengt met het hersenvocht van zijn overleden vrouw. Daarmee kan hij nu zelf haar laatste minuten beleven en hoopt hij haar moordenaar te ontmaskeren en zichzelf wit te wassen. Natuurlijk loopt het experiment behoorlijk uit de hand.

Verschillende genres lopen hier nogal grillig door elkaar whodunit, actie-thriller, SF rond medisch experiment zonder veel samenhang en zonder dat je er een minuut in gelooft.

Twee genres in één film biedt ook ?From Dusk Till Dawn”, maar ze zijn keurig van elkaar gescheiden zodat de prent van Robert Rodriguez (?El Mariarchi”, ?Desperado”) pardoes in twee stukken uit elkaar valt. Quentin Tarantino schreef dit script toen hij nog in een videozaak werkte misschien had hij het best in de onderste lade laten liggen, want het doet de reputatie van de schrijver van ?Reservoir Dogs” en ?Pulp Fiction” weinig eer aan. Het is het verhaal van twee outlaw broers (gespeeld door Tarantino zelf en George Clooney, de tv-ster van ?E.R.”) die na een roofoverval op de vlucht slaan voor de Texaanse politie en het FBI. Op weg naar Mexico gijzelen ze een predikant ( Harvey Keitel) en zijn twee kinderen. Het gezelschap belandt in de Titty Twister, een burleske kroeg waar ze een afspraak hebben met de geheimzinnige Carlos. Dit bizarre oord blijkt echter een vampierennest te zijn.

Na een grimmig grappige studie van twee psychopaten, verandert de film bruusk in een splatter-festijn in maniakale cartoonstijl. Vroeg of laat wordt iedereen getransformeerd in een sidderende, bloedzuigende gruwel. De morphing-effecten zijn sensationeel, gezichten smelten als kaarsen, ledematen vliegen in ’t rond en ogen hebben er alle moeite mee om in hun kassen te blijven zitten. Het is allemaal erg derivatief (Tarantino en Rodriguez plunderen uit eigen werk maar ook uit Sam Raimi), maar wie van fysieke excessen houdt zal er demente pret aan beleven.

Elmore Leonard schreeuwt om verfilming, maar toch werd nog geen enkele van zijn romans een bevredigende film. Misschien is het afgesprongen Martin Scorsese-project ?La Brava” wel een gemiste kans. De snedige dialogen uit ?Get Shorty” komen recht uit de gelijknamige bestseller, maar de film mist de vaart, de gevatheid en de ingenieuze structuur die het boek tot de spreekwoordelijke pageturner maakten.

Het ligt zeker niet aan hoofdrolspeler John Travolta die perfect de droogkomische toon van Leonard vat. Het is vooral regisseur Barry Sonnenfield die er weinig van bakt en aan het verbaal vuurwerk geen enkele visuele punch toevoegt. Travolta speelt een woekeraar uit Miami die voor een opdracht naar Hollywood trekt, zich meteen thuis voelt in het wereldje van de B-film en zijn ware roeping ontdekt : films produceren. Iedereen bedriegt iedereen in ?Get Shorty”, maar het zijn minder de gangsterkuren dan de Hollywood meetings die voor insiderspret zorgen.

COMPUTERANIMATIE.

Robert Downey Jr. was zowat alomtegenwoordig in het Berlinale-programma. Naast bijrollen in ?Richard III” en het abominabele ?Home for the Holidays” van Jodie Foster vertolkte hij ook de hoofdrol in de ijdele Britse historische productie ?Restoration” van het Amerikaanse Miramax. Downey speelt meestal met vochtige oogopslag de briljante jonge dokter Merivel in het zeventiende-eeuwse Engeland van Charles II. In de meest levendige scène van dit museumstuk zien we hoe hij met zijn hand het kloppend hart betast van een levende man. Hij verspeelt zijn helende talenten voor een leventje vol losbandigheid aan het hof, maar dankzij zijn verblijf tussen de Quakers en met de hulp van twee rampen (een grote plaag en de grote brand van Londen) vindt hij finaal zijn ware onbaatzuchtige roeping.

De reconstructie is vorstelijk er werd veel zorg besteed om alles zo authentiek mogelijk te laten lijken. Uiteindelijk is het resultaat van deze film van Michael Hoffman vis noch vlees. Het is een beetje Ken Russell zonder diens barokke overdrijvingen, een beetje Peter Greenaway zonder diens fijngeslepen eruditie.

Om het Amerikaanse hoofdstuk positief af te sluiten is er ?Toy Story” van John Lasseter, de eerste volledig met de computer vervaardigde lange animatiefilm. Het is de zoveelste triomf van de Walt Disney studio op een terrein waar hun alleenheerschappij sterker is dan ooit tevoren. De samenwerking tussen Walt Disney Pictures en de Pixas computeranimatie studio leidde tot een baanbrekend experiment, een technisch revolutionaire animatiefilm die de toekomst van het medium grondig zal beïnvloeden. Wat Disney veertien jaar geleden net niet lukte met ?Tron” is nu geschied.

?Toy Story” is een sprookje over speelgoed dat tot leven komt zodra er geen mensen in de buurt zijn. De film speelt zich af in een keurig huisje in de suburbs. De held Woody (stem van Tom Hanks) is een ouderwetse cowboy en het favoriete speelgoed van zijn zesjarig baasje. Tenminste tot hij van zijn plaats verdrongen wordt door een electronische gadget, de forse, zwaar bewapende space ranger Buzz Lightyear (stem van Tim Allen). De twee rivalen moeten uiteindelijk hun geschillen opzij zetten om het hoofd te bieden aan een sadistich joch, Sid, die een kick krijgt van het mutileren van speelgoed en beschikt over een menagerie van schizoïde speelkameraadjes. Het verbazende van ?Toy Story” is niet in de eerste plaats de briljante computergrafiek en de verbazende driedimensionale look. Nee, het echte wonder is hoeveel ziel deze plasticfiguurtjes bezitten en hoe veel warmte en gevoel de ogenschijnlijk kille computertechnologie in de handen van de juiste tovenaars kan genereren.

Patrick Duynslaegher

?Sense and Sensibility” (de Gouden Beer), ?Dead Man Walking” (Zilveren Beer voor Sean Penn), ?Mon Homme” (Zilveren Beer voor Anouk Grinberg) en ?Home for the Holidays” lopen al in ons land en werden deze en vorige week besproken in Weekend Knack. ?Nixon” en ?12 Monkeys” gaan op 20/3 in België in première, een week later volgen ?Toy Story” en ?Get Shorty”. ?Mary Reilly” wordt begin mei verwacht. In het najaar volgen ?Richard III”, ?Restoration”, ?Unforgettable”, ?From Dusk Till Dawn”.

Anthony Hopkins en James Woods in Nixon : Shakespeariaans drama.

Julia Roberts in Mary Reilly : gotische huiverklassieker.

McKellen en hofhouding in Richard III : moordlustige megalomaan.

Brad Pitt en Bruce Willis in 12 Monkeys : visionaire allegorie.

John Travolta in Get Shorty : droogkomisch.

Robert Downey Jr. in Restoration : ijdele historische productie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content