Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

Op een studiedag in Brussel stonden gedupeerde onteigenden aan de klaagmuur: ‘We worden door de overheid levenslang achternagezeten alsof we misdadigers zijn.’ Maar de VLD bestookt alle verontruste eigenaars nu met een charme-offensief.

De erfgenamen-Bevers zijn er van lieverlede hoorndol van geworden. Dertig jaar geleden werden hun ouders onteigend in de gemeente Heindonk. Ze kregen een schamele drie miljoen frank voor hun huis en hun grond. De moeder kon het niet verwerken en stierf één jaar later. Na twee jaar overleed ook de vader. Tot hun ontsteltenis werden de kinderen vele jaren later door de staat voor de rechtbank gedaagd omdat hun ouders te véél geld gekregen zouden hebben. Ze werden veroordeeld tot terugbetaling van een som die, intresten incluis, tot meer dan vijf miljoen was opgelopen. Er werd bewarend beslag gelegd op hun bezittingen. Monique Bevers: ‘We worden door de overheid achternagezeten alsof we criminelen zijn. En het onteigende huis van onze ouders is niet eens afgebroken, maar gewoon doorverkocht aan een makelaar.’

In Sint-Truiden is Roger Poulus er dag en nacht mee bezig, al meer dan twintig jaar lang. In 1977 werden zijn gronden onteigend, waarop 76 bouwkavels gepland waren. De vrederechter kende hem dertig miljoen frank toe. Later kreeg het stadsbestuur van Sint-Truiden het van de rechtbank gedaan dat Poulus een som moest terugbetalen die (met twintig jaar intresten erbij) liefst achtendertig miljoen bedraagt. Er werd beslag gelegd op al wat hij heeft. Zelfs op tweede kerstdag vorig jaar stond weer een deurwaarder op z’n stoep. Roger Poulus: ‘Die jarenlange druk kunnen we niet meer aan. Onze laatste hoop ligt nu bij het hof van cassatie. Als ook daar de uitspraak negatief is, worden wij helemaal uitgekleed. En dat voor iets waar wij geen enkele schuld aan hebben: dat onze gronden afgepakt werden door de overheid.’

BITTERE BURGERS

Op een studiedag van het Centrum voor Onteigeningsrecht kwamen een week geleden vele tientallen gedupeerden hun nood klagen. Kamerlid Hugo Coveliers (VLD) gaf er uitleg bij zijn wetsvoorstel om aan die ‘schreeuwende onrechtvaardigheden en menselijke drama’s’ een einde te maken. Het zorgt volgens hem voor ‘verbitterde burgers die zich afkeren van de politiek’ – net als de kwestie van de zonevreemde woningen (zie kader). Maar de liberalen pakken het probleem wel in verspreide slagorde aan: Martine Taelman heeft een soortgelijk wetsvoorstel in de Senaat ingediend, en kabinetslid Jaqueline Van Wiele van Justitie werkt ook aan een globale hervorming. Van Wiele zegt desgevraagd dat zij het ‘grondig oneens’ is met het voorstel van Coveliers. Geen wonder, want als magistrate heeft zij zelf veel onteigenden tot zware terugbetalingen veroordeeld.

De gespecialiseerde advocaat Frans Van Laer, voorzitter van het Centrum voor Onteigeningsrecht, schat dat er de voorbije eeuw in ons land ruim 500.000 hectare onteigend werd, waarvan 300.000 na de jaren vijftig. De laatste jaren werden hoge pieken gehaald dankzij grote projecten zoals de hogesnelheidstrein en de havenuitbreidingen. Bizar genoeg beweert de administratie echter over geen cijfers te beschikken. Volgens Van Laer en zijn gelijkgezinden wordt het fundamentele eigendomsrecht meer en meer aangetast, en dat zou niet alleen blijken uit de lichtvaardige onteigeningen, maar ook uit de aanpak van de ‘zonevreemdheid’ en de veralgemening van het ‘voorkooprecht’ door de overheid. Eigendom was altijd zo goed als heilig in België: weinig dingen kunnen de burger meer beroeren dan de Ontwaarding van zijn Onroerend Goed.

Daarom is zelfs grondwettelijke bescherming geregeld: ‘Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling.'(artikel 16) De basiswet van 1835, die nog teruggaat op de Code Napoleon, maar nog altijd van kracht is, voorziet in een grondige onteigeningsprocedure bij de rechtbank van eerste aanleg, die lang kan aanslepen. Volgens die aftandse wet, die in onbruik is geraakt, moet het exploot van onteigening nog altijd aan de hoofddeur van de kerk worden aangeplakt. Eind vorig jaar is dat trouwens nog gebeurd in de gemeente Zemst: daar hoorde David Van Noyen op een morgen tot zijn verbijstering dat z’n lapje grond aan de kerkdeur uithing.

In 1962 werd echter een soort snelrecht avant la lettre ingevoerd, en dat binnen het kader van de ‘ wet betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen‘. De naam maakt al duidelijk waar het om te doen was: de aanleg van snelwegen en vooral dan van de E3 (nu E17). Haast en spoed was vereist, en daarom kon er ‘bij hoogdringendheid’ onteigend worden voor projecten van ‘algemeen nut’ door de vrederechter. Die kan al in enkele weken tijd een onteigening bekrachtigen en een voorlopige vergoeding toekennen. Het probleem is dat de begrippen ‘algemeen nut’ en ‘hoogdringendheid’ in de loop der jaren erg verruimd werden. Ook voor commerciële doeleinden, en voor vage projecten die nooit gerealiseerd werden, werd de spoedprocedure toegepast. Tienduizenden mensen werden aan de uitzonderingswet onderworpen. De uitzondering werd de regel.

JURIDISCHE MALLEMOLEN

Zowat alle overheidsinstanties maakten er gretig gebruik van om soms zeer lichtzinnig huizen en gronden in te nemen. Als zij een ministerieel besluit voor onteigening hebben, kunnen zij de onteigeningscommissarissen van het Comité van Aankoop (dat onder het ministerie van Financiën valt) inschakelen. Die doen, op basis van een schattingsverslag en een aantal vergelijkingspunten, een financieel voorstel om de zaak ‘in der minne’ te regelen. Als de onteigende niet akkoord gaat, volgt de gerechtelijke onteigening. Tegen de uitspraak van de vrederechter is geen beroep mogelijk. Alleen kan men de ‘herziening’ van de vergoeding vragen bij de rechtbank van eerste aanleg, en in tweede instantie bij het hof van beroep.

Omdat de vrederechter, vooral sinds de jaren zeventig, vaak een hogere vergoeding toekende dan de onteigeningscommissarissen aanboden, werd het een gewoonte dat de overheid de herziening begon aan te vragen. Jurist Geert Coene van Test-Aankoop: ‘En dan was men vertrokken voor een procedure die tien, twintig of dertig jaar kon duren. En die kon eindigen in de terugbetaling van een som die de oorspronkelijke vergoeding zelfs oversteeg, door de intresten. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. De intresten zijn vorig jaar wel verminderd van zeven tot drie procent, maar wij vragen de afschaffing. Maar ook dan nog staat de burger ontstellend zwak. Het is uiterst moeilijk tegen een onteigening in te gaan. De rechten van de verdediging worden zwaar aangetast.’

Volgens de jurist van Test-Aankoop, die al met heel wat klachten te maken had, zouden de vrederechters beter ‘in staking gaan’ en weigeren om de spoedprocedure goed te keuren voor onteigeningen die er eigenlijk geen aanspraak op kunnen maken. En de overheid zou verboden moeten worden in herziening te gaan, zoals nu in het voorstel-Coveliers staat. Meestal wordt er bij een herziening door de onteigeningscommissarissen zwaar beknibbeld op de vergoeding: er wordt niets toegekend voor werken waarvan men (soms twintig jaar later) de facturen niet meer kan tonen, of waarvan men niet meer kan bewijzen dat ze met een vergunning werden uitgevoerd, en zo meer. En bij de hogere rechtbanken, waarvan de magistraten zich soms de behoeders van de staatskas voelen, krijgen ze vaak gelijk. Daarom zijn de intercommunales en andere besturen bijna systematisch de herziening beginnen aan te vragen.

Zo ontstond de juridische mallemolen die tot de huidige ontsporingen heeft geleid. Op het moment dat die eindeloze procedure wordt ingezet, is het onroerend goed in kwestie al definitief onteigend – het is alsof een veroordeelde zich nog tegen een doodvonnis moet verdedigen wanneer de straf al is uitgevoerd. Volgens advocaat Van Laer, die schat dat er wel drieduizend onteigende mensen tot terugbetalingen zijn veroordeeld, druist dat in tegen de grondwet en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. ‘Men mag immers maar onteigenen nadat er een voorafgaande vergoeding werd toegekend. Maar de overheid aanvaardt enerzijds de door de vrederechter bekrachtigde onteigening, en anderzijds vraagt ze nadien de herziening aan. Het is het een of het ander: ofwel legt men zich neer bij de toegekende vergoeding, ofwel mag men het goed nog niet in bezit nemen.’

IN HET TRANSITHUIS

Het Centrum voor Onteigeningsrecht, dat een tweehonderd gedupeerden vertegenwoordigt, werd opgericht door Lucienne Steenmans en Alfons Mariën uit Rumst. Het echtpaar maakte in 1985 mee dat hun droomhuis onteigend werd voor een waterbekken van de Antwerpse Waterwerken. De uitdrijving verliep manu militari: de man werd wegens weerspannigheid in de boeien geslagen en de huisraad werd op vrachtwagens gesmeten. De vrederechter kende 8,9 miljoen frank toe, maar de overheid vroeg de herziening aan. Eind jaren negentig werden zij veroordeeld tot de terugbetaling van een som die tot ruim zes miljoen frank is opgelopen. Ook op hun nieuwe woning werd beslag gelegd. Lucienne Steenmans, die sinds de uitdrijving geneeskundige hulp nodig had, stierf op 51-jarige leeftijd. Alfons Van Laar: ‘Nu kunnen ze voor de tweede keer ons huis komen afpakken.’

Sommige leden van het Centrum voor Onteigeningsrecht leven, in het havenuitbreidingsgebied op de linkeroever van de Schelde, intussen al twintig jaar in zogenaamde ’transithuizen’. Dat zijn woningen waarvan de bewoners lang geleden onteigend werden, maar die men achteraf gezien niet nodig had en toch maar heeft laten staan. Veel transithuizen zijn totaal verkrot en mensonwaardig om in te leven, want de overheid, die er eigenaar van geworden is, heeft nooit in het onderhoud geïnvesteerd. Andere onteigenden mochten die huizen tijdelijk bewonen, maar die tijdelijkheid duurt nu dus al een paar decennia. Ze betalen er een kleine huur en hebben nooit zekerheid hoe lang ze nog kunnen blijven. Sommigen hebben inmiddels hun onteigeningsvergoeding al gedeeltelijk moeten terugstorten.

Als de onteigeningsvergoedingen van de linkeroever ‘herzien’ moeten worden, gebeurt dat voor de rechtbank van eerste aanleg in Dendermonde. Vooral magistrate Jaqueline Van Wiele (nu kabinetslid van Justitie) veroordeelde onteigenden systematisch tot zware terugbetalingen. Een van die zaken, die binnenkort nog in beroep voorkomt, is de onteigening van de familie De Munck uit Kallo, die een groot fruitbedrijf uitbaatte. Amper een paar maanden na de uitspraak van de vrederechter in 1978 stierf de vader. Zoals gebruikelijk vroeg de overheid de herziening aan, en in 1995 veroordeelde rechter Van Wiele de ontstelde kinderen tot de terugbetaling van een hoge som. Die hebben zij inmiddels betaald. In die zaak werd zelfs het Arbitragehof ingeschakeld, dat in een arrest bevestigde dat de magistrate het recht had om tot de terugbetaling te beslissen.

Het mag dan ook niet verbazen dat Jaqueline Van Wiele het nu ‘grondig oneens’ is met het voorstel-Coveliers én dat er in de beleidsverklaring van het kabinet van Justitie deze vileine zin staat: ‘Men vergeet al te vaak dat tegenover het recht van de onteigende het belang van de onteigenaar staat, en onder onteigenaar dient dan wel te worden verstaan het geld van iedere belastingbetaler!’ Toch werkt zij nu aan een nieuwe wetgeving, en dat met het oog op de ‘humanisering van de onteigening’. Onder meer deze knelpunten worden aangepakt: het feit dat onteigeningsplannen worden afgekondigd die pas vele jaren later een uitvoering krijgen; het feit dat gronden worden afgenomen die er jaren blijven liggen wachten; én het probleem van de intresten bij een eventuele terugbetaling.

Coveliers: ‘Ik weet dat het kabinet-Verwilghen aan een nieuwe wet werkt, maar niets belet mij om al een voorlopige oplossing te bieden aan de gedupeerden. Het is immoreel van de overheid om, na de snelle inbezitname van het onroerend goed, later de terugbetaling te vorderen, zodat de onteigenden soms nog geld moeten toeleggen ook. Dan zijn ze tweemaal gepakt. Zelfs de erfgenamen ontsnappen er niet aan. Dat heeft aanleiding gegeven tot heel wat onrecht en ongerijmdheden, met soms tragische gevolgen. Daarom willen wij dat de overheid geen herziening meer kan vragen. Bovendien willen wij dat de oude dossiers sinds 1972 heropend worden. Dat wordt het moeilijkste punt, omdat het geld zal kosten aan de overheid.’ Gelukkig voor de overheid zijn er van de 3000 gedupeerden al een aantal overleden.

INMIDDELS IN IEPER

Een perfide gevolg van de hardvochtige opstelling van de overheid is ook dat een gerechtelijke onteigening een chantagemiddel is geworden: wie het aanbod ‘in der minne’ niet aanvaardt, weet dat hem een eindeloze procedureslag wacht, die vaak al een half miljoen frank kosten meebrengt. Geen wonder dat het aantal gerechtelijke onteigeningen slechts vijf procent van het totaal zou bedragen. Advocaat Van Laer: ‘Wie niet vrijwillig vertrekt, wordt bijna als inciviek beschouwd. De rechtsgang wordt als een dwangmiddel gebruikt. Sommige onteigeningscommissarissen doen aan intimidatie en machtsmisbruik. Wij zijn ervoor gewonnen om de onteigeningscommissarissen gewoon af te schaffen en een correcte gerechtelijke procedure in te voeren.’

In Ieper werd de voorbije weken het laatste huis, dat nog in de schaduw van het hoofdkwartier van Lernout & Hauspie stond, in puin geslagen. Boudewijn en Lieve Dehaemers, die daar een tuinbedrijf hadden, moesten met hun drie kinderen hun boeltje pakken. ‘Wij werden onteigend omdat wij het fraaie uitzicht van de heren belemmerden’, zegt Lieve Dehaemers bitter. Het vooruitzicht van twintig jaar procederen schrikte hen af, dus hebben ze het aanbod tegen heug en meug aanvaard. Maar ze zijn absoluut niet te spreken over de manier waarop ze afgedreigd werden. Toen ze niet vlug genoeg wilden buigen, werd zelfs gezegd dat men hen dan op andere punten wel zou pakken. Het gezin Dehaemers had nog maar net een nieuw bedrijf aan de andere kant van Ieper opgestart, of de onteigeningscommissaris stond weer op de stoep. Van de nieuw verworven grond wordt nu eenderde onteigend voor de Zuiderring. Lieve Dehaemers: ‘Er wordt soms ongelooflijk gesold met onteigenden.’

Wat verderop aan hetzelfde industrieterrein moeten Bernard en Bernadette De Tavernier binnenkort al voor de derde keer met de onteigeningscommissarissen aan tafel. ‘Sommigen komen hier als een ongelikte beer en spelen het erg smerig’, zegt Bernadette. ‘En als je niet snel toegeeft, dreigen ze meteen om gerechtelijk te gaan.’ De ironie van het lot wil dat hun mooie boerderij, die ze halsoverkop moesten achterlaten, daarna ingericht zou worden als ‘modelhoeve’ van het Vormingsinstituut van Roeselare. ‘Het ergste is nog dat andere mensen je bekijken alsof je van een onteigening rijk wordt, wat zeker niet meer het geval is. Maar het zou er nog moeten bijkomen dat je je als een schooier moet laten wegjagen ook’, zegt Bernadette. Eind vorig jaar belandde ze, op amper 41-jarige leeftijd, met een hartinfarct in het ziekenhuis. ‘De waarheid is dat ze ons de beste jaren van ons leven hebben afgepakt.’

Chris De Stoop

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content