Als je de Libiërs mag geloven, staat er daar de komende jaren heel wat te gebeuren. Dat vooral de jongeren ‘maar al te graag’ in een ‘consumptiemaatschappij’ willen leven, is duidelijk. Maar is dat ook realistisch?

Het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan in de Libische hoofdstad Tripoli. Prachtig gelegen aan de Middellandse Zee, is dit een ontspannen stad met witbepleisterde gebouwen, mooie pleinen en brede straten. ‘De Witte Bruid van de Middellandse Zee’, zoals de hoofdstad ook genoemd wordt, zal binnenkort wel uit haar dommelen ontwaken.

Bijna iedereen in Tripoli vertelt je dat hier de afgelopen jaren heel wat veranderd is. ‘Nog geen drie jaar geleden heerste hier een erg gespannen sfeer. Er hing iets dreigends in de lucht. Nu voelt het veel vrijer dan toen’, zegt een buitenlander die al jaren in Tripoli woont. Onder druk van de bevolking die steeds ontevredener werd, en de noodzaak om het land economisch open te stellen voor het Westen, moest de Libische leider Muammar Kadhafi wel de nodige hervormingen doorvoeren. De sancties die de internationale gemeenschap aan Libië had opgelegd, werkten sterk in zijn nadeel en het economische isolement bracht zijn positie aan het wankelen.

Vooral de jonge generatie Libiërs wil snel veranderingen zien. Een deel van de oudere generatie is Kadhafi min of meer dankbaar voor wat hij in het verleden voor het land heeft gedaan. Ze weten maar al te goed hoe het hier veertig jaar geleden was, en ze realiseren zich dat Kadhafi’s revolutie voor de gemiddelde Libiër niet eens zo slecht was. Hij bouwde moderne huizen voor de armen – voorheen woonden veel Libiërs in tenten – en hij stichtte scholen op het platteland. De jonge generatie beseft wat het land te bieden heeft. De aanwezigheid van de enorme olie- en gasreserves maakt hen alleen maar ongeduldiger. ‘We zien wat andere landen hebben, en we vragen ons af waarom wij daar niet over beschikken. We willen hier ook kunnen doen wat de mensen elders doen. Het loopt hier veel te langzaam’, zegt Chaled, een jonge ondernemer.

Nadat Libië de problemen rond de aanslag op een Amerikaans vliegtuig boven het Schotse Lockerbie wist op te lossen, werden de VN-sancties opgeheven. Toen Kadhafi eind vorig jaar bekendmaakte open kaart te willen spelen over zijn nucleaire, biologische en chemische wapenprogramma’s – waarvan het nog maar de vraag is in hoeverre die bestonden – werden ook de Amerikaanse sancties goeddeels opgeschort. De leider die in de jaren tachtig door de Amerikaanse overheid bestempeld werd als de ‘gevaarlijkste man ter wereld’, is plots de bestuurder van een ‘modelnatie’ en wordt geprezen als ‘voorbeeld’ voor landen als Iran, Syrië en Noord-Korea. Van nu af aan kunnen Amerikaanse en andere westerse oliemaatschappijen dus weer zakendoen in Libië, waar olie goedkoper is dan water. Beide partijen zullen ongetwijfeld profiteren van de winning en de verkoop.

In een mum van tijd stonden Tony Blair en tal van Amerikaanse diplomaten op de stoep. Kadhafi werd voor het eerst sinds vijftien jaar in Brussel uitgenodigd. Hij verkondigde er een leidende rol te willen spelen in de realisatie van de wereldvrede. Voor velen een verrassende boodschap uit de mond van de excentrieke leider, die jarenlang een van de grote financiers van het internationale terrorisme was.

‘Kadhafi speelde het handig en gebruikte de noodzaak tot verandering in zijn voordeel. Hij deed alsof het allemaal zijn eigen idee was, hij speelde in op de stemming in zijn land en paste “zijn” beleid daaraan aan’, zegt hoogleraar Diederik Vandewalle, Libië-expert aan de Universiteit van Dartmouth in de Amerikaanse staat New Hampshire. Vandewalle, die al jaren in Libië komt, vertelt dat een nieuwe generatie politici, academici en technocraten al langer bezig was veranderingen te propageren. Ook Kadhafi’s zoon Seif speelde daarbij een belangrijke rol.

De bevolking voelt zich nu niet alleen economisch, maar ook psychisch bevrijd. De sancties waren zeer onaangenaam en de Libiërs beseften jarenlang dat de rest van de wereld hen als inwoners van een pariastaat beschouwde.

Een nieuw Dubai

Intussen is het eenvoudiger om te reizen en opgeluchte, jonge Libiërs hebben de mond vol van wat het land allemaal te bieden heeft. ‘We hebben hier een heleboel olie, gas en veel toeristische mogelijkheden. De komende jaren verwachten we meer westerse toeristen’, zegt Ali, een Libische zakenman. Hij roemt trekpleisters als de Romeinse en Griekse opgravingen, de woestijn en de prachtige kustlijn. Trots vertelt hij over alle buitenlandse hotelketens die hier binnenkort zullen neerstrijken. Hoewel het nog niet makkelijk is om een visum voor Libië te krijgen, groeit het aantal toeristen ook nu al gestaag.

‘We gaan er hier een nieuw Dubai van maken. Niet zo lang geleden stonden daar alleen maar een paar tenten en kijk nu eens wat een moderne stad het is’, zegt Ali enthousiast. Volgens hem lijkt het hier erg op het Dubai van twintig jaar geleden. Net als in Dubai is hier veel olie en veel geld en blijft het aantal inwoners beperkt. Dat stemt de Libiërs optimistisch.

De grote vraag is natuurlijk of een project als dit in een bureaucratisch land als Libië kan worden gerealiseerd. Zonder Libische tussenpersoon die de ‘regels van het spel’ kent, is het hier voor buitenlanders nog steeds moeilijk zakendoen. ‘Er zijn gigantische obstakels. Dubai heeft veel geïnvesteerd in een transparant en degelijk rechtssysteem en zoiets ontbreekt in Libië. Hier kan niemand de regering ter verantwoording roepen of vragen stellen’, zegt Vandewalle, die zoals veel andere experts denkt dat een nieuw Dubai voor Libië een onhaalbaar streven blijft, zolang Kadhafi de macht in handen heeft. ‘Er is een flinke dosis naïviteit aanwezig, omdat de mensen zo lang werden afgesloten van de buitenwereld. Ze verwachten nu dat alles plotseling zal veranderen, dat het Westen zal vergeten wat er de afgelopen dertig, veertig jaar is gebeurd.’

En als je doorvraagt, blijkt de bevolking zelf toch ook redelijk sceptisch. Vooral Kadhafi’s onvoorspelbare gedrag baart hen grote zorgen. De afgelopen jaren heeft hij wel vaker zaken beloofd, waarvan uiteindelijk niets terechtkwam. Mensen zijn daardoor niet langer bereid grote risico’s op zich te nemen. Ze aanzien de situatie en hopen dat het allemaal goed afloopt.

De bloedzuiger

Sinds de excentrieke Kadhafi tijdens de revolutie in 1969 de macht overnam van koning Idriss, regeert hij zijn land met ijzeren hand. Zijn politieke idealen verwoordde hij in zijn beroemde ‘groene boekje’, waarin hij een alternatief voor het kapitalisme en het communisme beschrijft. Hij noemde het nieuwe systeem een ‘jammahiriya’, ofwel ‘een staat van de massa’s’, waarbij de macht in handen is van de ‘massa’ via ‘volkscongressen’. Echte democratie is volgens Kadhafi alleen mogelijk door deelname van de gehele bevolking, niet slechts van vertegenwoordigers. Helaas liepen zijn idealen op niets uit.

De door Gamal Abdel Nasser, de eerste president van Egypte (1954-1970), geïnspireerde leider was jarenlang een enthousiaste pan-Arabist. Hij had allerlei plannen voor een Arabische eenheid, maar de meeste Arabische leiders vonden hem maar een wispelturige excentriekeling. Daarna besloot hij zich op een Afrikaanse eenheid te concentreren. Door de arme, Afrikaanse landen vooral veel geld te geven, wordt hij daar als vriend onthaald.

Kadhafi is duidelijk aanwezig in het straatbeeld. Overal staan grote reclameplaten waarop hij meestal een traditioneel gewaad, maar soms ook een mooi maatpak en een donkere zonnebril draagt. De afbeeldingen vertellen de voorbijganger iets over Kadhafi. Hij is ‘De man die het onmogelijke mogelijk heeft gemaakt’ en ‘Er is maar één valk en dat is onze leider’. Als je een winkeltje, een kliniek of een kantoor opstart, is het zaak om allereerst een poster of schilderij van de leider op te hangen. Anders kan je het wel vergeten, wordt je nieuwe onderneming zo weer gesloten.

Hoewel het voor de Libiërs een risico inhoudt zich tegen Kadhafi uit te spreken, gebeurt het nu en dan wel. ‘Hij zuigt ons bloed’, zucht Nabil, een jonge Libiër. ‘Hij geeft ons net genoeg om niet in opstand te komen, maar er moet nog een heleboel veranderen. Ons land is zo rijk, maar we zien er bijna niets van.’ Als de obers in het restaurant langslopen, zwijgt hij. De muren hebben hier oren en de veiligheidsdienst zou je wel eens kunnen afluisteren.

Wat veel mensen zich bijvoorbeeld afvragen, is waar de olie-inkomsten van het land heen gaan. Voordat er in 1959 olie werd ontdekt, was Libië een van de armste landen van Afrika. En hoewel het geld deels in de economie van het land terechtkomt, verdwijnt een groot part op onverklaarbare wijze. Dat geld gaat rechtstreeks naar Kadhafi en zijn kliek. Niemand weet hoeveel het precies is.

De rijkdom van de familie Kadhafi blijft niet onopgemerkt bij de bevolking. ‘Kadhafi’s zonen rijden in Humvee’s of Ferrari’s en vliegen hun vrienden in privé-vliegtuigen naar Europa, terwijl de gemiddelde Libische familie zeven kinderen moet grootbrengen met 215 euro per maand’, zegt Nabil. ‘Hij kan alles maken, hij heeft het geld. We kunnen niets bekritiseren. Wanneer we het ergens niet mee eens zijn, kijken we ernaar en houden onze mond. Maar vanbinnen koken we.’ Want hoewel geen van de 5,5 miljoen inwoners op straat hoeft te slapen, er geen echte armoede of honger is, de meeste mensen kunnen lezen en schrijven en iedereen elektriciteit en stromend water heeft, is het gemiddelde salaris erg laag en is de werkeloosheid enorm. Libië is geen goedkoop land en sommige primaire levensmiddelen, zoals meel, suiker, rijst en pasta, zijn op rantsoen.

Over de dreiging van radicale moslimgroeperingen lijkt de bevolking van het soennitische land zich dan weer geen zorgen te maken. ‘Er was een periode waarin je werd opgepakt als je een lange baard had. Nu gebeurt dat niet meer, maar je ziet het nog steeds niet veel. Kadhafi heeft in eigen land een goede greep op zulke types’, zegt Ali.

Vandewalle bevestigt dat: ‘Ze hebben ooit wel problemen gehad met islamitische groeperingen, maar zo’n tien jaar geleden begon Kadhafi die personen zorgvuldig en openlijk af te zonderen. Je zou kunnen zeggen dat Kadhafi een ‘islamist’ was voordat de term populair werd. Hij verbood nachtclubs in Tripoli en schafte allerlei dingen af die islamisten nu ook proberen uit te bannen.’

Een dodelijk saaie stad

In de kantine van een van Tripoli’s grootste universiteiten hangt het vol Britney Spears- posters en foto’s van Europese voetbalsterren. Er klinkt westerse muziek en jonge, gesluierde meisjes met dikke lagen make-up staan te lachen en te kletsen met jongens met baseballpetjes. Dat Libië altijd erg antiwesters is geweest, daar zijn de meeste jongeren het hier niet mee eens. ‘De mensen staan open voor het Westen. Ik voel hier geen agressie’, zegt Nuha, een studente. ‘De Libiërs willen maar al te graag een consumptiemaatschappij’. En ze vertelt dat het socialisme van Libië voor veel carrièrebewuste jongeren geen aantrekkelijk systeem is. De universiteiten worden bijgevolg goed in de gaten gehouden – demonstraties zijn bijvoorbeeld verboden.

Overal in Tripoli zijn moderne internetcafés en hoewel de Libische media sterk gecensureerd worden, heeft bijna elk huis een satellietschotel op het dak, waardoor BBC World en CNN in elke huiskamer worden ontvangen. Maar Nuha spreekt gebrekkig Engels. Vanaf 1986, na de Amerikaanse bombardementen op Tripoli en omgeving, mocht in Libië geen Engels meer worden gedoceerd. Niet lang geleden besloot Kadhafi ook dat te veranderen. Het mag weer, en dus wil iedereen Engels leren.

De studenten realiseren zich dat een goede kennis van het Engels hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot. ‘Ik zou graag werken voor een van de internationale bedrijven die zich hier steeds meer vestigen. Maar dan moet je goed Engels spreken, dat is een vereiste’, zegt Seif, een student. De bedrijven – die vaak gedwongen worden Libische afgestudeerden aan te nemen – klagen overigens over het lage niveau van het Libische onderwijs. Mede daardoor verloopt de samenwerking tussen de Libiërs en de buitenlandse werknemers niet altijd even soepel. ‘Libiërs zijn van nature gewend dat ze ook wel een paar dagen niet onledig voor hun winkel kunnen zitten. Je ziet dat gedrag op kantoor. Ze hebben een andere werkhouding’, aldus een inwijkeling.

Tripoli heeft tamelijk wat moderne snackbars waar burgers, milkshakes en ijsjes verkocht worden. Op veel straathoeken vind je koffiehuisjes – volledig in Italiaanse stijl – waar voorbijgangers stoppen voor een snelle cappuccino of espresso. Ook de Libische keuken kent Italiaanse specialiteiten – een overblijfsel uit de koloniale tijd. Lasagne, pizza en spaghetti worden overal geserveerd. De Libiërs spreken Arabisch met een Italiaans accent, en waar het even kan, gebruiken jongeren Italiaanse woorden. Want dat is in de mode.

Gargaresh straat is de chicste straat van Tripoli en ’s avonds is het er waanzinnig druk. Je vindt er verlichte winkels met mooie etalages vol avondjurken en een aantal leuke restaurantjes waar lekker eten, alcoholvrij bier en Jamaica’s – een mix van cola, 7-Up en Fanta – te verkrijgen zijn. Dure auto’s rijden heen en weer in de straat, om mensen te bekijken en om gezien te worden. Dit is dé plek voor jonge Libiërs, om ’s avonds rond te slenteren en een praatje te maken.

Maar verder is Tripoli een dodelijk saaie stad. Alcohol is verboden – en hoewel de straffen mild zijn, is het geen aanrader in het bezit van alcohol te worden aangetroffen. Er zijn hier dus geen bars of nachtclubs, en maar een paar vervallen bioscopen. Het leukste wat jongeren vaak kunnen bedenken, is rondjes rijden door de stad. ‘Als we echt willen feesten, gaan we naar Tunesië. Daar gebeurt het. Hier is het waanzinnig saai, tenzij je zelf een feestje organiseert’, zegt Seif. En dat doet de jeugd dan ook. ‘We bouwen feestjes bij iemand thuis of op boerderijen buiten de stad. En maak je geen zorgen, we hebben alles.’ En met alles bedoelt hij niet alleen wodka, whisky, wijn en bier, want sinds een paar jaar zijn ook goedkope drugs hier makkelijk verkrijgbaar. ‘Heroïne uit Turkije, hasj uit Marokko en cocaïne uit Europa worden hier goedkoop verkocht.’

In een stoffige straat die parallel loopt aan Gargaresh, wordt de illegale alcohol verkocht. Jongetjes hangen rond of spelen voetbal. Zodra er een auto stopt, stuiven ze erop af om te vertellen wat ze in de aanbieding hebben. Vervolgens lopen ze naar een schuurtje om de flessen te halen. Mensen maken vaak thuis alcohol – ‘Libische Tequila’ – of krijgen er via de Afrikaanse ambassades. Die mogen per jaar een aantal containers sterke drank invoeren en het gevolg is een bloeiende alcoholhandel. ‘Als de politie je pakt terwijl je alcohol koopt of in je auto hebt, heb je een groot probleem. Je moet het handig aanpakken’, zegt Faris, die voor een buitenlands bedrijf werkt. Overdag zie je vrijwel geen politie of leger op straat. ‘Je merkt pas wie tot de politie behoort, als er iets gebeurt. Plots haalt de helft van de omstanders zijn pasje boven. Ze dragen geen uniform, maar ze zitten overal.’

De jongeren hopen dat de alcoholwetgeving binnenkort zal worden geliberaliseerd. Ze geloven dat door de aanwezigheid van meer zakenmensen en toeristen in Libië, deze situatie niet langer houdbaar is. ‘Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat het over een jaar zal veranderen. Eerst zullen de grote hotels een vergunning krijgen om te kijken hoe het loopt’, zegt Hassan, die voor een van de hotels werkt. Faris kan niet wachten tot het zover is. ‘Zodra de alcoholvergunningen loskomen, wordt het hier een gekkenhuis. We gaan hier eindeloos feestjes bouwen’.

Naast de handel in alcohol, is er de handel in goedkope drugs. Die leverde echter al de nodige problemen op. Seif heeft bijvoorbeeld zeker vier vrienden aan drugs verloren. De hele stad getuigt van een heuse antidrugscampagne – reclameborden waarop rode kruisen over grote heroïnespuiten getekend staan. Er is ook een aidsprobleem. Onlangs besloot de regering de drugsverslaafden en de aidspatiënten samen in een opvangtehuis buiten de stad onder te brengen. De Libiërs wijzen de Afrikaanse immigranten graag met de vinger. Zij brachten die ‘ziektes’ naar Libië. Ze zijn een beetje het zwarte schaap. De Libische bevolking is immers niet te spreken over de voorkeursbehandeling die Kadhafi de honderdduizenden Afrikaanse gastarbeiders geeft.

Kadhafi’s droom om een bond van Afrikaanse landen te stichten, leidde ook tot andere problemen. Aangezien Afrikanen Libië zonder visum in mogen, is de illegale emigratie gigantisch. Afrikanen komen lopend door de woestijn naar Libië en proberen per boot in Italië te raken. Sinds kort werken de Libische en Europese autoriteiten echter samen om de illegale migratie de kop in te drukken. ‘Het werd hoog tijd. De Afrikanen moeten niet langer zonder visum het land in kunnen komen. Dat hele pan-Afrikaanse idee is leuk, maar we moeten het niet te gek maken’, vindt Nabil.

Rokjes en topjes

Hoewel jonge vrouwen gesluierd door de winkelstraten van Tripoli lopen, zijn in allerlei winkels gewaagde, felgekleurde outfits te koop. Dit zijn de rokjes en topjes die de meisjes op de privé-feesten op de boerderijen dragen. Ze verlaten het huis in een djellaba (lange Arabische jurk) met de mededeling dat ze een vriendin gaan bezoeken of dat ze naar een trouwpartij gaan. Op het feest aangekomen, gaat de djellaba uit en komt er een minirok onder tevoorschijn.

Veel Libische vrouwen zijn niet ontevreden over Kadhafi’s houding. Ze rijden auto en bekleden soms hoge posities – zelfs in het leger. ‘De situatie van de vrouwen is hier nooit echt heel slecht geweest’, zegt Reem, een Libische die jarenlang in het buitenland woonde. ‘Ik kan je verzekeren dat Kadhafi meer voor vrouwen heeft gedaan dan veel van zijn collega’s in andere Arabische landen.’

Maar het blijft een conservatieve maatschappij, waarin vrouwen bijvoorbeeld niet in bikini op het strand kunnen liggen. Alleen op ‘Chech beach’, zo’n veertig minuten buiten de hoofdstad, dragen de vrouwen bikini’s in plaats van lange jurken. ‘Dit is het meest ruimdenkende strand van Libië’, zegt Suha, een jonge zakenvrouw, terwijl ze met een tevreden glimlach naar de jonge mensen op plastic stoeltjes wijst. Hoewel de Libische kustlijn prachtig is, zijn de stranden nauwelijks uitgebouwd. Er zal nog heel wat moeten gebeuren, voordat de westerse toeristen tevreden zullen zijn.

Suha koestert grote toekomstplannen. Ze behoort tot een groepje jonge vrouwen dat van plan is het helemaal te maken. ‘We leven in een spannende tijd. De veranderingen zijn aan de gang. Het is een overgangsperiode die erg interessant is om mee te maken’. Suha wil ooit een casino openen in Tripoli. Haar vriendinnen hebben ook allemaal grootse plannen. Ze leggen contacten met buitenlandse investeerders en zien de toekomst rooskleurig in. Geen van de dames is van plan binnenkort te trouwen. ‘Ik wil eerst alles kunnen doen, dan ga ik pas trouwen’, zegt Samira.

Samira vertelt dat ze voelt dat de Arabische wereld en de buurlanden – die flink van de sancties profiteerden – de recente acties van Libië maar hypocriet en halfslachtig vinden. ‘Egypte en Tunesië zeggen de laatste maanden steeds: wat doen die Libiërs nu? Maar ik kan je vertellen, wat wij aan het doen zijn, is hartstikke slim. We moeten het spel van de internationale politiek meespelen. Onze relatie met de buurlanden is niet al te best, maar dat kan ons niets schelen. Wij gaan vanaf nu richting het Westen!’

Namen zijn op verzoek veranderd.

Door Daisy Mohr

‘Kadhafi speelde het

handig. Hij deed alsof het allemaal zijn eigen idee was.’

‘Als we echt willen feesten, gaan we naar Tunesië.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content