Piet Piryns
Piet Piryns Piet Piryns is redacteur bij Knack.

François Mitterrand en de jas van Charles de Gaulle. De Lange Mars naar het Elysée.

HIJ ZOU in het Panthéon begraven kunnen worden, naast Jean Jaurès en Léon Blum. Of op zijn minst op het kerkhof van Père Lachaise. Maar het was Mitterrands laatste wilsbeschikking dat zijn gebeente zal rusten in Jarnac, in het zuiden van Frankrijk. Net als destijds generaal De Gaulle, die zijn laatste rustplaats vond in het landelijke Colombey-les-deux-Eglises, wil Mitterrand over de groeve heen duidelijk maken dat hij ?la France profonde” verkoos boven de salons van het Elysée.

Generaal De Gaulle en François Mitterrand ze vormden altijd al een paar apart. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst in 1943 : Mitterrand, die onder de schuilnaam Morland de leider was geworden van een van de belangrijkste Franse verzetsorganizaties, werd in Algiers ontvangen door de leider van de Vrije Fransen. Het was haat op het eerste gezicht na de bevrijding zou Mitterrand dan ook een van de weinige verzetsleiders zijn, die geen plaats kreeg in de regering van de generaal.

In 1946 zegde De Gaulle de politiek vaarwel en trok hij zich mokkend terug in Colombey totdat hij twaalf jaar later opnieuw geroepen zou worden om Frankrijk te redden. Voor Mitterrand braken nu betere tijden aan. In 1947 werd hij, op dertigjarige leeftijd, als minister belast met de zorg voor oorlogsveteranen.

In de daarop volgende jaren had hij in totaal in elf verschillende kabinetten zitting. Het was de tijd van de Vierde Republiek, toen niemand kon bijhouden wie er nu weer de macht in Frankrijk in handen had. Maar wie er ook gingen, Mitterrand blééf.

Hij had met vrucht de werken van Machiavelli bestudeerd en werd door zijn tegenstanders toen al de Florentijn genoemd. Als staatssekretaris van Informatie, begin jaren vijftig, opende hij de jacht op kommunistische journalisten en liet hij oppositionele bladen als l’Express en de kommunistische partijkrant l’Humanité in beslag nemen. In 1954 bracht hij, als minister van Binnenlandse Zaken, een bezoek aan de overzeese gebiedsdelen in Algerije. Hij sprak er gedenkwaardige woorden : ?Als men van oost naar west, van noord naar zuid, onze republiek doorkruist, dan ziet men over duizenden kilometers, over een afstand die iets kleiner is dan die van Leningrad naar Wladiwostok, maar groter dan die van Washington naar San Francisco, onze rood-wit-blauwe vlag wapperen. In deze republiek neemt Algerije een centrale en onvervreemdbare plaats in.”

GUILLOTINE.

Een week later ontploften de eerste bommen in Algiers en Oran, en bestormde het FLN ( Front pour la Libération Nationale) de Franse kazernes : de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog was begonnen. In de Franse regering ontpopte Mitterrand zich niet bepaald als een duif : ?De enige vorm van onderhandelen met rebellen is oorlog voeren.” Als minister van Justitie ontkende hij, tegen beter weten in, berichten over martelingen van Algerijnse vrijheidsstrijders in Franse gevangenissen. En in 1957 weigerde Mitterrand gratie te verlenen aan de Franse kommunist Fernand Yveton, die zich bij de Algerijnse fellaghas had aangesloten en in Algiers een ongevaarlijke en overigens nooit tot ontploffing gebrachte bom had geplaatst. Fernand Yveton stierf onder de guillotine.

In de jaren vijftig ook raakte Mitterrand voor het eerst verwikkeld in persoonlijke schandalen. In 1954 werd hij ervan beschuldigd via het hoofdkwartier van de PCF ( Parti Communiste Français) defensiegeheimen te hebben doorgespeeld aan Moskou. In 1959 De Gaulle was toen weer aan de macht en Mitterrand leek aan het einde van zijn Latijn werd hij het slachtoffer van een aanslag. Zijn Peugeot 403, die in de buurt van de Jardin du Luxembourg geparkeerd stond, werd met kogels doorzeefd maar de senator bleef op wonderbaarlijke wijze ongedeerd. Later zouden extreem-rechtse volksvertegenwoordigers onthullen dat Mitterrand zélf een ?fascistisch komplot” in scène had gezet in de hoop zijn verloren populariteit te herwinnen. De zaak is nooit tot op de bodem uitgezocht. Ieder ander politicus had op zulke affaires zijn nek gebroken niét Mitterrand.

Waren de jaren vijftig voor Mitterrand de periode van opeenvolgende ministerschappen, nu volgde een periode van vallen en opstaan die tot 1971 zou duren. Dat begon in 1958 toen zijn boezemvijand Charles de Gaulle naar Parijs terugkeerde. De Vierde Republiek dreigde onder te gaan in chaos en terreur. De Gaulle was de enige politicus die in staat geacht kon worden een burgeroorlog in Algerije te voorkomen en het parlement moest zich uitspreken over de nieuwe grondwet die door de generaal was ingediend, het fundament voor zijn Vijfde Republiek. Een van de weinige tegenstemmers was François Mitterrand die de grondwet ?een permanente staatsgreep” noemde, omdat ze veel te veel macht gaf in handen van één man, de president. Mitterrand zou zijn bezwaren tegen de grondwet pas inslikken in 1981, toen hij zelf president was geworden : ?Het is een jas die niet voor mij gemaakt is, maar ze past me perfekt.”

KOMMUNISTEN.

In de strijd tegen De Gaulle ontdekte Mitterrand tijdens de Koude Oorlog kommunistenvreter bij uitstek nieuwe bondgenoten : de kommunisten.

De sociaal-demokraten, besefte hij, hadden tijdens de Vierde Republiek hun geloofwaardigheid verloren door een lange reeks van korruptieschandalen, mislukte koloniale oorlogen (Algerije, Indochina) en, erger nog, verraad van de socialistische idealen. Sociaal-demokraat was in Frankrijk een scheldwoord geworden. De kommunisten kampten niet met een korrupt verleden, maar die zaten dan weer met de erfenis van 1956. Want de Franse Parti Communiste had zich stalinistischer dan het Kremlin getoond. Het neerslaan van de Hongaarse opstand was vanuit Parijs toegejuicht, het bestaan van de Goelag Archipel werd botweg ontkend.

Mitterrand zag een oplossing, zowel voor de socialistische als voor de kommunistische problemen. Ze waren op elkaar aangewezen als de lamme en de blinde. Als ze ooit de macht wilden grijpen, kon dat alleen gebeuren middels een vorm van kruisbestuiving : door samen te gaan, zouden de onkreukbare kommunisten de socialisten meer geloofwaardigheid verschaffen, terwijl omgekeerd een bondgenootschap met de socialisten de PCF af zou helpen van zijn imago van versteend dogmatisme.

In 1965 toonde Mitterrand al zijn kunnen als briljant tacticus. Links in Frankrijk was versplinterd, alleen de kommunistische partij vormde een onwrikbaar blok dat altijd goed was voor twintig procent van de stemmen : nooit meer, maar ook nooit minder. Mitterrand, in feite een politiek dakloze, slaagde erin alle splinters bijeen te vegen van wat eens georganizeerd links was geweest. Hij zorgde ervoor dat hij door socialisten én kommunisten kandidaat werd gesteld en vergaarde zoveel stemmen dat hij De Gaulle tot een tweede verkiezingsronde dwong. In die tweede ronde verloor hij weliswaar van de generaal, maar hij verloor glansrijk : hij haalde toch nog 44,8 procent van de stemmen.

ROOS IN DE VUIST.

Bij de verkiezingen in 1969 was Mitterrand geen kandidaat hij had zich bij de barrikadenopstand in mei ’68 wat al te gretig getoond om de lege stoel van de generaal te bezetten. Een blunder van formaat. Mitterrand begreep nu dat hij eerst een eigen machtsbasis moest creëren, wilde hij ooit in het Elysée komen. Daarin slaagde hij al in 1971 al was hij genoodzaakt daarvoor eerst zijn eigen hoed op te eten.

Mitterrand was nooit een socialist geweest. Maar toen in Epinay de oude sociaal-demokratische partij, de zieltogende SFIO ( Section Française de l’Internationale Ouvrière), besloot zichzelf op te heffen, werd Mitterrand tot verbazing van vriend en vijand verkozen tot leider van de nieuwe Parti Socialiste. De doelstellingen van de Franse socialisten werden door voorzitter Mitterrand geformuleerd in een boek ?La rose au poing”. De roos in de vuist dat symbool sprak aan tot ver over de grens. Onder de bezielende leiding van Mitterrand groeide de PS als kool. In 1972 sloot Mitterrand zijn felbegeerde akkoord met de kommunisten, het Programme Commun. Onder de naam ?Union de la Gauche” zouden PS en PCF samen ten strijde trekken tegen ?de wreedheid van de bourgeoisie” en ?de uitbuiting van de mens door de mens.” Zij beloofden de Fransen nationalizaties, sociale rechtvaardigheid, welvaart en geluk.

Dat bleek niet voldoende om in 1974 de presidentsverkiezingen te winnen. Mitterrand verloor alwéér dit keer van Valéry Giscard d’Estaing. Hij leek de geschiedenis te zullen ingaan als de eeuwige verliezer. Barsten in de Linkse Unie (socialisten en kommunisten wedijverden om de gunsten van het proletariaat en probeerden elkaar te overtroeven met de meest waanzinnige verkiezingsbeloften) zorgden voor een verpletterende nederlaag van de socialisten bij de parlementsverkiezingen in 1978. Maar nóg gooide Mitterrand de handdoek niet in de ring. In 1981 was hij voor de derde keer kandidaat. De goede keer. Dankzij een uitgekiende verkiezingscampagne (hij had zijn hoektanden laten afvijlen, die hem het uiterlijk van vampier gaven) en mede door de verdeeldheid in het rechtse kamp kreeg hij in de eerste ronde 26 procent van de stemmen.

Maar dat was niet het belangrijkste. De kommunisten haalden slechts vijftien procent hun laagste score sinds de verkiezingen van 1936. Hoe rechts ook de apocalyps voorspelde, niemand geloofde nog dat na de beëdiging van een linkse president de Russische tanks over de Champs Elysées zouden denderen. En de kommunisten stonden mat. Als zij niet zouden oproepen om in de tweede ronde voor Mitterrand te stemmen zouden zij voor eeuwig het verwijt krijgen de doodgravers van links te zijn. Mitterrand haalde het in de tweede ronde met ruime voorsprong. De mensen dansten op de place de la Bastille en Jack Lang verklaarde lyrisch dat Frankrijk de drempel overschreden had ?die het licht van de duisternis scheidt”. De jaren van het mitterrandisme konden beginnen. Maar dat is een ander verhaal.

Piet Piryns

De jonge François Mitterrand op verkiezingscampagne.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content