Als de Belgische kiezers op 13 juni min of meer volgens de verwachtingen hadden gestemd, was Luc Van den Brande nog altijd minister-president van Vlaanderen. Helaas voor hem liep dat anders af. Een gesprek dus op de oppositiebanken: nog altijd met één oog gericht op Vlaanderen, maar nu ook met een knipoog naar Mechelen.

In werkelijkheid mag Luc Van den Brande (CVP) dan geen minister meer zijn, mentaal voelt hij zich nog altijd een beetje president, verantwoordelijk voor en begaan met het noordelijke deel van het koninkrijk België. Maar verder geen presidentieel decor. Integendeel, Van den Brandes nieuwe kantoor in de Hertogstraat oogt oubollig, haast aftands. Op dat ene doek van Emiel Claus na. Winter, heet het. Eenvoudige symboliek voor een CVP-politicus vandaag.

Nochtans blijft Luc Van den Brande zijn politieke conditie onderhouden. Hij behoort tot de CVP-delegatie in de Costa, het communautaire veelpartijenoverleg dat, los van de regering, een aantal verdere stappen in de staatshervorming zou moeten realiseren. Dat betekent dat ‘zijn’ onderwerpen – verdere Vlaamse zelfstandigheid – opnieuw midden in de politieke actualiteit komen. Al had Luc Van den Brande liever gezien dat ook zijn opvolgers zich mondiger en alerter toonden. Zoals zijn ploeg, destijds.

Luc Van den Brande: De Vlaamse regering lijdt aan pleinvrees. Vooraf hebben ze gezegd: “Jullie zullen wat zien: voor het eerst zitten de Vlaamse en de federale regering op dezelfde lijn.” In de praktijk tonen de Vlaamse ministers geen ambitie meer, zijn ze onderaannemers van de federale regering. Iemand als Vlaams minister van Toerisme Renaat Landuyt is zich zelfs overbodig aan het maken. Wij hebben jarenlang een politiek gevoerd om Vlaanderen een eigen plaats te geven in de wereld, onder meer door in verschillende Europese cultuursteden Vlaamse huizen te openen. Uit Landuyts uitspraken leidt ik af dat hij die hele eigen Vlaamse toeristische profilering wil terugschroeven, dat hij het Vlaamse beleid helemaal afstemt op het federale. Niets tegen afspraken, hé. Honderden heb ik er gemaakt. Maar draai de klok ook niet terug. Bewaar je eigen, Vlaamse profiel.

Heeft zo’n stap terug soms geen nut? Ook het VEV heeft haar stugge verzet tegen de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel opgegeven. En bij zijn afscheid aan België heeft de Amerikaanse ambassadeur Alan Blinken duidelijk laten verstaan dat hij geen hoge pet ophad van al die overdreven profileringsdrang.

Luc Van den Brande: Ik ken ambassadeur Alan Blinken bijzonder goed. Hij heeft onze politiek altijd gesteund. Ooit wilde hij absoluut op het podium springen om de zaal toe te spreken: This is Flanders, the northern part of Belgium. Zijn boodschap luidde immers: “Profileer jullie, maar doe het ordelijk en volgens afspraak”. Er zijn inderdaad een paar gevallen geweest waar een federale missie de Vlaamse of Waalse zending voor de voeten liep, en vice versa. In de tijd van Wilfried Martens en Gaston Geens circuleerde het grapje dat de Japanners tegen elkaar zeiden: “De federale premier is die mét bril.”

Ik pleit voor samenwerking, waar een federaal niveau knowhow doorgeeft aan de regio’s. Maar de bevoegheid zit duidelijk bij de gewesten. Die zijn bevoegd voor het economisch beleid, dus ook voor de promotie daarvan in het buitenland. Al is dat vandaag blijkbaar aan het veranderen. Ik heb de stellige indruk dat Louis Michel het hele buitenlandse beleid naar zich toetrekt, ook dat van de deelstaten. Dat er iets als een geheim akkoord bestaat dat de internationale politiek opnieuw toebehoort aan het federale niveau. Onze internationale opstelling had niets met ongezonde profileringsdrang te maken. Kijk naar de Verenigde Staten, daar heeft geen enkele staat valse schroom. Ervaart men dat als een aanslag op de federatie? Neen. Ze zeggen het gewoon: Massachusetts, USA, Texas, USA, noem maar op. Zo ook hier. Je moet Vlaanderen in België verkopen. Als het moet, met een streepje ertussen. Er zijn ik weet niet hoeveel regio’s die geen twintig procent bezitten van de Vlaamse bevoegdheden maar zich toch overal profileren. Alle Duitse Länder hebben een vertegenwoordiging in Brussel. Maar Renaat Landuyt wil rechtsomkeert maken. ‘Een nieuw project voor Vlaanderen’, heette het bij de regeringsverklaring. Ik zie geen concept, ik merk amper visie. Nogmaals: de paarse kanunniken hebben last van pleinvrees. Ze doen Vlaanderen te kort.

Jullie hadden misschien meer visie, maar met de nieuwe regering zijn wel concrete onderhandelingen gestart over nieuwe stappen in de staatshervorming. Dat lijkt zinvoller.

Van den Brande: Maar waarover wordt gesproken? Ik ben er zeker van dat de vage afspraken die aan de basis liggen van de Costa, niet door een CVP-congres zouden zijn geraakt, gesteld dat we over een regeerakkoord hadden moeten stemmen. Dat is het grote verschil tussen ons en de VLD. En dan de Volksunie, waarom stapt die in de regering? Om twee ministerposten?

Het is toch duidelijk dat heel die onderwijsdiscussie in de Costa ter sprake moet komen. Niet dat ik me veel illusies maak. Ik verwijs naar de interviews van Louis Michel. De Franstaligen hadden een onderwijsprobleem, en dus werd er een akkoord gesloten. Zelfs geen geheim akkoord, een akkoord. Wat in hun ogen moest gebeuren, is gebeurd.

Jos Geysels vindt dat de CVP in dit dossier niet te hoog van de toren moet blazen. Dehaene heeft gewerkt aan een akkoord maar kreeg het niet rond. Zijn er toen al geen afspraken gemaakt, bepaalde toegevingen gedaan?

Van den Brande: Bij mijn weten geen enkele. Het probleem van het onderwijs is vier of vijf keer in het overlegcomité besproken. Eerst als een punt dat gewoon werd geagendeerd. Daarna heeft Laurette Onkelinx wat show verkocht. Maar wij hebben hen altijd duidelijk gemaakt dat ze daarmee niet moesten aankomen. Er was dus geen embryo van een akkoord, wat ook de kleur van de nieuwe regering zou zijn.

Voor wie de federale logica aanvaardt, is er trouwens maar één criterium dat enige houvast biedt: de betrokken bevolkingsgroep. Al tien jaar organiseert het Franstalig onderwijs zich zoals de Franstaligen dat wensen. Doen ze dat beter dan ons? Misschien wel, misschien niet. Ik spreek me daar niet over uit, het is mijn zaak niet meer. Ze doen het op hùn manier, dat telt. Sinds tien jaar hebben die twee onderwijssystemen zich dus totaal zelfstandig ontwikkeld. Als de Franstaligen voor sommige richtingen meer leraars willen inzetten, als ze om pedagogische redenen zittenblijven vaker nodig vinden dan hier, dat gun ik hen die beslissingen. Maar daarvan dragen ze dus ook de financiële consequenties. Maar die laatste logische stap wordt nu dus in twijfel getrokken.

Maar goed, de kans is bijzonder groot dat de regering het onderwijs-akkoord toch uitvoert. Dan zit de CVP in de Costa mooi voor aap. Dan rest er eigenlijk maar één conclusie: opstappen.

Van den Brande: De CVP neemt deel aan de Costa met haar eigen standpunten. Wij zullen deelakkoorden steunen voor zover ze wat inhoud hebben, en als ze leiden tot meer autonomie. En als zo’n onderwijsakkoord er komt – als de huidige Vlaamse regering daaraan dus haar fiat geeft – dan zal onze kritiek luid klinken, en hard. Maar we zullen daarom de Costa niet verlaten. We staan niet voortdurend met de hand aan de deurknop, neen. De CVP wenst vooruitgang te boeken.

De paarse regering slaagt erin de indruk te wekken dat er in een goede sfeer gepraat wordt, als vrienden onder elkaar. U zat altijd met het imago van arrogante Vlaming. Was u soms ook niet hautain? Moest u uw hond zonodig voor de camera’s op een zogezegde haan laten kauwen?

Van den Brande: Die haan! Dat is de meest surrealistische toestand die ik in mijn politieke carrière heb meegemaakt. Toen mijn vrouw en ik het journaal zagen met die beelden en die uitleg, zakten wij compleet door de stoel. De teneur die daar gezet werd… het zijn geen dierenvrienden, die niet weten dat een hond af en toe bijt op zo’n plastic beest.

Maar algemeen: als er in de loop der jaren bij sommigen een beeld ontstond dat Van den Brande een arrogante Vlaming is, dan zal dat waarschijnlijk aan mij liggen. (beslist) Maar bewust was het zeker niet. Je gaat van mij geen enkele kwetsende of denigrerende uitspraak vinden over de Franstaligen. Ik dacht er zelfs nooit aan. Mijn voorganger Gaston Geens heeft gezegd: “Wat we zelf doen, doen we beter.” Ik heb dat nooit herhaald, al schrijft men die zin mij wel toe.

Maar ik verdedigde Vlaanderen, dat wel. Goed dat ze nu samen een kop koffie drinken, maar wellicht zal die kop Vlaanderen 2,4 miljard kosten – ik verwijs naar het onderwijsakkoord. Dat was niet mijn stijl.

Weten jullie dat mijn eerste beslissing als minister-president erin bestond om mijn Waalse collega Spitaels uit te nodigen? We hebben elkaar geregeld gezien, daarna ook met Collignon. Ik mag het nu wel zeggen: we hebben vier, vijf informele gesprekken gevoerd, zowel in Wallonië als bij ons, om samen na te denken. Dat was heel amicaal, onder vrienden. Ik was ook gast op de Waalse Feesten. Maar ineens komt Collignon mij zeggen: “Je moet er niet op rekenen dat we substantiële hervormingen naar meer autonomie zullen steunen. We voelen ons prima onder de Belgische paraplu.” Compleet tegengesteld met wat de Waalse regionalisten altijd hebben gezegd. En nu durven sommigen zeggen: Met Van den Brande kunt ge niet klappen.

Speelde die beeldvorming u ook geen parten toen Boudewijn u sommeerde?

Van den Brande: Ik zal me niet verbergen achter die dooddoener van het colloque singulier. Ik denk dat een van mijn sterke punten erin bestaat dat ik altijd en overal hetzelfde zeg, waar ik ook kom. Ook die dag. Was dat aangenaam? Niet altijd. Was dat vrolijk, prettig, gemakkelijk? Evenmin. Maar ik heb gezegd wat ik te zeggen had.

Ik vind trouwens dat onze Vlaamse hoffelijkheid niet altijd beloond wordt. Als ik bepaalde verklaringen lees en hoor over Vlaanderen, die onzin nu over het Vlaamse complot rond die Delphine, dan is het precies alsof hier geen democraten meer rondlopen, of iedereen het Vlaams Blok achterna holt. Terwijl ik binnen en buiten de partij altijd scherpe standpunten tegen het Vlaams Blok heb ingenomen.

U hebt zelfs het CVP-bureau gedwongen om met handopsteking te stemmen wie voorstander was om het verbod op samenwerking met het Vlaams Blok op te geven. Niemand durfde publiek kleur te bekennen, en dat was ook uw bedoeling. Naar verluidt.

Van den Brande: Ik vreesde inderdaad dat sommigen – iedereen kent de namen – eigen interpretaties zouden geven aan het cordon sanitaire, zo van: “Ja, op die zeventig punten zijn er misschien vijf buvable, drinkbaar dus.” Ik ga daar niet mee akkoord: je moet het Vlaams Blok-programma in zijn geheel bekijken. Zo’n publiek standpunt was nuttig voor de CVP, al was het maar om niet post factum te moeten vaststellen dat bij de gemeenteraadsverkiezingen op een of andere plaats met het Vlaams Blok werd gepraat, wie weet nog met de beste bedoelingen? Nu weet iedere CVP’er bij voorbaat dat dit niet kan. Christen-democraten mogen die grens nooit overschrijden, dat geloof ik oprecht.

Maar goed, die discussies zijn niet onlogisch in een partij die plots in de oppositie verzeilt. De CVP moet vervellen. We moeten af van die regentenmentaliteit, van het altijd willen besturen.

Als oppositiepartij moet de CVP vooral vinnig zijn. Spijtig dat Jean-Luc Dehaene geen oppositieleider wil zijn om het Verhofstadt moeilijk te maken. Hij is er met zijn hoofd niet bij, en dat weegt op de CVP.

Van den Brande: Je moet Dehaene kennen. Toen Stefaan De Clerck op de CVP-fractiedagen zijn programma voorstelde, zei hij in zijn typisch taaltje: “Ik zeg niets. Ik zal wel klappen als het moet.” Maar hij heeft zeker geen afstand genomen. Als op 13 juni alles normaal was verlopen, dan had Dehaene nadien zeker aanvaard om de nieuwe formateur te worden. Daarvoor ken ik hem te goed. Maar ik begrijp dat hij geen oppositieleider wil zijn. Dat is niet zijn cup of tea, en ik heb niet het gevoel dat zijn stap terug op de actie van de fractie weegt.

En uzelf? Ging u er ook niet automatisch van uit dat u minister-president zou blijven? Had u wel rekening gehouden met een verkiezingsnederlaag, dat het ooit zou aflopen?

Van den Brande: Rekening gehouden: ja. Dat het nu zou gebeuren, in deze omstandigheden: nee. Dat lag anders bij de SP. Die waren mentaal voorbereid dat ze zeker in de oppositie zouden belanden. Een maand voor de verkiezingen – dus nog voor de dioxinecrisis – ontmoette ik op een interkabinetten-werkgroep een belangrijke socialistische kabinetschef. Die zei zonder omwegen: “We gaan een rammeling krijgen.” Als de CVP verder had bestuurd, had ik ongetwijfeld voortgedaan, ja.

Dat neemt niet weg dat ik op het partijbureau na de verkiezing de eerste was om te zeggen dat de CVP het morele gezag niet had om het politieke initiatief te nemen. Toch waren wij een week later wel bereid te onderhandelen voor de Vlaamse regering. We stonden dus klaar, tot Marc Van Peel van Verhofstadt te horen kreeg dat het niet meer hoefde.

En hoewel de CVP niet gemaakt is om in de oppositie te zitten, zullen we er het beste van maken. De eerste verslagenheid is weg. Inderdaad, die was er, je zou ook van minder met zo’n uitslag. Nu is het enthousiasme in de fractie opnieuw groot. We moeten alleen goed oppositie voeren, onze thema’s zorgvuldig uitkiezen, en nooit vergeten om de bevolking telkens te laten weten waarvoor wij staan: dàt zou gebeurd zijn met de CVP in de regering.

Dehaene heeft nu natuurlijk veel werk omhanden in de privé-sector. U niet?

Van den Brande: Ik ben nog niet gevraagd, zo eenvoudig is het. Maar vergeet niet dat ik jonger ben. Ik ben nog niet uitgekeken op de politiek.

U leeft nog met de illusie van een come-back?

Van den Brande: Met de ambitie. Dat is iets anders. Maar of ik nog ooit zal terugkomen in een minister-functie, dat weet ik niet. Dat zijn problemen voor de toekomst. Dan pas zal duidelijk worden wie nog Schwung heeft, wie niet.

Hoe dan ook zullen de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar verschrikkelijk belangrijk zijn, zeker voor de CVP. U bent toch aan uzelf en uw partij verplicht om de strijd aan te gaan in Mechelen?

Van den Brande: Heel veel mensen vragen dat en dringen daarop aan, ja. Wij hebben de eerste stappen gezet, de eerste gesprekken gevoerd. Maar dat plan zit nog maar in de eerste fase.

Geef toe: het is niet alleen persoonlijk een interessant spoor, het heeft ook maatschappelijke relevantie. Sinds de winst van het Vlaams Blok op 13 juni heeft ook Mechelen het imago van een bruine stad. U, als ACW’er, hoort dat toch ter harte te nemen.

Van den Brande: Jullie zijn toch geen vertegenwoordigers van een of ander comité om mij over te halen? (hilariteit) Om een staande uitdrukking te gebruiken: ik vind het natuurlijk “een uitdaging” om mij op Mechelen te concentreren. Maar – eerlijk – de definitieve beslissing is nog niet gevallen.

Maar was het geen klassieke fout van CVP-kopstukken om het lokale niveau los te laten en zich exclusief op de Wetstraat te richten? Terwijl iedere PS’er met naam in een of andere gemeente burgemeester blijft, en zo een lokale basis behoudt?

Van den Brande: Men spreekt nu van Nieuwe Politieke Cultuur, maar de CVP is de eerste en enige partij die in haar statuten een absoluut cumulatieverbod heeft ingeschreven. Een strenge grens. Alleen in gemeenten van minder dan 30.000 inwoners mag je een uitvoerend lokaal mandaat combineren met een nationaal. Misschien staat in die statuten een te democratische deling van verantwoordelijkheden. In ieder geval zullen de kopstukken – laat ik zeggen: de mensen die in Brussel actief zijn – een groter engagement nemen bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen dan in ’88. Marc Van Peel heeft zich bijvoorbeeld al heel duidelijk verankerd in Antwerpen. Hij zal daar tot en met voor gaan.

Op welke drie verwezenlijkingen als minister-president blijft Luc Van den Brande ook in de toekomst trots?

Van den Brande: Ik spreek daar niet graag over. De Fransen zeggen: Il ne suffit pas d’être humble. Il faut l’être avec discrétion. Maar als het dan toch gevraagd wordt… (schraapt de keel) Eén. Ik denk dat ik nieuwe economieën heb ondersteund, en dat dit jobs met toekomst veilig stelt. Ik som op: spraaktechnologie in zuidelijk West-Vlaanderen, biotechnologie in Gent, de logistieke ontwikkeling in Antwerpen, de micro-elektronica in Leuven (Imec is echt wereldtop), de nieuwste media in Limburg, de telecommunicatie met Antwerpen-Mechelen-Brussel. Het zijn natuurlijk de mensen van die bedrijven zelf die alles hebben gerealiseerd, maar vanuit het beleid heb ik die oriëntatie wel helpen steunen.

Twee. Iets dat ik persoonlijk bij de regeringsonderhandelingen van ’95 heb ingebracht. Anderen rond de tafel hadden toen de impact van mijn wens niet door, maar hebben het later al te goed begrepen. Ik heb toen gesteld dat, los van de begroting, ieder jaar twee miljard extra – cumulatief – zou worden vrijgemaakt voor wetenschappelijk onderzoek. Eerst twee, dan vier, zes, acht, twintig miljard in totaal. Dat was een operatie zonder voorgaande, en ik ben blij dat ik die tot een goed einde heb gebracht. Drie: we hebben Vlaanderen op de kaart gezet in het buitenland. Ik blijf achter de keuze staan om eigen vertegenwoordigers te hebben in Den Haag, Wenen, Washington, Tokio, Zuid-Afrika, en de princiepsbeslissing om hetzelfde te doen in Berlijn, Parijs en Londen. En we mogen niet vergeten dat we de werkloosheid stevig hebben laten dalen, in Vlaanderen…

Laten we hier stoppen, want anders is uw nederigheid niet meer discreet.

Van den Brande:(snel) Jullie vroegen toch drie voorbeelden? En dan heb ik het nog niet over Vlaanderen-Europa 2002 gehad, een heel boeiend project, met een hoge symbolische waarde. Ik wilde toen een project voorstellen over tien jaar, van ’92-’93 tot 2002. Niet alleen tien jaar in Vlaanderen, maar vooral tien jaar na Delors ’92, die toen een heel belangrijke aanzet heeft gegeven aan de Europese Unie.

U spreekt niet over de rood-groene betutteling die Vlaanderen zou hebben geteisterd. Daar wilde u blijkbaar vanaf.

Van den Brande: Die uitspraak vraagt toch een uitleg van drie minuten. De rood-groene betutteling waartegen ik mij afzet, heeft niéts te maken met aandacht voor de open ruimte, voor water, lucht, bodem en geluid. Onze kust is al voldoende geteisterd: er mag daar geen duin meer weg – niet één. Het is dus geen uitspraak tegen een milieu-politiek.

Maar wat mij van de groenen scheidt, is hun staatsconcept. Zij denken dat de overheden alles in de eerste plaats zelf moeten organiseren. Het zijn etatisten – en zeg nu niet dat ik een onmogelijk woord uitspreek. Zij leven met het geloof dat de overheid, of het nu de gemeentelijke of de Europese is, de eerste gegadigde is om maatschappelijke taken uit te voeren. En dus willen zij dat de overheid nog eens extra tussenbeide komt op terreinen waar het vrije initiatief al zoveel successen heeft geboekt: onderwijs, sociale zorg, noem maar op. Maar nee, daarnaast willen de groenen telkens een staatsinitiatief. Dat komt door hun visie op pluralisme. Zij vinden dat je pas een pluralistische samenleving kan garanderen als de overheid initiatieven begeleidt. Ik denk dat je dat doet door groepen in de samenleving zichzelf te laten organiseren. En dat leidt tot regelneverij, een kwaal die ons allemaal wat heeft kapotgemaakt. Vlarem I telde achthonderd bladzijden, alsjeblieft! Hoe meer regels, hoe moeilijker een overheid het zichzelf maakt om die regels te laten naleven.

De CVP had dus zin in een andere coalitie?

Van den Brande: Ook al was een wissel tussen SP en VLD nog niet uitgemaakt, toch behoorde dat zeker tot de mogelijkheden. Eerlijk, op hoeveel plaatsen was er al niet gezegd: “Het is toch tijd dat er eens een andere coalitie uit de bus komt?”

En uw persoonlijke voorkeur, los van de stembusuitslag van 13 juni?

Van den Brande: Ik kan niet vergelijken. Ik zat nooit met de liberalen in een regering, alleen maar met socialisten. Ik denk dat ik een van de weinigen ben die vandaag nog altijd vindt dat Luc Van den Bossche toch een paar goede zaken heeft gerealiseerd op onderwijs. Als ik nu verklaringen van de meerderheid lees – dat het onderwijs helemaal naar de haaien is, dat er eindelijk een fatsoenlijk onderwijsbeleid moet worden gevoerd – dan vraag ik me toch af hoe een socialistische congres daarop zal reageren.

Rik Van Cauwelaert Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content