‘Nederlanders die klaagden dat de haringkar in hun straat had moeten plaatsmaken voor een shoarmatent werden meteen voor racist uitgemaakt.’ Schrijver Hafid Bouazza over angstige Nederlanders, radicale moslims en het voorbeeld van de profeet Mohammed.

Brandstichting in kerken en moskeeën. Bedreigingen en dodenlijsten op het internet. Een islamitische school die in de vlammen opgaat. De arrestatie van zeven moslimextremisten. Geitengeblaat in de stadions als een Marokkaanse voetballer de bal raakt. Oorlogsretoriek van bewindslieden. De uitvaart van Theo van Gogh live op de televisie. ‘De gedachtenpolitie moet ons niet komen vertellen dat we niet mogen haten’, zei de moeder van de cineast. En zijn zus parafraseerde het beroemde gedicht van H.M. van Randwijk over de Duitse bezetting: ‘Een volk dat voor barbaren zwicht/ zal meer dan lijf en goed verliezen/ dan dooft het licht.’ Dat soort dingen zeg je, als je kind of je broer vermoord is. Maar in heel Nederland was de voorbije week de rede zoek – voor nuances was geen plaats meer. Waar was de beroemde Hollandse nuchterheid gebleven? ‘We moeten de ernst van moslimterreur onder ogen zien, maar het is geen bezetting’, schreef de reizende commentator van NRC Handelsblad Maarten Huygen. ‘Het gaat om een klein aantal gevaarlijke terroristen in Europa, en niet om een vijandelijk leger dat honderdduizenden burgers vermoordt. (…) Ik woonde in Italië toen de christen-democratische partijleider Aldo Moro werd gegijzeld en omgebracht. Tegelijkertijd werden lukraak bedrijfsleiders, journalisten en gemeentepolitici neergeschoten of vermoord. Het emotionele en weinig heldhaftige Italië leek kalmer dan Nederland nu.’

Schrijver Hafid Bouazza heeft het zien aankomen. In zijn met de Gouden Uil bekroonde roman Paravion schetste hij het beeld van een in zichzelf gekeerde, verstarde, koppige migrantengemeenschap. Bouazza waarschuwt al jaren voor de gevolgen van de radicalisering onder moslimjongeren. ‘Ik wist dat de vlam in de pan zou slaan’, zegt Bouazza. ‘Je hoefde echt niet over een glazen bol te beschikken om dat te voorspellen. De kop boven het stuk dat ik twee jaar geleden voor NRC Handelsblad schreef, luidde: “Nederland is blind voor moslimfundamentalisme”. Er komt een punt waarop naïviteit omslaat in domheid. “Als er niets gebeurt, vrees ik dat Nederland in een nachtmerrie verzeild raakt, waaruit het moeilijk ontwaken is”, schreef ik toen. We hebben veertig of vijftig jaar politieke correctheid achter de rug. Nederlanders die klaagden dat de haringkar in hun straat had moeten plaatsmaken voor een islamitische slagerij, waar ze niet eens rookworst konden krijgen, werden meteen voor racist uitgemaakt. Al die frustraties moesten vroeg of laat een uitlaatklep vinden. Of je nu bij de sigarenboer of bij de bakker komt, sinds de moord op Theo van Gogh hoor je overal racistische opmerkingen. En het blijft niet meer bij woorden of protest – ik ben bang dat het op nog veel meer geweld uitdraait.’

Donder en bliksem

De schrijver heeft net een verslaggever van de Süddeutsche Zeitung op bezoek gehad, die ook al wilde weten wat er toch in ’s hemelsnaam aan de hand is met Nederland. ‘Ik vrees: hetzelfde als met Duitsland. Hetzelfde als met België. Wat er aan de hand is, is dat de radicale islam zich als een olievlek verspreid heeft over de hele wereld. Na 11 september 2001 kon je nog zeggen: Amerika is ver weg. Toen kwam Madrid (11 maart 2004), op tweeduizend kilometer van Nederland. En nu zijn we zelf aan de beurt. De moord op Theo van Gogh bewijst dat het moslimextremisme ook in Nederland wortel heeft geschoten, maar het is je reinste onzin om te zeggen dat het de schuld is van de Nederlanders. Zijn we de affaire-Salman Rushdie dan vergeten? In Frankrijk hebben ze geen Theo van Gogh, maar in de Parijse banlieue zie je precies hetzelfde gebeuren als in Nederland. Er zijn mensen die de verklaring zoeken in het feit dat de Nederlandse samenleving verruwd en verhard is. Ik wil die verruwing niet ontkennen: in Amsterdam hoor je tegenwoordig nooit meer het woord ‘sorry’ – als je van de sokken wordt gereden, word je nog uitgescholden ook. Maar ik zie geen enkel causaal verband met het moslimextremisme. Het is niet de schuld van vruchtbare grond dat hij onkruid voortbrengt.’

De Nederlandse rechtsstaat is slecht toegerust om het moslimextremisme de pas af te snijden, vindt Bouazza. ‘Dat is de voorbije weken gebleken. Anders was een aantal van die jongens al veel eerder opgepakt. Na de aanslag in Casablanca zijn vorig jaar in Marokko zesduizend mensen gearresteerd, waarvan er tweeduizend zijn veroordeeld tot celstraffen, variërend van een paar jaar tot levenslang. Daar waren ook imams bij, die niet direct bij de aanslag betrokken waren, maar die opgeroepen hadden tot geweld. De vrijheid van meningsuiting in onze rechtsstaat, die mij overigens zeer dierbaar is, is tegelijkertijd onze achilleshiel. Fundamentalisten, die in landen als Marokko of Egypte al lang achter de tralies zouden hebben gezeten, vinden in Europa een vrijplaats om hun propaganda voort te zetten. Dat maakt ons kwetsbaar.’

De radicalisering van moslimjongeren is geen recent verschijnsel, zegt Bouazza. ‘Het is al lang voor 11 september begonnen. Ik heb het in de jaren tachtig al zien groeien, toen ik zelf nog wel eens in een moskee kwam. Ik herinner mij een blinde imam, een Egyptenaar, die televisie, video en muziek wilde verbieden en allerlei donder-en-bliksempassages reciteerde uit de koran. Toen de Rotterdamse imam El-Moumni een paar jaar geleden in het nieuws kwam met zijn uitspraak dat Europeanen lager staan dan honden en varkens omdat ze homoseksualiteit toestaan, hoorde ik daar niet van op. Dat discours ken ik al jaren.’

Gekrenkte trots

Zijn de Marokkaanse vaders de greep op hun kinderen kwijtgeraakt? Bouazza grijnst: ‘Het is een vicieuze cirkel. Er is veel huiselijk geweld in Marokkaanse gezinnen. Kinderen die niet luisteren, krijgen klappen. Ik hoorde laatst nog een Marokkaanse vader zeggen: wij willen onze kinderen wel op het rechte pad houden, maar als we ze slaan, staat de Kinderbescherming op de stoep.’

Wat maakt jongeren als Mohammed B. – de moordenaar van Van Gogh – zo ontvankelijk voor islamitisch extremisme? ‘Het is misschien psychologie van de koude grond,’ zegt Bouazza, ‘maar ik denk dat het vooral te maken heeft met gekrenkte trots. De ronselaars gaan heel subtiel te werk en ze weten er juist die jongens uit te pikken, die met een identiteitscrisis worstelen. Angst voor verlies van mannelijkheid speelt daarin een grote rol, want het bastion van de mannelijke suprematie staat op instorten. Om het heel simpel te stellen: als Marokkaans jongetje word je geacht voor jezelf op te komen. Je bent de baas over je zussen en als je vader niet thuis is, ben je zelfs de baas over je moeder. Je vader is je rolmodel, hij heeft zich zijn leven lang kapot gewerkt, maar dan zie je dat in een matriarchale samenleving als de Nederlandse je vader ineens zijn autoriteit kwijt is. Dus zweer je: dat zal mij niet overkomen! Het heeft natuurlijk ook te maken met de sociale positie waarin veel Marokkaanse jongeren verkeren, de uitzichtloosheid van hun leven en de existentiële leegte die ze op de een of andere manier proberen op te vullen. Je identiteit hangt altijd af van wat je níét wil zijn. Wat Mohammed B. vooral niet wilde zijn, was: een softie. In zijn afscheidsversje had hij het over “de ridders van de dood” en noemde hij zijn naamgenoot de profeet “de lachende doder”. Het is heel krijgshaftig allemaal.’

Bouazza citeert met instemming de Franse filosoof Alain Finkielkraut, die in de aanwezigheid van de westerse vrouw in het openbare leven de belangrijkste reden ziet voor de woede van radicale moslimjongeren. ‘Ayaan Hirsi Ali wordt niet alleen verweten dat ze afvallig is, maar ook dat ze een vrouw is – dat is zo mogelijk nog erger. En als Theo van Gogh Thea had geheten, was zij misschien nog eerder uit de weg geruimd. Meer nog dan een cultuur van schaamte is de islamitische cultuur er een van masculiene trots. Eeuwenlang waren de Arabieren trotse strijders, bedoeïenen die een bepaald aanzien hadden. Op een gegeven moment is dat geknakt. Nu proberen ze op alle mogelijke manieren hun mannelijkheid te heroveren. Het eerste wat de Taliban deden toen ze aan de macht kwamen, was vrouwen letterlijk onzichtbaar maken.’

‘De’ islam en ‘de’ moslims bestaan natuurlijk niet, dat hoeft niemand Bouazza te vertellen. ‘Verschillende moslimorganisaties hebben zich van de moord op Van Gogh gedistantieerd, maar in de ogen van een aantal islamitische jongeren – kijk maar op de website alqalem.nl – is dat dan weer het toppunt van lafheid. Die hebben het over een knieval voor de ongelovigen en diep in hun hart hebben ze stiekem bewondering voor Mohammed B. Nederland wil zo graag een eenduidig antwoord, maar je kunt geen eenduidig antwoord krijgen van een verscheurde gemeenschap. De droom van de oema, de wereldwijde islamitische eenheid, is verkruimeld. Ik weet niet of de moord op Van Gogh “onislamitisch” was, zoals sommigen beweren. Die uitleg is mij toch wat te makkelijk. Mohammed B. was misschien een dolgedraaide jongen, maar hij opereerde niet in een vacuüm. Hij zou nooit tot zijn daad zijn gekomen als niet eerst een imam een fatwa had uitgesproken over Van Gogh en Hirsi Ali. Volgens de hadith – de overgeleverde uitspraken en handelingen van de profeet – verdienen afvalligen en spotters de doodstraf. Mohammed heeft eigenhandig een van zijn twee zangslavinnen die hem in hun liederen bespotten, vermoord. Zo bezien was de moord op Van Gogh geen extremistische, maar een orthodoxe daad. Het extremisme zit hem in de toepassing van het islamitisch recht in een niet-islamitisch land. Dat is een vorm van religieuze bezetting.’

Of de islam ooit te verzoenen valt met de verworvenheden van de Verlichting? Bouazza kent de uitspraak van de Belgische kardinaal Godfried Danneels die de moslims ‘een Franse Revolutie’ toewenste. ‘Dat is toch je reinste onzin! Het is heel erg gedacht vanuit een westers model. De essentiële fout in die redenering is dat men ervan uitgaat dat de islam zich op dezelfde wijze behoort te ontwikkelen als het christendom. Moslims moeten zich niet als groep emanciperen, ze moeten individualiseren. Laat in de islamitische wereld honderd Voltaires opstaan en zet op ieder marktplein een guillotine neer, dat zal niets veranderen. Misschien heeft de islam wel geen Voltaire nodig, maar een Nietzsche, die Allah dood verklaart.’

Oneerlijke strijd

Het ontbreekt de islamitische gemeenschap aan zelfkritiek, zegt Bouazza. ‘Ik hoor jongens van vijftien schreeuwen dat ze al vijfendertig jaar aan de kant van de Palestijnen staan. Dat staat stoer. Maar over de meisjes die men belette een brandende school in Saudi-Arabië te ontvluchten omdat ze ongesluierd waren, heb ik niemand gehoord. Moslims – mannelijke moslims – moeten eindelijk eens ophouden het slachtoffer uit te hangen. De Amsterdamse wethouder Ahmed Aboutaleb zei na de moord op Van Gogh: Marokkaanse mensen durven de straat niet meer op, ze durven hun kinderen niet meer naar school te brengen. Dat hoorde je ook al na 11 september, terwijl het toch geen drieduizend moslims waren die onder het puin van de Twin Towers lagen. Natuurlijk is het walgelijk dat in Uden een islamitische school in brand is gestoken – maar het gebeurde gelukkig ’s nachts, het was kennelijk niet de bedoeling slachtoffers te maken. Ik had ook liever gezien dat er bij Van Gogh gewoon een baksteen door het raam naar binnen was gegooid.

‘Toen premier Balkenende in Uden op bezoek was om de mensen een hart onder de riem te steken, zei een islamitische vrouw: “Het is allemaal de schuld van Hirsi Ali, u moet haar de mond snoeren.” Dat soort uitspraken, daar word ik echt doodziek van. Theo van Gogh is toevallig wel vermoord door een Marokkaan, een moslim, die een smet heeft geworpen op de hele islamitische gemeenschap. Wat mij stoort, is de bijna pathologische koppigheid om toch maar niet te erkennen dat je zelf verantwoordelijk bent voor je daden. Het is altijd de schuld van de omgeving, die tegenwerkt. Het is altijd: “Ze moeten óns weer hebben.” Ik begrijp best dat moslims nu bang geworden zijn, maar tegelijkertijd denk ik: waarom kunnen ze zich dan niet inleven in de situatie van Nederlanders die zich bedreigd voelen? Waar blijven de sympathiebetuigingen van Marokkaanse kant met dat Amsterdamse echtpaar dat constant werd getreiterd en lastiggevallen door Marokkaanse jongens en uiteindelijk moest verhuizen? Wil je samenleven, dan moet je empathie kunnen opbrengen. Dat eeuwige slachtofferschap – sorry, maar dat kóóp ik niet.’

Zelf is hij nooit bedreigd – al maakt zijn omgeving zich wel zorgen over hem. ‘De angst zit er goed in, ook bij schrijvers. Ik had nooit gedacht dat het in Nederland zover zou komen, maar een schrijver zal nu rekening moeten houden met de consequenties van wat hij schrijft. Hij kan zijn toon matigen – of niet. Het is een oneerlijke strijd natuurlijk: kogels tegen woorden. Maar ik troost me met de gedachte dat mensen uiteindelijk meer woorden dan kogels zullen hebben.

Door Anna Luyten en Piet Piryns

‘Je identiteit hangt altijd af van wat je níét wil zijn. Wat Mohammed B. vooral niet wilde zijn, was: een softie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content