Ewald Pironet

‘Mijn laarzen liggen in de koffer van de auto’, zei Jan Briers begin februari bij z’n benoeming tot gouverneur van Oost-Vlaanderen. Hij gaf ook onmiddellijk toe ‘niet veel van rampenbestrijding en wateroverlast af te weten’, maar hij beloofde daar snel werk van te zullen maken. Welgeteld drie maanden later, op zaterdag 4 mei omstreeks twee uur ’s ochtends, ontspoorden in Wetteren enkele goederenwagons met aan boord 300 ton acrylonitril, een uiterst brandbaar en giftig goedje. De milieuramp zou uiteindelijk één man het leven kosten. Zo’n honderd mensen moesten naar het ziekenhuis met vergiftigingsverschijnselen, tweeduizend mensen werden uit hun huizen geëvacueerd.

Zoals steeds volgden snel de vragen. Kon deze ramp worden vermeden? Werkte het rampenplan goed? Werden de juiste beslissingen genomen? Waren de slachtoffers te voorkomen? Sommigen stonden onmiddellijk klaar met hun oordeel, maar voor een gefundeerd antwoord op deze vragen is eerst een grondig onderzoek door experts nodig. Laten we daarop wachten, alvorens definitieve conclusies te formuleren over de aanpak van de ramp in Wetteren. En laten we de adviezen ter verbetering ook uitvoeren, want dat laatste durven we weleens te vergeten. Na het Pukkelpopdrama werd beslist dat mensen in een rampgebied automatisch via sms zouden worden gewaarschuwd. Vandaag, anderhalf jaar later, werkt dat systeem nog steeds niet.

Eén zaak is zeker: alle hulpverleners, inclusief de gouverneur, hebben hun uiterste best gedaan in Wetteren. En er waren talloze experts in het getouw. ‘Ik zou niet weten welke deskundigen we er nog bij moesten halen’, zegt de burgemeester van Wetteren, Alain Pardaen (CD&V), verderop in Knack. Wat evenzeer vaststaat: de crisiscommunicatie door gouverneur Briers was op zijn zachtst gezegd warrig. Al te vaak moesten verklaringen worden gecorrigeerd, waardoor iedereen binnen en buiten het rampgebied de indruk kreeg dat de verantwoordelijken achter de feiten aanholden, het ook allemaal niet goed wisten en de toestand niet onder controle hadden.

De gouverneur ging afgelopen weekend helemaal de mist in toen hij verklaarde dat de media bij een ramp alleen boodschappen van de overheid moeten doorgeven en geen andere experts mogen opvoeren omdat die alleen maar verwarring zaaien. Je kunt van de media toch moeilijk verlangen dat ze stoppen met nieuwsgaring en -analyses, zéker niet in zulke situaties.

De vraag moet gesteld of een gouverneur wel de meest geschikte persoon is om bij rampen als crisismanager op te treden. Louis Tobback (SP.A) zei het al eerder: ‘Een gouverneur is geen bloempot. Hij is de eerste verantwoordelijke voor de veiligheid in de provincie. Als er incidenten zijn die de stads- of gemeentegrenzen overschrijden, als fase twee van het rampenplan wordt afgekondigd, dan is hij het die de hulpdiensten moet coördineren. Mogen er geen vragen worden gesteld of iemand die wordt benoemd ook geschikt is?’ Bij de aanstelling van Briers vroeg de Leuvense burgemeester zich meteen hardop af of ‘die wel wist wat een Seveso-bedrijf is’.

De vraag die Tobback opwierp, geldt bij uitbreiding voor alle gouverneurs: zijn zij het meest geschikt om de aanpak van een ramp te coördineren en de crisiscommunicatie te verzorgen? Of laten we dat toch beter over aan experts, zoals in onze buurlanden? Aan mensen die daarvoor opgeleid zijn en die de bevolking helder kunnen vertellen wat er aan de hand is. Laat dat alvast een les zijn die we uit de giframp in Wetteren kunnen trekken: het volstaat niet om een paar laarzen in de koffer van de auto te hebben, om in tijden van rampspoed het vertrouwen van de bevolking te winnen. Daar is net iets meer voor nodig.

Ewald Pironet

Is een gouverneur wel de geschikte persoon om bij een ramp als crisismanager op te treden?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content