Op de Salzburger Festspiele ging de Duitse versie van “Ten Oorlog” in première. Luk Perceval, Tom Lanoye en het Vlaams theater schitterden.

Toen Thomas Thieme iets voor halftwaalf ’s nachts als het monster Richard III zijn laatste woorden uitspuwde en vervolgens levenloos neerstortte, was een deel van het publiek al op weg naar huis. Zelfs een beleefdheidsapplaus kon er niet van af. Ook in de Duitse versie van de bewerking van Tom Lanoye vergt twaalf uur William Shakespeare enig uithoudingsvermogen. Bij sommigen gaan de handen dan minder makkelijk op elkaar. Bij anderen is het onwil en een uiting van onverholen artistieke, zoniet ideologische gram. In Oostenrijk vormen fatsoen en kunst een even bejaard als hypocriet koppel.

“Schlachten!”, de Duitse versie van “Ten Oorlog”, dat tijdens de Festspiele in première ging, shockeerde een deel van het publiek. De ontlading volgde toen Lanoye en regisseur Luk Perceval op het toneel verschenen en op boegeroep werden getrakteerd. Even haalde het gejoel de bovenhand. Maar het werd onmiddellijk door een langdurig applaus overstemd. Perceval, afgetraind alsof hij een dubbele olympische marathon achter de rug had, liet het lachend over zich heen gaan. Lanoye glunderde. In dat even gespleten en bescheten land is de Kulturkampf nooit ver weg. Lanoye was zichtbaar tevreden dat hij met koninklijke monsters als Dirty Rich, Modderfocker der Dritte een bijdrage tot het debat leverde.

In oktober houdt Oostenrijk parlementsverkiezingen. Dat weegt nu al op de sfeer. Met Vlaanderen is Oostenrijk het enige Europese land waar extreem-rechts zo sterk is vertegenwoordigd. De conservatieve politici zijn bijgevolg op kruistocht. Tijdens de openingsplechtigheid van het festival wees de Oostenrijkse president Thomas Klestil de kunstenaars en festivalleiders nadrukkelijk op hun plichten. Omdat de Festspiele hun tachtigjarig bestaan vieren en over zes maanden de twintigste eeuw wordt uitgewuifd, vond Klestil het nodig om de basisprincipes van dit Oostenrijks kroonjuweel af te stoffen. Met veel citaten van Robert Musil en Hugo von HofmannsthalThomas Bernard, nochtans overleden maar nog altijd te controversieel, werd niet vernoemd – toeterde Klestil uit dat Salzburg geen Festival van de avant-garde mag zijn, wel van de traditie. “Het gaat hier om een feest en wie niet van feesten houdt, kan in andere oorden de trivialiteit van deze tijd in de verf zetten. Aan de Salzach moeten stijl en goede smaak richtinggevend blijven. Ze hebben er heimatrecht.”

Voor Gerard Mortier, die hier in 2001 vertrekt met onbekende bestemming, was dit een ongehoorde inmenging van het hoogste staatsgezag. Uit protest bedankte hij voor een diner dat Klestil de Salzburgse beau monde aanbood en nog dezelfde dag vertrok een boze brief naar de ambtswoning van de president. Kortom, het zoveelste incident met Mortier en Salzburg was een feit.

DE VLAAMSE IDENTITEIT IS VERDAMPT

Op een ogenblik dat de hoogste beleidsinstanties van het land zich grote zorgen maken over het Belgische en het Vlaamse imago, scoren Lanoye en Perceval in de kunstrubrieken van de internationale pers. Zelfs Der Spiegel, dat zich altijd bijzonder kritisch tegenover de Oostenrijkse culturele scène opstelt, oordeelt bijzonder positief over de productie van het “Belgische” duo. “Dit is groot theater, dat zijn ambitie om groot theater te zijn trots waarmaakt.”

Het is weinig niet-Duitse regisseurs en auteurs gegeven om de Salzburger Festspiele op gang te trekken. Die internationale erkenning – het was de eerste keer dat een Vlaams product die eer te beurt viel – bracht nogal wat bekende Vlamingen naar de Salzach. Opmerkelijk genoeg ontbraken alle politieke kopstukken. Hoewel ze lang van tevoren werden aangeschreven en uitgenodigd, waren de boegbeelden van de voormalige en de huidige federale en Vlaamse regering nergens te bekennen. Jean-Luc Dehaene (CVP) zei op het laatste moment af, Luc Van den Brande (CVP) gaf nooit thuis en de nieuwe premiers hebben nu andere prioriteiten. De hoogste politieke autoriteit die de marathon uitzat, was de Antwerpse schepen van Cultuur Eric Antonis, de man die het Theaterhuis mogelijk maakte. “Het was mijn plicht om hier te zijn. Trouwens, ik doe niets liever, ik ben een theaterfreak.”

Nog altijd blaffen de Vlaamse waakhonden als ze met Lanoye en zijn werk worden geconfronteerd. Net zoals bij Perceval zou er iets aan zijn Vlaamse identiteit schorten: te rauw, te oneerbiedig en vooral te (homo)-seksueel. Sinds hij de Duitse versie van “Ten Oorlog” zag, heeft Lanoye nieuwe elementen om zich over die problematische Vlaamse identiteit te bezinnen. “Schlachten!” is immers veel meer dan zo maar een schitterende vertaling van het duo Rainer Karsten en Klaus Reichert.

Met iedere Duitse zin sijpelden Germaanse geschiedenis en trauma’s in de tekst binnen en werd de burleske Vlaamse toets beetje bij beetje weggedrukt. Het schilderij van Jeroen Bosch dat Lanoye op papier zette en dat geen taboe overeind liet, werd door de vele Duitse woorden en stemmen grondig geretoucheerd. De koningsdrama’s van Shakespeare zijn natuurlijk geen licht verteerbare hap, maar Lanoye was er toch maar in geslaagd om ook het zwartste in de mens kleur te geven met grappen, grollen en veel taalvirtuositeit. De opmerkelijke regie, het acteertalent van de Blauwe Maandag en de geest van Shakespeare hielpen hem bij deze dans op de heel slappe koord.

Dat soort humor is zo Vlaams dat ze tussen Oostenrijkse, a fortiori Duitse theatermuren, grotendeels verdampt. De eerste die het tot zijn verbazing merkte, was Lanoye zelf. “In tegenstelling met Vlamingen zijn Duitsers geen underdogs. Ze kenden geen bezetting van vierhonderd jaar met alles wat dat aan mentaal en politiek slib betekent en dat merk je aan hun manier van ademen en uiterst professioneel acteren. Ze hebben een andere relatie tot macht, gezag en wereld, dus ook tot humor en het komische.”

In Salzburg ontdekte Lanoye dat zijn creatie hem al ontgroeid was en dat “Schlachten!”, mede door toedoen van kompaan Perceval, zijn Vlaamse identiteit was kwijtgeraakt.

DE MOORD OP DE TAAL

Hetzelfde stuk werd een ander stuk. Ongetwijfeld zwaarder op de hand, ondanks het behoud van een forse dosis gitzwarte komedie. Terwijl wasmachines en technologie zich zomaar laten exporteren, verandert een kunstwerk van kleur en klank als het in een andere cultuur terechtkomt. Zelfs een Vlaamse regisseur die met al zijn roots aan Antwerpen is verbonden, houdt deze metamorfose niet tegen.

Hoewel deze postmoderne tijd allergisch is voor grote verhalen, gaat het hier wel degelijk over een grosse Geschichte. Een verhaal over de vezels van elke samenleving en dus een verhaal waaraan elke cultuur, zeker de Duitse, een eigen interpretatie van de feiten en de mythes probeert op te dringen. Achter een veelheid van veldslagen en personages schetste Shakespeare de fatale pervertering van de macht.

Perceval en Lanoye gingen de vele feiten met de hakbijl te lijf omdat ze vooral in het essentiële geïnteresseerd zijn. Hoe het individu verandert wanneer het een kroon op het hoofd of macht over de medemens krijgt. De ruim tweehonderd figuren werden tot vijftig gereduceerd. Naarmate de dag vordert, wordt het historisch kader waarin de mannenwereld van Shakespeare intrigeerde en moordde totaal bijkomstig. De Middeleeuwen moeten wijken voor de twintigste eeuw en de koningen dragen nu Siciliaanse pakken, ruilen het zwaard voor de revolver en vergrijpen zich met een Amerikaans slangTarantino is niet veraf – aan de “moedertaal”. De despoot die zijn vader en broeders doodde, liquideert ten slotte de vrouw die hem het leven schonk, zijn moeder. Zelfs tirannen hebben het daar moeilijk mee. Ze slagen er pas in als ze in zichzelf alles vernietigd hebben wat hen met haar verbindt, in eerste instantie de taal.

De Richard III van Lanoye en Perceval onthult veel over de wijze waarop het Derde Rijk zich aan het Duits vergreep. Ooit schreef George Steiner dat de nazi’s zo de weg naar Auschwitz effenden.

In “Ten Oorlog” zette Jan Decleir een onvergetelijke Richard III neer. In “Schlachten!” is Thieme even indrukwekkend. De meeste Duitse theatercritici hebben het over een glansprestatie. Duitsland heeft er een nieuwe steracteur bij. Ook andere spelers, zoals Ronald Renner, Wolfgang Pregler en Bernd Grawert krijgen positieve commentaren. Waardering is er voor het globale project van Perceval en Lanoye. Met “Ten Oorlog” concipieerden ze allicht een van de meest spraakmakende en vernieuwende Europese theaterwerken van de jongste jaren.

Of het de nieuwe Vlaamse minister van Cultuur op een idee brengt, is maar de vraag. Zelfs als senator vond Bert Anciaux (VU) de tijd niet om naar “Ten Oorlog” te kijken. Als minister heeft hij nog zoveel meer om handen dan alleen cultuur. Naast stedelijk beleid, jeugdpolitiek, huisvesting en Brusselse aangelegenheden is het slechts één van zijn vele bevoegdheden.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content